Onderzoek en praktijk profiteren volgens sommigen nog te weinig van elkaar. Het is een van de belangrijkste argumenten in de online discussie die Hartger Wassink eind november startte. In opdracht van het NRO volgen Oberon en de Universiteit Utrecht in een tweejarige pilot de werkplaatsen onderwijsonderzoek (die ook door het NRO gefinancierd worden) in Utrecht, Amsterdam en Tilburg. Deze zijn bedoeld om de samenwerking tussen onderzoek en praktijk te bestendigen, naar voorbeeld van de academische werkplaatsen in de gezondheidszorg. De eerste tussenrapportage verschijnt begin dit jaar: een literatuurstudie naar wat er nodig is voor een vruchtbare samenwerking tussen onderwijspraktijk en het hoger onderwijs.
Om succesvol samen te werken in een werkplaats onderwijsonderzoek, moet aan de volgende randvoorwaarden worden voldaan:
Een gedeelde uitdaging, waarbij alle betrokkenen een gemeenschappelijk doel nastreven met producten die aansluiten bij de eigen context. Onderzoekssamenwerking is met name succesvol als het praktijkrelevant is.
Communityvorming, met wederzijdse relaties tussen leden van de gemeenschap, vertrouwen en gedeelde verantwoordelijkheid. Belangrijk is erkenning van elkaars expertise en gelijkwaardigheid.
Een gedeeld repertoire van interactie en communicatie tussen de leden: regelmatig contact over taken en verantwoordelijkheden zodat deze duidelijk afgestemd en belegd worden.
Wanneer er een grote diversiteit is aan leraren en onderzoekers (en derden) binnen een werkplaats leidt dit tot kennis die elkaar aanvult en verdere kennisontwikkeling. De onderzoeksvragen worden relevanter en de bevindingen zijn in de praktijk toepasbaar. Tot slot draagt samenwerking bij aan de professionele ontwikkeling en kritische houding van leraren.
De onderzoeksvragen komen vanuit de scholen. Een vruchtbare samenwerking vraagt van de betrokken instellingen een op ontwikkeling en verandering gerichte structuur en cultuur:
Ze hebben capaciteit nodig is om systematisch en continu te veranderen. Dit zit bijvoorbeeld in de persoonlijke capaciteit van leraren, transformationeel schoolleiderschap, samenwerken en kennisdelen.
Er moet ruimte en tijd beschikbaar zijn voor professionalisering en onderzoek, en er moet een vruchtbare onderzoekscontext zijn. De schoolleiding stimuleert dit, bijvoorbeeld door actief te monitoren of de leiding te nemen bij een onderzoek.
Er is een leercultuur nodig, waarin vragen stellen en onderzoek beginnen geaccepteerd zijn. Dit is te versterken door leraar-onderzoekers een sleutelrol te geven bij het opstarten van veranderingen.
Onderzoeksproducten moeten intern breed beschikbaar zijn, zodat kennis binnen de school gedeeld wordt.
Om de samenwerking van onderzoek met de onderwijspraktijk te laten slagen, zijn er voor het hoger onderwijs twee zaken nodig:
Net als bij leraren is het ook voor onderzoekers belangrijk dat het onderzoek aansluit bij de eigen expertise- of interessegebieden. Dit vergroot hun betrokkenheid.
De onderzoeksvraag moet ook onderzoek of verrijking van de wetenschappelijke theorie mogelijk maken door bijvoorbeeld meerdere scholen bij het onderzoek te betrekken.
In het monitor- en evaluatieonderzoek gaan we na in hoeverre we de elementen uit het model terugzien bij de werkplaatsen of dat we op basis van de ervaringen het model moeten bijstellen. Na de zomer van 2018 hebben we hier meer zicht op.
Leergemeenschap
In een werkplaats onderwijsonderzoek komen leraar-onderzoekers en onderzoekers virtueel en/of fysiek samen om gezamenlijk te werken aan schoolontwikkeling, zowel praktijkgericht als kennisgericht. Een werkplaats werkt als een soort leergemeenschap, die aan te passen is aan iedere context. De school en het schoolbestuur bepalen samen met de instellingen voor hoger onderwijs hoe de werkplaats eruit ziet. Naast werkplaatsen in het po zijn er onlangs ook werkplaatsen in het vo van start gegaan en volgen in 2018 twee werkplaatsen in het mbo.
Itzél Zuiker, Willemijn Schot, Claudy Oomen, Angela de Jong, Ditte Lockhorst en Ton Klein, Succesvolle werkplaatsen: wat is er nodig voor een vruchtbare onderzoekssamenwerking tussen onderwijspraktijk, hogescholen en universiteiten? Universiteit Utrecht: Onderwijsadvies & Training/Oberon, 2017 (NRO-projectnummer: 405-16-628).
Dit artikel verscheen in Didactief, januari/februari 2018.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven