Passend onderwijs, een fiasco

Tekst Jan Brandsma
Gepubliceerd op 04-04-2023
Op 22 maart was de jaarlijkse Herman J. Jacobslezing. Jan Brandsma keek er terug naar de pioniers van het speciaal onderwijs en keek ook vooruit naar de toekomst van passend onderwijs. Zijn conclusie: er moeten nascholingsprogramma’s voor leraren komen, een centraal beheerd bekwaamheidsregister (zoals bijvoorbeeld in de gezondheidszorg gebruikelijk) en een betere lerarenopleiding.

Het beleids- en uitvoeringstraject van Passend onderwijs realiseert na negen jaar niet haar doelstelling. Leerkrachten ontbreekt het aan wetenschappelijke kennis en lerarenopleidingen schieten te kort. Er is nu nog maar één scenario denkbaar:

  • Verplichte nascholingsprogramma’s voor leraren;

  • Een centraal beheerd bekwaamheidsregister, zoals bijvoorbeeld in de gezondheidszorg;

  • Een nieuwe lerarenopleiding waar de wetenschap een grote invloed op heeft en waar leraren voorbereid worden op het verzorgen van passend onderwijs.

  • Een masterdiploma passend onderwijs.

Wetenschap en praktijk zullen sterk met elkaar verbonden moeten worden, want wetenschappelijke kennis wordt nu onvoldoende geïntegreerd met de praktijk.

 

Pioniers zeiden het al…

De pioniers van het buitengewoon onderwijs zochten begin vorige eeuw al aansluiting bij wetenschappelijke ontwikkelingen. Kohnstamm, de eerste hoogleraar pedagogiek in Amsterdam, werd direct bij de scholing van leerkrachten betrokken. Ruim twintig jaar was hij voorzitter van de Stichting Buitengewoon Onderwijs.

Dat er wetgeving voor het buitengewoon onderwijs tot stand kwam, was deels te danken aan Van Voorthuijsen (1871-1952), arts en vanaf 1920 inspecteur van het speciaal onderwijs; hij bereidde wetgeving voor de nieuwe onderwijssector voor. Als schoolarts ging hij ook de klassen in, sprak met kinderen en onderwijzers en adviseerde het bevoegd gezag, een aparte school op te richten voor leerlingen met een verstandelijke beperking. Speciale onderwijzers zouden in dit onderwijs les moeten geven, zo was zijn overtuiging, want niet iedere onderwijzer was er geschikt voor.

Dit standpunt deelde hij met onderwijzer A.J. Schreuder (1867-1946) een andere pionier uit het speciaal onderwijs. Schreuder schreef in 1900 aan de vooravond van de Leerplichtwet (1901), een rapport waarin hij aangaf wat de gemeente Den Haag kon doen voor leerlingen met een beperking. Over de onderwijzer schreef hij: ‘Een leerkracht die zich gaat wijden aan dit onderwijs [onderwijs aan leerlingen met een beperking] aanvaardt een ‘missie’. Nodig hierbij is ‘onuitputtelijk geduld, onverstoorbare kalmte, groote liefde, kinderlijke blijmoedigheid, persoonlijke autoriteit, onwrikbare consequentie, strenge rechtvaardigheid, scherp psychologisch onderscheidingsvermogen, uitgebreide vakkennis, een krachtig lichaam en een onvermoeide geest’. [1]

 

Anno 2023 is er veel veranderd

Er is veel veranderd sindsdien. De wettelijke verantwoordelijkheid van de staat is nu gericht op het waarborgen van een inclusief, voor de leerling passend, onderwijssysteem. [2]  De Wet passend onderwijs is de spil. Scholen hebben een zorgplicht. Van verwijzing naar het speciaal onderwijs kan alleen nog sprake zijn wanneer aantoonbaar intensieve begeleiding nodig is.

In de praktijk maken nu ruim 100.000 leerlingen jaarlijks gebruik van speciaal (basis)onderwijs. De laatste jaren stijgt dit aantal weer. [3] Maar daarnaast krijgt in het reguliere onderwijs inmiddels zo’n 8% van alle leerlingen, gemiddeld vijftien leerlingen per school, extra ondersteuning in het kader van de Wet passend onderwijs. De meeste hebben een leerachterstand, relatief vaak in combinatie met gedragsproblemen [5]. Hier ligt dus een belangrijke taak voor de leerkracht, die specifieke deskundigheid vereist. De inmiddels sterk gegroeide wetenschappelijke kennis over de achtergrond van een leerachterstand en/of gedragsprobleem komt de school binnen via schoolbegeleiders zoals onderwijskundigen, orthopedagogen en psychologen die in overleg met ouders en leerkracht een realiseerbaar handelingsplan opzetten. De huidige wetgeving veronderstelt daarmee impliciet veel gespecialiseerde deskundigheid van de leerkracht. [6] Toch komt in de huidige rapporten en debatten deze deskundigheid van leerkrachten niet of nauwelijks aan de orde. [7]

 

Zorgwekkende signalen

Maar de signalen zijn niet geruststellend. In het eindrapport Evaluatie passend onderwijs uit 2020 wordt geconstateerd dat leraren vinden dat ze over voldoende kennis en vaardigheden beschikken om leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften onderwijs te geven. Maar: Een gezamenlijke visie en aanpak voor passend onderwijs is binnen scholen niet vanzelfsprekend. Er is ook geen gerichte sturing op deskundigheidsbevordering. Opmerkelijk is verder dat voor aankomende leraren passend onderwijs vaak geen deel uit maakt van het basiscurriculum van hun opleiding. [8] En: In het primair onderwijs voelen veel leraren (50 procent) zich overbelast of zitten ze naar eigen zeggen ‘aan de grens’ bij het onderwijs aan leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften (..), aldus genoemd onderzoek.

In datzelfde jaar, 2020, constateerde de inspectie dat in veel gevallen van extra ondersteuning in het basisonderwijs niet was vast te stellen of de extra begeleiding en ondersteuning leidden tot de verwachte ontwikkeling van leerlingen. [9] Bij een minderheid was slechts vast te stellen dat ze de doelen behaalde. Beduidend minder dan de helft van de scholen kon zich verantwoorden over de inzet van middelen en de resultaten die ze behaalden met de extra ondersteuning die de leerlingen kregen.

De Onderwijsraad adviseert stappen. In het onderzoeksrapport Steeds Inclusiever (2020) wordt vermeld dat de leraren aangeven dat zij zich bekwaam genoeg voelen om leerlingen extra te ondersteunen. [10] Dat lijkt op gespannen voet te staan met de constatering dat de lerarenopleidingen niet standaard aandacht hebben voor onderwijs aan leerlingen met een beperking. [11] De raad adviseert daarom dat leraren-in-opleiding gericht werken aan kennis van en vaardigheden én een beroepshouding voor inclusiever onderwijs, én een professionele visie ontwikkelen op het omgaan met verschillen in de klas. Ook in 2020 verscheen een onderzoek van oudervereniging Balans, uitgevoerd in samenwerking met de Universiteit van Utrecht. Zij meldden dat Nederland in 2020 14.897 thuiszitters telde, leerlingen die langer dan vier weken ongeoorloofd van school verzuimen. Daarbij is het opmerkelijk dat de cijfers uitwijzen dat na de invoering van de Wet passend onderwijs het aantal leerlingen dat vrijstelling krijgt van de leerplicht sterk toeneemt. Opvallend is ook dat na de invoering van deze wet de burn-out klachten in het onderwijs fors toenemen. Meer dan een kwart van alle docenten in Nederland kamp met burn-out klachten, zo werd geconstateerd. [12]

 

Prioriteit

Er moet iets gebeuren. In De staat van het onderwijs 2022 rapporteert minister Wiersma aan de Tweede Kamer dat het Nederlandse onderwijs minder investeert dan vele andere landen in na- en bijscholing. En de scholing die wel plaatsvindt, is vaak ongericht. De schoolleiding voldoet ook niet aan het transparant en navolgbaar vastleggen van de professionele ontwikkeling en scholing van leraren. ‘Juist omdat scholen en opleidingen veelvuldig aangeven dat gerichte professionalisering van leraren nodig is om de basisvaardigheden van de leerlingen en studenten te bevorderen zou dit prioriteit moeten krijgen’, aldus de minister. Wat zal de Staat van het Onderwijs 2023 hierover zeggen. Er zijn voldoende financiën.  De noodzaak ze ook in te zetten, is groot als we van passend onderwijs alsnog een succes willen maken.

 

Dit is een ingekorte en licht gewijzigde versie van de inleiding die Jan Brandsma op 22 maart gaf op de jaarlijkse Herman J. Jacobslezing.

 

Literatuur

1 Schreuder, A.J. (1905a) 78.

2 VN-verdrag van 14 juli 2016 met betrekking tot Inclusief Onderwijs bepaalt dat de overheid een 'inclusief onderwijssysteem' moet waarborgen. Op grond van een beperking mag volgens artikel 24.2 een leerling niet uitgesloten worden van de algemene onderwijsvoorziening.

3 De laatste vijf jaren is het leerlingenaantal op de speciale scholen toegenomen van 68.214 naar 70.203 in 2020. Op de scholen voor speciaal basisonderwijs nam het leerlingenaantal toe van 34.737 naar 35.672. Bron: nji.nl/cijfers over speciaal basisonderwijs; nji./nl/cijfers over speciale scholen. Voor analyse en achtergronden zie Inspectie van het Onderwijs (2020b) 113-131. In 2022 wordt er opnieuw een sterke stijging geconstateerd. https://www.aob.nl/nieuws/aantal-leerlingen-speciaal-onderwijs-neemt-sterk-toe/

4 Zorgelijk is het bestaande tekort aan leerkrachten. Zie Inspectie van het Onderwijs (2021) 68.

5 Inspectie van het Onderwijs (2020a) 6-8.

6 Recentelijk constateerde de inspectie van het Onderwijs dat in veel gevallen van extra ondersteuning in het basisonderwijs niet was vast te stellen of de extra begeleiding en ondersteuning leidden tot de verwachte ontwikkeling van kinderen. Inspectie van het Onderwijs (2020a) 32-34.

7 In het recente rapport Extra ondersteuning in het basisonderwijs schetst de inspectie een ongunstig beeld over de resultaten van leerlingen met extra ondersteuning. De noodzakelijke professionaliteit van de leerkracht wordt in dit rapport niet genoemd. Inspectie van het Onderwijs (2020).

8 Kohnstamm Instituut (2020) 80.

9 Inspectie van het Onderwijs (2020a) 32-34.

10 Onderwijsraad (2020) 188.

11 Onderwijs geven aan leerlingen met een beperking is vaak een specialisatie, keuzevak of minor voor leraren-in-opleiding die daarvoor kiezen. Onderwijsraad (1920) 188.

12 De Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden en het centraal Bureau voor de Statistiek. Van 20,2 procent in 2015 naar 27,4 procent in 2019. 

Verder lezen

1 Passend onderwijs

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent