Hoewel ik uiteraard, blij ben met de aandacht voor mijn proefschrift is Didactief (jrg. 47, nr 8) was ik met de inhoud van het artikel niet onverdeeld gelukkig. De kinderen, die in mijn onderzoek waren betrokken, wisten inderdaad heel goed hoe het er op hun school aan toe gaat en ze vinden daar ook iets van. Dat uiten ze op verschillende manieren, zoals in gesprekken, maar bijvoorbeeld ook in (rollen)spel. Hun opvattingen kwamen, zoals terecht wordt opgemerkt, vaak overeen met opvattingen van hun leraren en ouders, maar mij viel vooral op dat de kinderen heel goed wisten wat de opvattingen van hun leraren en ouders zijn en welk belang deze volwassenen hechten aan bv. goed je best doen op school en dat leren belangrijk is. Kinderen conformeren zich vaak aan dergelijke opvattingen – en waarschijnlijk is dat ook wel verstandig – maar dat wil niet zeggen dat ze het met al deze opvattingen eens zijn. Of je dat eigenwijs moet noemen? Ik doe die uitspraak in elk geval niet, maar stel vast dat opvattingen van kinderen en volwassenen vaak, maar niet altijd corresponderen.
Ik acht het van belang dat leraren zich bewust zijn van de invloed die uitgaat van hun opvattingen en adviseer om tijd en ruimte te nemen om erachter komen wat kinderen beweegt en zich daarbij af te vragen in hoeverre hun opvattingen doorklinken in de “eigen” opvattingen van kinderen. Weten wat kinderen beweegt, wat hun interesse heeft, waaraan ze betekenis toekennen is van belang bij de ondersteuning van kinderen om zich optimaal te kunnen ontplooien. Dat is iets heel anders dan “Ze (Tertoolen, red.) gaat nog een stap verder en roept op meer te luisteren naar de stem van de kleuter en te proberen die te beïnvloeden”. Dat beweer ik namelijk helemaal niet; integendeel.
De kinderen in mijn onderzoek gaven aan graag meer buiten te willen spelen en daarbij veel (meer) te kunnen bewegen. Dat lijkt mij een heel herkenbare wens en zou een signaal kunnen zijn van de behoefte van deze kinderen tegenover de opvattingen van leraren met betrekking tot de inhoud en organisatie van onderwijs. Het woord eigenwijs lijkt mij ook hier niet echt op zijn plaats. Of de kat mee naar school mocht, was niet de vraag van kinderen. Het was een antwoord op een vraag van mijn kant: hoe zou je school eruit zien als je die helemaal zelf mocht bedenken en wie zouden er dan allemaal zijn op jouw school? Verschillende kinderen gaven inderdaad aan dat dan spelen met de kat op school wel aantrekkelijk zou zijn. Op de vraag: en wat denk je dat de juf of je papa en mama daarvan zouden vinden, kwam een resoluut antwoord: die vinden dat niks, want dat is veel te druk. Dat vond ik een mooi voorbeeld van kinderen die het perspectief nemen van de ander, want zowel de leraren als de ouders van deze kinderen brachten de drukte in de school inderdaad naar voren als een minder plezierige kant van deze school. Het perspectief nemen van de ander is niet altijd eenvoudig. Deze kleuters bleken dat al wel te kunnen. Volwassenen kunnen dat – als het goed is – ook. Daar kun je als leraar in het onderwijs je voordeel mee doen. Niet door het perspectief van de kinderen nog meer te gaan te beïnvloeden, maar door te trachten de opvattingen en verwachtingen van leraren en hun leerlingen (meer) op elkaar af te stemmen. Zo kan een belangrijke voorwaarde worden vervuld om onderwijs optimaal te laten bijdragen aan de ontwikkeling van leerlingen.
Anja Tertoolen
Naschrift redactie:
Anja Tertoolen heeft de tekst (minus de kop) voor publicatie ter inzage gekregen en heeft het woord 'eigenwijs' niet geschrapt. Desgevraagd zegt ze daarover: 'U hebt gelijk dat ik eerder niet ben gevallen over het woord eigenwijs. Ik denk er (nu) genuanceerder over dan in september.'
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven