Op de eerste plaats is het een menukaart die haast uitsluitend gerechten serveert uit de Engelse keuken. De meest voorkomende zin in deze Nederlandse overheidspublicatie is Deze interventie is overgenomen uit de ‘teaching and learning toolkit’ van de Education Endowment Foundation (EEF). Het was op zich wel verstandig om goed te kijken naar de bevindingen uit dit Engelse megaproject (dat onze regering eigenlijk het schaamrood op de kaken zou moeten brengen), maar de menukaart is nu niet veel meer dan een vertaling van de Engelse site. Het is niet eens een echte vertaling, want na een korte introductie per interventie in het Nederlands, moet je snel je Engelse taalkennis op de proef stellen om te weten hoe het echt zit. En ik betwijfel of Engelse onderzoekstaal voor alle pm’ers in de VVE en leerkrachten in ons funderend onderwijs ‘gefundenes Fressen’ is. Als je dan nog wat verder kijkt op de EEF-site blijkt dat de evidentie die is gebruikt voor het al dan niet opnemen van een interventie heel vaak uit de VS afkomstig is. De EEF heeft evenals de menukaart een standaardzin. Bij hen is dat: ‘There are a number of systematic reviews and meta-analyses which have looked at the impact of early childhood intervention. Most of these are from the USA’. We moeten dus uiteindelijk maar hopen dat wat goed zou moeten zijn voor scholen en kinderen in de VS, ook goed moet zijn voor scholen en kinderen in Nederland. Ik ben daar niet onverdeeld optimistisch over.
Was er dan geen Nederlands onderzoek
dat hier gebruikt had kunnen worden?
Was er dan geen Nederlands onderzoek dat hier gebruikt had kunnen worden?
Zeker wel, en het is echt niet moeilijk te vinden. Er is flink wat relevant Nederlands onderzoek dat in de menukaart echter nergens aan bod komt. Zo hebben we een Pre Cool Cohort en aanpalend onderzoek naar voor- en vroegschoolse educatie dat heel veel informatie geeft over hoe de kwaliteit van educatie van jonge kinderen kan worden geborgd. Zo zijn er diverse Nederlandse studies over bijvoorbeeld zomerscholen en leertijdverlenging en er zijn daarover glasheldere overkoepelende analyses en aanbevelingen te vinden op de website van de Kennisrotonde van NRO: niet in het Engels, maar in goed begrijpelijk Nederlands (lees bijvoorbeeld dit antwoord van de Kennisrotonde). Er is een prachtige metastudie van Van Steensel over ouderbetrokkenheid, die scherp aangeeft wat je wel en niet kunt verwachten bij interventies op dit thema (zie hoofdstuk 3 in Leer ze lezen). Zelfs recente meta evaluaties waarin zowel internationaal als eigen onderzoek zorgvuldig is bekeken, zijn er van eigen bodem, onder andere van Ehren, de Wolf, Leseman en het toch redelijk prestigieuze Centraal Planbureau. Van dit alles zijn slechts fragmenten terug te vinden in de menukaart.
Menukaart desavoueert in feite onze
sober gefinancierde onderzoeksector
Aandacht voor dergelijke publicaties zou soms tot een andere afweging kunnen leiden van wat effectieve interventies zijn (klassenverkleining bijvoorbeeld wordt in de meeste Nederlandse metastudies niet genoemd als een effectieve interventie), maar zou op zijn minst scholen kunnen attenderen op de slaagkans van bepaalde interventies vanuit ervaringen met de specifiek Nederlandse situatie. Denk bijvoorbeeld aan de mislukking van de brede school-trajecten, aan de grote verschillen in aanpak en resultaten van de zomerscholen, en - als het om ouderbetrokkenheid gaat - aan de opbrengsten van projecten voor ouders zoals de Voorleesexpress, VVE thuis en Pageturner, waar keurige evaluaties over zijn gepubliceerd. Maar misschien vindt men de kwaliteit of smaak van de Nederlandse gerechten te gebrekkig om deze iets meer aandacht te geven op de menukaart? Onze toch al uiterst sober gefinancierde onderzoeksector wordt hier gewoon gedesavoueerd.
Ten tweede zou ik graag zien dat, als men dan al zo volgzaam de analyses van Engelse wetenschappers kopieert, men ook eens een paar van hun succesvolle projecten zou kunnen aanpassen voor Nederland. Ik denk dan zeker aan de Nuffield Earl Language Intervention. Dit goed onderbouwde en uitgewerkte tutorprogramma voor kinderen van 4 en 5 jaar krijgt van het EEF niet minder dan 5 sterren. Het wordt nu uitgerold naar 20.000 basisscholen in Engeland. We hebben er niet zo heel veel aan dat tutoring als een effectieve interventie de hemel in wordt geprezen, als er tegelijkertijd nauwelijks wordt geïnvesteerd in aanpakken waar scholen evidence based profijt van kunnen hebben. Nu moet iedereen zelf het wiel uitvinden.
Welke schade heeft corona
aangericht in groep 1 en 2?
Mijn derde opmerking is van andere aard. De menukaart biedt gelukkig in beginsel mogelijkheden om in het kader van het NPO aandacht te besteden aan de voor- en vroegschoolse educatie. Hoe het daarbij moet met de voorschoolse educatie is nog wel de vraag, want daar zal dan geld van hetzij de scholen hetzij de gemeenten naar toe moeten. Er is helaas geen geld gereserveerd voor de voorschoolse instellingen.
Maar ook voor de vroegscholen is de kans om te profiteren van de NPO gelden beperkt. Het is voor hen moeilijk een verbinding te leggen tussen de door de scholen te maken scans en de menukaart. Alle onderzoek naar de omvang van de corona-achterstanden die kinderen qua cognitie of welzijn hebben opgelopen, begint op zijn vroegst in groep 3 of 4 van de basisschool. Wat de corona daar beneden heeft aangericht, kunnen we wel gissen, maar niet hardmaken. Er is daarom een groot risico dat de vroegschool straks het nakijken heeft als de interventies worden gekozen en het geld wordt verdeeld. Want als je geen sterke gegevens over de omvang van achterstanden op tafel kunt leggen, sta je wel zwak als de pot wordt verdeeld. En dat zou vrij rampzalig zijn. Het zou de geboekte winst door voorschoolse educatie teniet doen en de basis voor reparatie van achterstanden in de hogere groepen ondermijnen. Dit is een heel zorgelijk punt.
Jo Kloprogge is zelfstandig onderwijsadviseur.
Lees hier meer columns van Jo Kloprogge.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven