In toenemende mate groeien kinderen op in meertalige gezinssituaties. Door de globalisering ontstaan gezinnen van ouders met verschillende talen (bijvoorbeeld Russisch en Spaans), waarbij soms als lingua franca nog een andere taal gesproken wordt (bijvoorbeeld Engels). Kinderen worden zo op jonge leeftijd al geconfronteerd met drie talen. Als ze naar school of de kinderopvang gaan, komt daar het Nederlands nog bij.
Ouders vragen zich af of dat problematisch is, of hun kinderen al die talen volledig leren beheersen, hoe ze daar als ouders mee om moeten gaan en wat die meer- of anderstaligheid betekent voor het kunnen meekomen op school.
Veel scholen lijken meertaligheid in elk geval wel als problematisch te zien. De meertalige leerlingen zullen op basis van hun Nederlandse taalvaardigheid al snel als achterstandskinderen gezien worden. En dat is vervelend voor kinderen en hun ouders, want: onterecht en stigmatiserend. Onterecht, omdat als je alle talen van meertalige kinderen optelt, ze mogelijk zelfs een grotere taalvaardigheid hebben dan eentalige kinderen. Ze kennen woorden als mama, poes, tafel misschien wel in al drie talen en leren verschillende grammatica’s!
Meertaligheid van kinderen is door de globalisering steeds meer een realiteit waar we rekening mee moeten houden. Ons onderwijs is niet ingesteld op deze kinderen. Scholen die vooral kijken naar de beheersing van Nederlandse taalvaardigheden lijken geen goede en veilige omgeving voor deze kinderen, die immers nooit het Nederlands op jonge leeftijd al net zo goed zullen verstaan en spreken als eentalige kinderen. Volgens een bevriende directeur van een kinderopvangcentrum met veel jonge, niet-Nederlandstalige kinderen uit meertalige gezinnen worden sommige kinderen onzeker en voelen ze zich verloren. Doordat ze geen talig contact kunnen maken in geen van de talen die ze van thuis kennen, trekken ze zich soms terug.
Het is de hoogste tijd om oog te hebben voor dit aspect van meertaligheid: het welbevinden. De vraag naar hun welbevinden is bij de start op school of de kinderopvang veel belangrijker dan de vraag of ze het Nederlands wel zullen beheersen. Het vraagt om een andere benadering van meertaligheid: het loslaten van het ‘achterstandsdenken’ (taalvaardig zijn, staat niet gelijk aan het Nederlands goed beheersen) en aandacht geven aan hoe moeilijk en verwarrend het leven tussen en met al die talen, zeker bij jonge kinderen, kan zijn. Wat dit precies van leerkrachten en pedagogisch medewerkers vraagt, zal nader onderzoek moeten uitwijzen. Maar in elk geval: begrip én waardering voor de complexe taligheid van deze kinderen en de opgave waar ze voor staan en goed in de gaten houden of de kinderen zich wel gehoord, gezien en betrokken voelen.
Yolande Emmelot
Taalwetenschapper en onderwijsonderzoeker
1 Corona en het achterstandsdenken
2 Einde van het eenrichtingsverkeer
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven