Schaduwonderwijs en ongelijkheid

Tekst Jo Kloprogge
Gepubliceerd op 13-12-2021
Naar aanleiding van het nieuwste advies van de Onderwijsraad (Publiek Karakter Voorop) stelt Jo Kloprogge dat schaduwonderwijs nauwelijks bijdraagt aan meer ongelijkheid; het loont dus ook niet de moeite hier in het gelijke kansen beleid zwaar op in te steken.

Het advies van de Onderwijsraad met de titel ‘Publiek Karakter Voorop’ kreeg veel aandacht in de pers en wordt ook in de sociale media druk besproken. Veel van de behartenswaardige opmerkingen in het rapport over hoe dat publieke karakter te waarborgen, krijgen daarbij weinig aandacht. Maar dat schaduwonderwijs de ongelijkheid vergroot, wordt breed uitgemeten, tot en met het NOS journaal. Ook de aanbeveling voor een wettelijk verbod op reclame voor commerciële diensten en producten via de school werd er uitgelicht. Minister Slob was duidelijk blij hiermee. Straks komt er vast een brief van deze minister waarin scholen wordt verzocht terughoudend te zijn met dergelijke reclame en Klaar is Kees.

Maar ik wil hier vooral ingaan op de vraag of schaduwonderwijs de ongelijkheid vergroot. In het advies van de Onderwijsraad wordt hier overigens niet meer dan een keer of vijf een opmerking over gemaakt, maar door de pers werd dit wel er uit gelicht als een centraal thema in het advies. Vandaar.

Mijn stelling is dat schaduwonderwijs nauwelijks bijdraagt aan meer ongelijkheid en dat het dus niet de moeite loont hier in het gelijke kansen beleid zwaar op in te steken. Er zijn best wel redenen om je zorgen te maken over het schaduwonderwijs, maar die hebben weinig te maken met gelijke kansen. Hoe kom ik tot deze stelling?

-             Het inkopen van bijlessen en aanverwanten is slechts een klein onderdeel van het instrumentarium waarover hoog opgeleide en welvarende (nog steeds gaan die twee aardig samen) ouders beschikken om hun kinderen te ondersteunen bij een mooie onderwijsloopbaan en het vinden van een aantrekkelijke positie in de samenleving. Dat instrumentarium zit deels al opgesloten in de leefstijl (voorlezen, boeken in huis, complexe gespreksvormen, een invloedrijke kring van kennissen etc.) Deels is er ook de optie extra geld in te zetten waar die ouders dit nodig achten. Of en in hoeverre schaduwonderwijs als onderdeel van dit instrumentarium een extra effect heeft op ongelijkheid is onduidelijk. Het zou wel goed zijn als daar eens grondig onderzoek naar wordt gedaan. In ieder geval denk ik dat zelfs een verbod op schaduwonderwijs (in China is dit naar verluidt ingevoerd) niet zou leiden tot een meer dan marginale vergroting van gelijke kansen. Er blijven voor de bevoorrechte ouders genoeg alternatieven over om hun kind extra te ondersteunen.

-             Ongelijkheid ontstaat op jonge leeftijd.  In ‘The Early Catastrophe: The 30 Million Word Gap by Age 3’  van Betty Hart and Todd R. Risley wordt dit overduidelijk aangetoond. En ook Nederlands onderzoek zoals de pre- cool cohortstudies (pre-cool.nl) laten dit zien. Verreweg het grootste deel van de onderwijsachterstanden komt tot stand op jonge leeftijd. Soms lopen kinderen uit achterstandssituaties aan het eind van de basisschool éen tot twee jaar achter in kernvakken als taal en rekenen. Het is dan voor een groot deel mosterd na de maaltijd om na die tijd nog allerlei reparatiewerk te gaan uitvoeren. Ongelijkheid moet je zo vroeg mogelijk aanpakken, niet als ze al ver is doorgewoekerd.

-             Als we ons echt zorgen maken over ongelijkheid, zouden we niet zozeer moeten kijken naar het toenemen van het schaduwonderwijs, maar naar het oprukken van allerlei popi onderwijsvormen die volgens onderzoek over de hele wereld nadelig uitpakken voor kinderen in achterstandssituaties. Daaronder vallen veel vormen van gepersonaliseerd onderwijs, maar ook de steeds weer opduikende misvatting dat kinderen taal en rekenen/wiskunde leren van allerlei leuke activiteiten zoals boetseren, gymnastiek of feestjes organiseren. Vooral sinds de NPO-gelden het land binnenrollen, is deze redenering weer populair geworden. Langs die weg kun je toch immers aardig wat geld kwijt in educatieve leukigheidjes, als je maar prentendeert dat ze goed zijn voor taal en rekenen. Ik verwijs hier verder graag naar ‘Progressief Achteruit: Zwartboek over de Last van Slechte Ideeën voor het Funderende Onderwijs’ van Scheerens en Kirschner, dat onlangs verscheen.

Om toch even aan te sluiten bij een extra onderwijsaanbod, liefst nauw gekoppeld aan het publieke onderwijsstelsel. Het verruimen van de mogelijkheden van scholen om tutoring (soms bijles op school genoemd) aan te bieden, zou voor alle kinderen een mooie optie zijn.  Dat kan in de voorschool, in het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs. En er is aangetoond dat het werkt,  om achterstanden in te lopen, al dan niet vanwege corona en om de kwaliteit te verhogen (zie ook dit artikel van Tim Surma).

Misschien zouden we eigenlijk wel een beetje blij mogen zijn met het feit dat ouders het onderwijs van hun kinderen zo belangrijk vinden dat ze er hun eigen geld in willen steken. Dit is toch een prachtig voorbeeld van ouderbetrokkenheid? Het valt daarbij op dat ouders vooral extra diensten inkopen op het gebied van basisvaardigheden en politieke speeltjes zoals creativiteitsontwikkeling en zelfs burgerschap overslaan. Het zou voor onze overheid een duidelijk signaal kunnen zijn om ook zelf  het onderwijs weer eens een centrale plaats te geven in het beleid, hier structureel in te investeren en moed te vatten om zelf actief bij te dragen aan een betere onderwijskwaliteit. Met graag veel tijd, aandacht en geld voor de educatieve kwaliteit van de voorschool en voor de basisvaardigheden in de basisschool.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent