Het schoolvak Nederlands moet op de schop

Tekst Theo Witte
Gepubliceerd op 04-10-2018
Naar aanleiding van het Manifest Nederlands op school deed de lerarenopleiding van de RUG onderzoek naar de ervaringen van havo- en vwo-leerlingen met het vak Nederlands in de bovenbouw.

De resultaten liegen er niet om. De meeste leerlingen vinden Nederlands saai (havo 79%, vwo 67%), oninteressant (71% havo, 66% vwo) en ook niet leuk (65% havo, 48% vwo). Een overgrote meerderheid (havo 64%, vwo 92%) vindt Nederlands zelfs niet moeilijk.  Bovendien zien veel leerlingen (47% havo, 64% vwo) het nut van het vak Nederlands niet in. Uit eerder onderzoek was al bekend dat vwo-leerlingen kritisch zijn over de academische status van Nederlands. Vakken als biologie, scheikunde, aardrijkskunde en geschiedenis scoren hoog op academische inhoud en vaardigheden, maar Nederlands en de andere talen staan samen met ckv (culturele en kunstzinnige vorming) onderaan, net boven gymnastiek. Ook de andere alfavakken hebben dus een laag aanzien. Waar in 2003/2004 nog 25% het alfaprofiel Cultuur en Maatschappij koos, is dat nu nog maar 9%.  De rampzalige gevolgen voor de instroom van studenten Nederlands werd op maandag 17 september breed in de Volkskrant uitgemeten.

Ratjetoe

Welk land laat zijn eigen taal en cultuur zo verslonzen? In veel Westerse landen is de aandacht voor de eigen taal en cultuur vanzelfsprekend. In Nederland draait het sinds de invoering van de Basisvorming (1993) en het Studiehuis (1998) vooral om taalvaardigheden. Afgezien van literatuur zijn er geen kennisdomeinen in het curriculum opgenomen. Leerlingen krijgen dus geen kennis van en inzicht in taal en taalgebruik. Bij andere schoolvakken moeten de leerlingen naast vaardigheden ook kennis opdoen over bijvoorbeeld voedsel, bloedvaten, geschiedenis, evaluatie, natuurwetten, chemie enzovoorts, maar voor taal en communicatie is niets voorgeschreven. Slechts 15% van de onderwerpen die in veel gebruikte schoolboeken van Nederlands worden aangeboden kunnen worden gerelateerd aan de neerlandistiek. Waar belangrijke en interessante onderwerpen als taalverwerving, taalverlies, retorica, taalvariatie, taalgeschiedenis, canonisering enzovoort bij Nederlands voor de hand liggen, gaan de lessen over heel algemene onderwerpen, zoals woede, het geheugen, geboortecijfers, eetpatronen, e-bikes, zoenen en opiniepeilingen. Kortom een ratjetoe aan onderwerpen waarmee de interesse van leerlingen voor het rijke vakgebied van de neerlandistiek niet wordt gewekt en docenten niet hun vakkennis en enthousiasme voor het vak kunnen etaleren.  

Het vak is ontzield  

Doordat alleen leesvaardigheid in het centraal examen wordt getoetst en scholen hoge rendementscijfers nastreven, domineert dit onderdeel het lesprogramma op het havo en vwo. Dit gaat ten koste van taalkunde, schrijfvaardigheid en literatuur. Jaar in jaar uit oefenen leerlingen met vragen als ‘Wat is het tekstdoel?’, ‘Bij welke alinea eindigt de inleiding?’, ‘Wat is de kernzin van alinea 5?’, ‘Hoe noemen we het verband tussen alinea 3 en 4?’. Naar de inhoud van de tekst wordt niet gevraagd. Onder docenten Nederlands is het een publiek geheim dat de leerlingen, heel paradoxaal, voor hun leesvaardigheid niet de teksten lezen, maar de vragen. De grote aandacht die in de eindtermen en schoolboeken uitgaat naar deelvaardigheden, structuren en strategieën heeft het vak ontzield. Gelukkig zijn er docenten Nederlands die met hun enthousiasme en eigen lesmateriaal het vak bezielen en een gezicht geven, maar ze worden niet ondersteund door de eindtermen en leermiddelen. Ze staan vaak alleen. Ook de Neerlandistiek heeft hen laten zitten.  

Het roer moet om

Door een ongelukkige samenloop van politieke en conjuncturele omstandigheden zijn de neerlandistiek en het schoolvak Nederlands langzaam uit elkaar gegroeid. Het rumoer dat in de afgelopen tijd is ontstaan wijst hopelijk op een beginnend herstel. De universitaire neerlandici zouden zich meer moeten realiseren dat de wortels van hun vak in het onderwijs liggen. De docenten Nederlands moeten het gevoel krijgen dat ze onderdeel zijn van de neerlandistiek, de alma mater van hun vak.  Het schoolvak Nederlands moet meer het karakter krijgen van een zaakvak zoals aardrijkskunde en geschiedenis, waarin leerlingen naast literatuur ook kennis opdoen over taal en taalgebruik.

Het diepe dal waarin Nederlands en andere alfavakken op dit moment zitten doet denken aan de crisis van de bèta´s twintig jaar geleden. De ernst van de situatie vraagt analoog aan de bèta’s om een landelijk actieplan. OCW zou een commissie moeten installeren die de opdracht krijgt om de inhoud, het niveau en aantrekkelijkheid van de alfavakken te verbeteren en het ‘pretpakket’ Cultuur en Maatschappij te vervangen door een pittig profiel Taal, Media en Cultuur met een sterke inhoudscomponent. Voor de korte termijn moeten we er op hopen dat de door staatssecretaris Sander Dekker in 2016 haastig ingezette curriculumherzieningen zullen leiden tot eindtermen, examens en leermiddelen waar docenten Nederlands enthousiast van worden. De leerlingen en studenten volgen dan vanzelf.

dr. Theo Witte is vakdidacticus Nederlandse taal en literatuur, bedenker/ontwerper van Lezen voor de lijst ​en onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Zie voor meer informatie: Prinsen, Witte en Suhre (2018). Imago en inhoud van het schoolvak Nederlands. Levende Talen Tijdschrift, 19, 3, 26-35.

Dit artikel is een (lichte) bewerking van een opiniestuk dat op vrijdag 21 september 2018 in de Volkskrant verscheen.  

Verder lezen

1 Hoogleraren: eindexamen Nederlands belabberd

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent