Vrijdagmiddag een paar weken geleden werd ik gebeld door een journalist van het televisieprogramma De Monitor. Hij had in een van onze publicaties over het COOL-cohortonderzoek gelezen dat er per schoolklas gemiddeld zo’n 25% leerlingen zit die extra ondersteuning nodig hebben. Een beetje naïef vraag ik of de Monitor dat televisieprogramma is waarin ze mensen overvallen door ze een microfoon onder de neus te houden, maar dat ontkent hij. Hij vertelt dat het gaat om een onderzoeksjournalistiek programma dat juist een genuanceerd beeld wil geven van misstanden.
Drie kwartier duurt ons telefoongesprek. De journalist laat verschillende vermeende misstanden de revue passeren: het grote aantal zorgleerlingen per klas, het enorme aantal van 10.000 thuiszitters dat bovendien toe zou nemen, de onduidelijkheid over waar het geld voor passend onderwijs gebleven is. Ik probeer een genuanceerd beeld te schetsen op basis van de resultaten van het evaluatieprogramma passend onderwijs waarvan ons instituut penvoerder is.
Ja, als onderzoekers horen wij ook veel leerkrachten vertellen over de hoge werkdruk, de grote klassen en het hoge aantal leerlingen in de klas die extra ondersteuning nodig hebben. En hoewel veel van deze punten ook al te beluisteren waren vóór de invoering van passend onderwijs, geven veel leerkrachten nu passend onderwijs ‘de schuld’. Maar het gemiddelde aantal zorgleerlingen per klas ligt al jarenlang ongeveer op een kwart en is niet toegenomen sinds passend onderwijs. Het is ook niet zo dat er geen leerlingen meer verwezen worden naar het speciaal onderwijs, hoewel het aantal licht daalt. In het basisonderwijs gingen in 2015-2016 ongeveer 0,15% minder leerlingen naar het speciaal onderwijs. Dat zijn ongeveer 2000 leerlingen verdeeld over meer dan 6000 basisscholen.
Wat we ook zien, is dat leerkrachten met heel veel toewijding elke dag opnieuw hun best doen om te voldoen aan de eisen die aan hen gesteld worden: lesgeven in drie niveaugroepen én zorgen voor extra ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben. Vrijwel alle leerkrachten die wij spreken, vinden het ook heel belangrijk om zo goed mogelijk te voldoen aan de behoeften van álle leerlingen. We horen ook wel leerkrachten zeggen dat ze zóveel tijd kwijt zijn aan de leerlingen die iets extra’s nodig hebben, dat dat ten koste gaat van de overige leerlingen. Maar we horen minstens even vaak dat leerkrachten het juist goed vinden dat kinderen met verschillen bij elkaar in de klas zitten. En ook ouders vinden het vaak juist heel goed dat hun kind ook leert omgaan met verschillen. De meeste ouders van kinderen die extra onderwijsondersteuning krijgen, zijn daar overigens ook tevreden over, vaak zelfs heel tevreden. Dit soort dingen vertel ik de journalist.
Anderhalve week geleden was de uitzending van de Monitor over passend onderwijs. Ik ben er eens even goed voor gaan zitten. Van mijn nuanceringen in het telefoongesprek was niets terug te vinden in de uitzending. Nee, wat de kijker te horen krijgt, is dat tientallen ouders en leerkrachten melden dat zorg op maat onhaalbaar is of niet geleverd wordt. Veel ouders melden bij de Monitor dat ze vergeefs op zoek zijn naar een school voor hun kind. Diagnostisering lijkt eerder toegenomen dan afgenomen, vertellen ‘deskundigen’.
De Monitor heeft ook nog een vragenlijstonderzoek laten uitvoeren door DUO Onderwijsonderzoek onder de leden van hun vaste panel van leerkrachten primair onderwijs. 90% van de respondenten zegt te weinig tijd te hebben om leerlingen extra ondersteuning te geven. Drie kwart zegt een of meer leerlingen in de klas te hebben die beter af zouden zijn in het speciaal onderwijs. 62% zegt dat de werkdruk is toegenomen door het groeiend aantal leerlingen in de klas dat extra ondersteuning nodig heeft. Volgens 79% gaat dit ten koste van de andere leerlingen.
Hoe komt het toch dat zowel de uitzending van de Monitor als het persbericht van DUO Onderwijsonderzoek een heel ander en veel negatiever beeld schetsen van de situatie rond passend onderwijs dan wij zien in ons onderzoek? Zou het te maken hebben met een selectiebias? De misstanden die de Monitor aandraagt, zullen heus wel kloppen, maar ze zijn wel anekdotisch en niet representatief. De Monitor-journalisten vragen expliciet om het melden van ‘misstanden’ en natuurlijk komen dan juist de negatieve verhalen naar boven.
En DUO dan? Dit bureau heeft de leerkrachten bijvoorbeeld stellingen voorgelegd over de gevolgen van passend onderwijs. Die gevolgen zijn grotendeels negatief geformuleerd, zoals ‘Door de invoering van passend onderwijs is mijn werkdruk hoger geworden’ of ‘Ik kan minder aandacht besteden aan “gewone” leerlingen, omdat er veel tijd gaat naar de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.’ Het is voor leerkrachten die sowieso een hoge werkdruk voelen en die het beste voor hebben met al hun leerlingen dan wel erg verleidelijk om het hiermee eens te zijn.
Margriet Heim is onderzoeker bij het Kohnstamm Instituut en betrokken bij het landelijke evaluatieprogramma passend onderwijs.
Ledoux, G. (2017). Stand van zaken Evaluatie Passend Onderwijs. Deel 3: Wat betekent passend onderwijs tot nu toe voor leraren en ouders? Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Lees hier meer over de evaluatie passend onderwijs.
1 NRO-pagina van het onderzoek
2 Evaluatie passend onderwijs
1 Passend onderwijs zit nog niet lekker
2 Bureaucratie nog niet minder door Passend onderwijs
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven