In de mens- en maatschappijvakken leren leerlingen denken en redeneren over economische, geografische, historische en maatschappelijke verschijnselen. De verwerving van deze domeinspecifieke hogere orde vaardigheden is voor leerlingen geen gemakkelijke opgave. Ze moeten de vakspecifieke denk- en redeneerwijzen bovendien vaak toepassen in een schriftelijk product. Dit varieert van een antwoord op een toetsvraag tot een praktische opdracht of profielwerkstuk. Er wordt dus ook een beroep gedaan op hun schrijfvaardigheid. In dit soort opdrachten komen lezen, schrijven en vakspecifiek redeneren samen. Deze vaardigheden beïnvloeden elkaar in deze opdrachten sterk.
Om bijvoorbeeld een goede ‘synthesetekst’ te kunnen schrijven, moeten leerlingen weten hoe ze een maatschappelijk probleem kunnen analyseren of een historische verklaring construeren. Ze moeten echter ook teksten bestuderen, informatie selecteren, relaties leggen tussen informatie uit verschillende bronnen en met eigen kennis; en een argumentatief of informatief essay schrijven met daarin adequate referenties. Hoe kun je ze ondersteunen bij dit soort taken? En hoe kun je daarbij rekening houden met zowel zwakke als excellente leerlingen?
Een eerste stap is om goed na te gaan en expliciet te maken wat de leerlingen nu precies moeten doen. Welke denkstappen moeten zij zetten? En welke eisen stellen we aan de wijze waarop ze hun antwoord vervolgens schriftelijk formuleren? Deze thematiek was de focus van de professionele leergemeenschap ‘Alfa-Gamma: Denk- en redeneervaardigheden in schrijfproducten binnen de mens- en maatschappijvakken’ onder begeleiding van de Universiteit van Amsterdam. Docenten geschiedenis, aardrijkskunde, economie, filosofie en maatschappijwetenschappen ontwierpen en testten samen schrijftaken die vragen om toepassing van vakspecifieke denk- en redeneerwijzen. De deelnemers ontwierpen onderwijsmateriaal en testten dat in de eigen praktijk op effectiviteit.
In het eerste en tweede jaar namen elf docenten deel aan de PLG en in het derde jaar vier. Zij werden begeleid door een vakdidactisch onderzoeker die tevens lerarenopleider was. Er werden regelmatig gastsprekers en experts uitgenodigd. De PLG kwam 10 keer per jaar op de Universiteit van Amsterdam bijeen, telkens op de laatste vrijdagmiddag van de maand. Tussen de bijeenkomsten werkten de deelnemers zelf verder aan hun ontwerp. Er stond drie uur per week voor het ontwerpen van schrijfopdrachten, het uitvoeren en testen ervan en het lezen van literatuur ter voorbereiding op de bijeenkomsten. Het ontwerponderzoek verliep aldus: probleemanalyse, definitie- en ontwikkelfase, pilottest, uitvoering en testfase, rapportage van onderzoeksresultaten en publicatie van onderwijsleermateriaal, inclusief handleiding en kort onderzoeksverslag. Ieder jaar werd afgesloten met een PLG-conferentie in samenwerking met de PLG ‘Alfa: Academische Vaardigheden Engels en Nederlands in het licht van 21st Century skills’ van de Universiteit van Amsterdam. Deelnemers presenteerden er hun producten en ervaringen van dat jaar aan elkaar en aan schoolleiders, afdelingsleiders en collega’s van de deelnemende docenten en vakdidactici van de lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam (ILO).
Globaal gezien hanteerden we in de maandelijkse bijeenkomsten de volgende opzet. In het eerste uur wisselden we werk (probleemanalyses, schrijfopdrachten, uitgeprobeerd materiaal etc.) en ervaringen uit. In het tweede uur bespraken we inzichten uit literatuur, al dan niet aan de hand van een presentatie van een gastspreker. In het derde uur werkten we op basis van deze inzichten in kleine groepen verder aan de ontwerpen en het onderzoek daarnaar. In dit uur was desgewenst ook ruimte voor individuele begeleiding. Regelmatig schoven vakdidactici van de ILO aan voor het bespreken van de ontwerpen. We hebben gestimuleerd dat de deelnemers samen aan een praktijkonderzoek of deelproduct werkten. Enkele deelnemers hebben dit gedaan. De meeste deelnemers kozen er voor om vooral in de bijeenkomsten samen te werken door feedback te geven op elkaars producten.
In de PLG is lesmateriaal ontworpen via een systematische ontwerpprocedure. Voorbeelden en halffabricaten van eerdere ontwerponderzoeken van de begeleiders en van de masterstudenten van de ILO Lerarenopleiding waren beschikbaar ter inspiratie. Het onderwijsleermateriaal is telkens in een eerste ronde beproefd. Een aantal potentieel succesvolle lesontwerpen is vervolgens in het volgende jaar door middel van onderzoek getoetst op hun effectiviteit. Ieder jaar werden zo op basis van de verworven inzichten van het jaar ervoor nieuwe lessen en materialen ontworpen. Zo wilden we steeds beter ontdekken waarom bepaalde lessen goed werken. Op deze manier probeerden we tevens te bereiken dat de deelnemers makkelijker de transfer zouden kunnen maken tussen één concreet verbeterd product en de rest van hun eigen onderwijspraktijk. Door de verschillen tussen de vakken en de focus van de verschillende praktijkonderzoeken was dit niet altijd eenvoudig. De opzet van de PLG, met een tussentijds verloop van deelnemers, speelde hier mogelijk ook in mee. Toch is het gelukt om meer begrip te krijgen van het schrijfproces bij mens- en maatschappijvakken en ontwerpen te testen die verder ontwikkeld kunnen worden tot product. Zoals een deelnemer het verwoordde: ‘Nu merk ik weer hoe lastig mijn vak eigenlijk is.’
Verschillende ontwerponderzoeken hebben laten zien dat er met relatief simpele strategie-instructie direct leerwinst kan worden geboekt in het begeleiden van het schrijfproces van leerlingen. Zo heeft een deelnemer een lessenreeks ontworpen om leerlingen vier oplossingsstappen aan te leren om een causale redenering bij economie op te zetten. Voor het opzetten van een causale redenering bij geschiedenis ontwierp een deelnemer lesmateriaal gericht op taalsteun. Hierin werden naast de opeenvolgende stappen van de redenering ook handige signaalwoorden en werkwoorden aangeleerd. Dergelijke lessen leren de leerlingen naast de inhoud ook een bepaalde manier van redeneren bij het vak en helpen hen om deze redenering op te schrijven.
Al het uitgetest onderwijsleermateriaal wordt in 2018 gepubliceerd op de website van het Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken: LEMM (http://www.expertisecentrum-mmv.nl/). Daarnaast hebben alle deelnemers een korte bundelbijdrage geschreven over hun producten en onderzoeken. Deze bundel zal als onderdeel van de publicatiereeks van het LEMM gepubliceerd en verspreid worden op scholen en lerarenopleidingen.
Naast deze concrete opbrengsten hebben we de leerprocessen van de deelnemers aan de PLG gevolgd door middel van jaarlijkse intake- en voortgangsgesprekken (in september en in juni). De intakegesprekken werden gebaseerd op een reflective profile dat de docenten als voorbereiding op de gesprekken schreven. Hierin beschreven en reflecteerden ze op de rollen die van belang zijn bij hun professionalisering (vakdidactische kennis, vakdidactische vaardigheden, ontwikkelvaardigheden en onderzoek vaardigheden op het gebied van lees- en schrijfvaardigheid). Veel docenten gaven aan dat zij door de PLG een nieuwe blik op hun eigen vak kregen en op hoe zij hun leerlingen op een hogere orde denkniveau met hun vak aan het werk konden krijgen, onder andere dankzij nieuwe theoretische inzichten en ook door de uitwisseling binnen de PLG. Enkele deelnemers noemden ook hun groei als docentonderzoeker en dat zij meer kennis over en vaardigheid in onderzoeksmethoden hadden gekregen.
Verschillende deelnemers aan de PLG participeren nu in kortlopende onderzoeksprojecten en andere netwerken in hun vakgebied. Zo zijn er aan de Universiteit van Amsterdam voor de mens- en maatschappijvakken twee projecten gestart met NRO-subsidie voor praktijkonderzoek. Eén deelnemer heeft een promotiebeurs voor leraren gekregen om het praktijkonderzoek dat hij binnen de PLG heeft gedaan voort te zetten. De coördinator en begeleider van de PLG vervolgen het praktijkonderzoek in samenwerking met docenten uit het voortgezet onderwijs onder andere in een Academische Werkplaats (samenwerking van de Hogeschool van Amsterdam, AcOA, Esprit Scholen en de Universiteit van Amsterdam) voor het voortgezet onderwijs rond het thema metacognitie.
Meer info: Geerte Savenije ([email protected]) en Carla van Boxtel ([email protected]) Universiteit van Amsterdam.
Deze blog verscheen in de serie over professionele leergemeenschappen. Lees hier de overige blogs in de serie.
1 Vergroot je repertoire met PLG
2 Vergroot je repertoire met PLG 1
3 Vergroot je repertoire met PLG 2
4 Een duwtje in de rug (PLG 3)
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven