Leeswoede en stillezen

Tekst Jacques Dane
Gepubliceerd op 04-04-2024
Beeld Jan Koorneef
Hedendaagse opvoeders springen een gat in de lucht als een puber een detective of boeketreeksboekje leest, laat staan een roman van Couperus of Tolstoj. Maar begin vorige eeuw waren ze daar helemaal niet blij mee.

Leeswoede: dit begrip duikt regelmatig op in negentiende- en twintigste-eeuwse opvoedingshandleidingen. Het gaat om kinderen die het lezen machtig zijn en dan ontdekken dat je ‘met een boekje in een hoekje’ héél véél plezier kunt beleven.

Kinderen met een levendige fantasie vallen vaak ten prooi aan leeswoede, aldus pedagoog Jan Geluk in zijn Woordenboek voor opvoeding en onderwijs (1882): ‘Zij verdiepen zich zoo in het lezen, dat zij spoedig, liefst anders niets meer zouden doen. Geen arbeid, geen andere bezigheid smaakt hun meer; zij willen lezen en alleen lezen, zij verlangen, dat gedurig nieuwe beelden hun geestesoog voorbijtrekken; zij worden niet verzadigd, haken steeds naar nieuwe karakters, toestanden, verwikkelingen, avonturen; op weg, aan tafel, in ‘t bed droomen zij slechts van de helden hunner geschiedenissen, en zelfs bij ernstigen arbeid dwalen hun gedachten gedurig af.’

‘In bed droomen zij
van de helden hunner
geschiedenissen’

Een soort leesverslaving dus? Als we afgaan op recente berichten over de schrikbarende leesarmoede, is dit in hedendaagse ogen een benijdenswaardig maatschappelijk ‘probleem’. Het is misschien vergelijkbaar met de tegenwoordige afhankelijkheid van games en sociale media. Aan de ontbijttafel, op het schoolplein, in bed: de godganse dag swipen pubers door TikTok- en Instagram-filmpjes en spelen tot het ochtendgloren computerspelletjes.

Geluks advies om aan leeswoede het hoofd te bieden, komt overeen met hedendaagse opvoedkundige raadgevingen: ‘Zoodra het kwaad ontdekt is, trekt vader of moeder scherp geteekende grenzen, stelt bepaalde dagen vast, en op die dagen bepaalde uren, waarop tot uitspanning mag gelezen worden. Men houde dat zoo lang vol tot de hartstocht bedaard is, en dit zal onfeilbaar ‘t geval zijn, als men slechts zorgvuldig en consequent is.’ Precies zó proberen veel ouders de schermtijd van hun kroost te beperken.

Leeswoede en ‘stillezen’ – met een boekje in een hoekje – liggen in elkaars verlengde. Een kind zondert zich af en verslindt in stilte de letters van spannende, opwindende boeken. Een groot gevaar, aldus de Baarnse schoolopziener J. Stamperius in zijn veelgelezen brochure Over kinderlectuur (1910): ‘boekenverslinders’ hebben met lezen geen ander doel ‘dan het bevredigen van een ongezonde nieuwsgierigheid’.

Stillezen van ongewenste boeken kon volgens pedagogen en andere opvoeders in het verzuilde Nederland een gevaar op zich zijn. Waarom? Jongeren zouden in boeken ongewenste vormen van spanning, sensatie en hartstocht tegen kunnen komen. Dit liep het eigenlijke doel van lezen voor de voeten; het begrijpen van teksten en de overdracht van gewenste opvoedingsdoelen.

Een voorbeeld uit protestants-christelijke hoek toont dit duidelijk aan. De Amsterdamse dominee Bastiaan Wielenga vroeg begin jaren twintig zijn catechisanten wat zij zoal lazen. De ingeleverde lijstjes van zijn leerlingen – ateliermeisjes, dienstboden, fabrieksjongens en vakleerlingen (vmbo’ers) tussen de 16-20 jaar – zijn op z’n minst opmerkelijk te noemen: tussen de stichtelijke lectuur, keukenmeidenromans en detectives stonden ook titels van Couperus, Tolstoj, Zola en Dostojewski. Wielenga viel van zijn stoel, omdat de romans van deze auteurs indertijd onder de noemer ‘beslist-realistische literatuur’ (lees: pornografie) vielen. Onzin natuurlijk! Hij was bang dat het lezen van deze boeken tot geloofsafval zou leiden. Hedendaagse opvoeders springen een gat in de lucht als een puber een detective of boeketreeksboekje leest, laat staan een roman van Couperus of Tolstoj. Die ‘beslist-realistische literatuur’ sprak pubers juist aan, omdat er levensvragen in werden behandeld.

In de jaren twintig van de vorige eeuw kwam het ‘stillezen’ op de pedagogische agenda te staan. Is het effect ervan op het begrijpen en interpreteren van teksten meetbaar? Amerikaanse pedagogen, eminente bonentellers, ontwikkelden stilleestests, die ook in Nederland ingang vonden. Daarover meer in mijn volgende column.

Jacques Dane is hoofd onderzoek en conservator van het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht. Meer lezen?

 

Dit artikel verscheen in Didactief, april 2024.

 

Verder lezen

1 Lezen traint je empathie
2 Hoe bevorder je leesplezier?
3 We verpesten het leesplezier
4 Special: het tij keren
5 Hoe ons hoofd woorden leert herkennen

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent