Als je het jaarrapport van de inspectie nog niet had gelezen, maar wel kennis had genomen van de vele reacties, zou je een merkwaardig beeld van dat rapport hebben gekregen. Je zou zo maar kunnen denken dat de inspectie zich schuldig maakt aan overdreven stemmingmakerij, zonder noemenswaardige onderbouwing, met als doel het onderwijs en zijn stakeholders eens flink onder de grond te schoffelen. De stakeholders weren zich tegen het inspectieverslag als duveltjes in een wijwatervat, zoals onze Vlaamse collega’s dat plegen uit te drukken. Er wordt ontkend en er wordt gebagatelliseerd dat het een lieve lust is. De raden vrezen voor hun machtspositie, het ministerie klinkt radeloos (nog niet radenloos), sommige leerkrachten voelen zich vernederd omdat zij en al hun collega’s die toch overlopen van ijver en competentie, het weer eens niet goed blijken te doen, en zoals altijd vinden sommige wetenschappers (Scheerens in Didactief) dat het helemaal niet erg is als we een beetje dalen op de internationale ladder. Dat andere onderwijsstelsels het beter doen, is hun probleem. De prijs voor de meest zinnige reactie gaat dit keer naar het LAKS. Wijsheid is in ons bestel nu kennelijk vooral bij de kinderen te vinden.
Wat heeft de inspectie nu eigenlijk misdaan? Ze constateert dat de gemiddelde resultaten van leerlingen in het funderend onderwijs al 20 jaar teruglopen. En ze constateert dat de kansenongelijkheid toeneemt. Dat kan voor niemand die in de afgelopen 20 jaar af en toe een onderzoekje heeft bekeken een verrassing zijn. De grote zonde die de inspectie begaat, is dat ze over die ontwikkeling haar zorgen uitspreekt. En nog bedreigender voor veel belangen is dat ze een paar voorzichtige suggesties doet om het tij te keren. Ze wil bijvoorbeeld meer consensus over wat goed onderwijs is. Ze vraagt het onderwijs zijn autonomie beter te benutten (wat mij betreft mag die autonomie trouwens stevig worden ingeperkt). En ze wil graag dat er meer gekeken wordt naar het collectieve belang, dat de oplopende ongelijkheid, de grote schoolverschillen en de segregatie worden aangepakt. Dat zijn heel zinnige suggesties die meer hout snijden dan de monolaterale oplossingen waar de meeste kranten mee voor de dag komen; meer geld (uiteraard), meer leeskilometers, minder feestactiviteiten, minder bureaucratie. Voor elk complex probleem is er wel een eenvoudige oplossing (die dan helaas achteraf niet blijkt te werken). Dan toch liever de lange maar degelijke route die de inspectie uitstippelt.
Al met al heeft de inspectie heeft ons een grote dienst bewezen door ons aan te spreken op onze verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs en een weg te tonen die we kunnen begaan. De onderbuikreacties van veel stakeholders kunnen vertragend werken. Een ingrijpende discussie over de kwaliteit van ons onderwijs en over ons onderwijsbestel kan echter niet meer worden ontlopen na dit rapport.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven