This is a skills world 2

Tekst Rolf van der Velden
Gepubliceerd op 03-10-2022
Rolf van der Velden - Aangetoond is dat kernvaardigheden als rekenen en taal een positief effect hebben op het toekomstige werk en inkomen van leerlingen. Maar hoe beïnvloedt het gezin het verwerven van deze vaardigheden? Het grootschalige ‘Intergenerational Transmission of Skills’-onderzoek beantwoordt die vraag.

In mijn vorige column heb ik het gehad over het belang van kernvaardigheden zoals rekenen en taal (ook wel gecijferdheid en geletterdheid) voor de productiviteit van werkenden. Ze bleken cruciaal als ze ook daadwerkelijk productief worden ingezet. De vraag is nu: hoe komen die kernvaardigheden tot stand en wat is daarbij de rol van gezinnen en scholen? In deze column ga ik in op de rol van gezinnen.

Vraag wetenschappers wat de beste voorspeller is van het onderwijssucces van leerlingen en hun antwoord is eensluidend: het opleidingsniveau van hune ouders. Als die een universitaire of hbo-opleiding hebben gehad, dan is de kans groot dat hun kinderen ook een dergelijke opleiding zullen volgen. En omgekeerd: als de ouders maximaal vmbo hebben gedaan, dan is de kans klein dat hun kinderen naar de universiteit zullen gaan. Deze sterke samenhang tussen de opleiding van ouders en die van hun kinderen (in vakjargon: de intergenerationele overdracht van opleiding) is aantoonbaar in de meeste westerse landen en verandert nauwelijks met de tijd. Maar wat zit daar nou achter en wat is daarbij de rol van kernvaardigheden, zoals rekenen en taal? Daar is veel minder duidelijkheid over, deels omdat goede data over kernvaardigheden van ouders én kinderen ontbreken.

Een oudere vrouw leest voor aan twee kinderen.De afgelopen jaren hebben we een unieke dataset ontwikkeld om dit te onderzoeken. In het project ‘Intergenerational Transmission of Skills’ (ITS Research Centre for Education and the Labour Market | Intergenerational Transmission of Skills (ITS) research project (roa.nl)) hebben we gegevens van zo’n 25.000 ouders gekoppeld aan die van hun kinderen, 40.000 in totaal. Het databestand is representatief voor ouders die in de jaren zeventig  en tachtig in Nederland naar het voortgezet onderwijs gingen. Het unieke is dat we van de ouders én hun kinderen de gegevens hebben van de CITO-toets die ze in groep 8 hebben gemaakt (scores voor taal en rekenen). Dat stelt ons in staat om te kijken of de CITO-scores die we bij de ouders op 12-jarige leeftijd hebben gemeten voorspellend zijn voor de CITO-scores van hun kinderen, zo’n dertig jaar later. En welke rol dat speelt bij de schoolloopbaan van die kinderen.

In beginsel hebben gezinnen de beschikking over drie soorten hulpbronnen die kinderen helpen bij hun schoolloopbaan. Op de eerste plaats is dat het ‘menselijk kapitaal’, oftewel de kernvaardigheden waarover ouders beschikken en die ze deels overdragen. Op de tweede plaats is dat hun ‘cultureel kapitaal’. Oftewel hun kennis over het onderwijs, waarmee ze kinderen kunnen helpen om de juiste beslissingen te nemen. En ten slotte is dat het ‘financieel kapitaal’ waarmee ouders kunnen voorzien in een goede studieplek, een laptop, studiekosten of huiswerkbegeleiding.
 

Kernvaardigheden ouders
spelen belangrijke rol bij
overgang po naar vo


In eerder onderzoek ontbrak een adequate meting van het menselijk kapitaal, waardoor het ook niet goed mogelijk was om de relatieve bijdrage van elk van deze hulpbronnen vast te stellen. Met de ITS-dataset kunnen we dat nu voor het eerst wel. En wat blijkt? De rol van de opleiding van de ouders bij de keuze van de eerste opleiding in het voortgezet onderwijs (vwo, havo, gl/tl, kb of bb) van hun kinderen wordt voor bijna de helft (48%) bepaald door het menselijk kapitaal in het gezin (dus de overdracht van reken- en taalvaardigheden), voor 30% door de financiële hulpbronnen, en voor 22% door de culturele hulpbronnen (zie Jacobs en Van der Velden, 2021). Met andere woorden: de kernvaardigheden van ouders op het gebied van rekenen en taal zijn de belangrijkste factor bij de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs.

Maar we kunnen twee kanttekeningen plaatsen. Ten eerste hebben we gekeken of de kinderen op 18-jarige leeftijd nog in het onderwijs zitten of het zonder startkwalificatie verlaten hebben (dat wil zeggen een diploma van minimaal mbo-niveau 2 of havo). Als we dan opnieuw naar de relatieve bijdragen van de drie hulpbronnen kijken is de verhouding gelijk: elk ongeveer een derde. Dat betekent dat met name de rol van ‘cultureel kapitaal’ groter is geworden bij deze latere keuze en die van ‘menselijk kapitaal’ kleiner.

Boekomslag van The Genetic Lottery.Ten tweede blijkt uit ons onderzoek dat de overdracht van kernvaardigheden van ouders op kinderen niet automatisch plaatsvindt. Zoals Harden ook in haar nieuwe boek The Genetic Lottery aangeeft: ook al is er sprake van sterke genetische invloeden, de causale keten van genen naar onderwijsuitkomsten is lang en complex. Het is een keten die veel sociale interacties vereist. Als ergens in die keten een storing optreedt, stokt het proces. De cijfers uit ons onderzoek bewijzen dat ook. Als we kijken naar de intergenerationele overdracht van kernvaardigheden wanneer beide ouders in leven zijn, dan bedraagt die 0,30. Maar als de ouder waarvan we de kernvaardigheden hadden gemeten is overleden voordat het kind zelf de CITO-toets maakt, dan is die overdracht maar 0,17. Bijna de helft dus. We hebben ook een placebo-analyse uitgevoerd door te kijken naar ouders die overlijden nadat de CITO-toets gemaakt is. Daaruit blijkt dat deze – zoals verwacht – dicht bij de 0,30 zit. Met andere woorden, het overlijden van de ouder verstoort een goede overdracht van kernvaardigheden.

We concluderen dus dat kernvaardigheden van ouders een zeer belangrijke rol spelen bij de overgang van primair naar voortgezet onderwijs. De keten is echter lang en gecompliceerd. Bij latere keuzes in de loopbaan (zoals de beslissing om het onderwijs zonder startkwalificatie te verlaten) speelt kennis van het onderwijs ook een belangrijke rol en helpt het als ouders weten wat belangrijk is om succesvol te zijn. Maar dat laat onverlet dat gezinnen een belangrijke rol spelen bij de verwerving van kernvaardigheden. Hoe zit het dan met de rol van scholen? Daarover gaat de volgende column.

 

Rolf van der Velden is emeritus hoogleraar bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van Maastricht University.

Dit is de tweede van vier columns over kernvaardigheden. De columns zijn gebaseerd op de afscheidsrede ‘This is a skills world’ van Rolf van der Velden als hoogleraar aan Maastricht University op 30 juni 2022. De rede zelf is hier te downloaden en hier te zien.

 

Referenties:
Harden, K. (2021). The genetic lottery: Why DNA matters for social equality. Princeton University Press.

Jacobs, B., en Velden R. van der (2021). Exploring the uncharted waters of educational mobility: The role of key skills. ROA-RM-2021/6, ROA.

Verder lezen

1 This is a skills world

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent