This is a skills world 3

Tekst Rolf van der Velden
Gepubliceerd op 31-10-2022
Beeld Shutterstock
Rolf van der Velden - Het belang van kernvaardigheden voor de toekomst van leerlingen is aangetoond. Maar hoe en waar doen ze die op? Het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs laat de invloed van scholen zien.

Rekenen en taal (ook wel gecijferdheid en geletterdheid) zijn essentieel, en uiteraard zijn scholen heel belangrijk bij het aanleren van die vaardigheden. Dat lijkt een open deur. Toch is dat minder makkelijk vast te stellen dan je zou denken. Kinderen leren immers ook buiten school, bijvoorbeeld in het gezin, zoals ik in mijn vorige column beschreef. Wat is precies de bijdrage van school en wat leert een kind van zijn ouders of verzorgers? Wetenschappers hebben daarom in het verleden via een omweg gekeken wat het belang is van scholen. Zo hebben ze het leerverlies tijdens de zomervakantie onderzocht (McEachin en Atteberry, 2016), en de verschillen tussen landen in de leeftijd waarop men voor het eerst naar school gaat (Hanushek en Woessmann, 2015).

Het klinkt misschien cynisch, maar de coronapandemie had één voordeel: ze heeft ondubbelzinnig laten zien hoe belangrijk scholen zijn. Over de hele wereld werden scholen gesloten, soms maanden achter elkaar, met grote gevolgen voor de leergroei van leerlingen (Patrinos, Vegas, en Carter-Rau, 2022). Ook in Nederland hebben we twee schoolsluitingen gehad, in het voorjaar en in het late najaar van 2020. Bovendien werd de hele coronaperiode gekenmerkt door lesuitval en andere verstoringen van het leerproces. Vooral de eerste schoolsluiting was volkomen onverwacht: op vrijdag besloot het kabinet tot een schoolsluiting die de maandag erna al zou ingaan. Halsoverkop moesten scholen overschakelen op een vorm van online onderwijs.
 

Zonder school nemen
verschillen tussen
leerlingen toe


In het kader van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs hebben we de vertraging in de leergroei in die periode bestudeerd. Daarbij hadden we de beschikking over data uit leerlingvolgsystemen van zo’n 2.200 basisscholen (ongeveer 30% van het totaal) en zo’n 475.000 leerlingen. Het unieke van de situatie in Nederland is dat de meeste basisscholen gebruikmaken van nationale testen (vooral van CITO), waarmee de voortgang van leerlingen bij begrijpend lezen, spelling en rekenen vanaf groep 3 in kaart wordt gebracht. Dat doen ze twee keer per jaar met de zogeheten Middentoets (M-toets) en de Eindtoets (E-toets). Het toeval wil dat de M-toets was afgenomen vlak vóór de eerste schoolsluiting. Daardoor kunnen we goed vaststellen wat het effect is geweest van de schoolsluiting op de leergroei tussen de M-toets en de E-toets, die werd afgenomen ná de eerste schoolsluiting.

In onderstaande figuur vergelijken we de leergroei voor begrijpend lezen en rekenen tijdens de eerste schoolsluiting met de leergroei in dezelfde periode een en twee jaar eerder. De leergroei in de periode vóór Corona is gestandaardiseerd op een gemiddelde van nul en een standaarddeviatie van één. Dat maakt het makkelijker om de resultaten voor de verschillende domeinen te vergelijken. Bovendien kunnen we de leergroei tijdens de eerste schoolsluiting dan uitdrukken als vertraging ten opzichte van de ‘normale’ situatie.

Aan de grafiek is duidelijk te zien dat tijdens de eerste schoolsluiting sprake was van een dip in de leergroei. De totale vertraging in die periode komt ongeveer overeen met het aantal weken dat de school gesloten was.

De vraag is of dit verschillend uitpakt voor verschillende groepen leerlingen. Was de vertraging groter voor leerlingen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische status (SES)? Ook daar hebben we naar gekeken.

We zien duidelijk dat de verschillen tussen de leerlingen toenamen. Voor alle duidelijkheid: ook  leerlingen uit gezinnen met een hoge SES hadden last van de schoolsluiting. Maar de negatieve effecten voor de leerlingen uit gezinnen met een lage SES waren ongeveer twee keer zo groot.

We kunnen dus concluderen dat scholen erg belangrijk zijn voor de verwerving van kernvaardigheden. Als scholen sluiten heeft dat grote gevolgen voor de leergroei van alle leerlingen. Bovendien zien we dat het onderwijs een duidelijke emancipatorische functie heeft. Als de scholen sluiten, nemen de verschillen tussen leerlingen met een verschillende sociaaleconomische achtergrond toe. Volgende keer bespreek ik de uitdagingen die dit oplevert voor het beleid.
 

Rolf van der Velden is emeritus hoogleraar bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van Maastricht University.
 

Dit is de derde van vier columns over kernvaardigheden. De columns zijn gebaseerd op de afscheidsrede ‘This is a skills world’ van Rolf van der Velden als hoogleraar aan Maastricht University op 30 juni 2022. De rede zelf is hier te downloaden en hier te zien.

 

Referenties:

Hanushek, E., en Woessmann, L. (2015). The knowledge capital of nations: Education and the economics of growth. MIT Press.

McEachin, A., en Atteberry, A. (2016). The impact of summer learning loss on measures of school performance. RAND Working Paper.

Patrinos, H., Vegas, E., en Carter-Rau, R. (2022). An analysis of COVID-19 student learning loss. Policy Research Working Paper 10033, World Bank.

Verder lezen

1 This is a skills world
2 This is a skills world 2

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent