In de aangescherpte burgerschapsopdracht staat dat leerlingen moeten leren over politieke en sociale vraagstukken, leren kritisch denken, een democratische houding ontwikkelen en dat waarden als vrijheid, gelijkheid en solidariteit in de klas moeten worden bevorderd.
In een intensieve samenwerking tussen het lectoraat Vernieuwingsonderwijs van Saxion en Thomas More Hogeschool, het expertisecentrum voor onderwijs in Bèta & Technologie TechYourFuture, diverse bedrijven en leraren van basis- en middelbare scholen ontwierpen we eerder lessen die precies dat nastreven.
Kern van de lessen is een deliberatieve opvatting van democratie. Dat is een ingewikkeld woord voor een samenleving waarin burgers samen geïnformeerde beslissingen nemen en inspraak hebben. Leerlingen leren dus om samen oplossingen te bedenken voor maatschappelijke problemen, in dit geval vraagstukken waarin bèta en technologie een rol speelt: Als we in Nederland alle huizen willen verwarmen zonder gas, kunnen we dit beter oplossen door zonneboilers of door over te gaan op warmtepompen? Wat is een goede oplossing om fijnstof uit de lucht te halen? Wat is de beste manier om de plastic soep niet te laten groeien? En hoe gaan we om met nanotechnologie?
Leerlingen werken in groepjes aan leeractiviteiten, discussiëren met elkaar en nemen samen beslissingen over bovengenoemde vraagstukken. Ze doorlopen hierbij vier stappen.
Eerst verkennen ze het vraagstuk door te onderzoeken wat ze al over het onderwerp weten en wat ze nog te weten moeten komen. In de tweede stap wordt het vraagstuk geproblematiseerd en geanalyseerd. Leerlingen gaan kennis verzamelen uit verschillende bronnen en bijvoorbeeld experts bevragen of een bezoek aan een bedrijf of instelling organiseren. Vervolgens werken ze toe naar een oplossing die ze gezamenlijk bedenken op basis van goede argumenten. In de laatste en vierde stap presenteren de groepjes hun oplossingen aan elkaar en reflecteren ze op het proces van groepsgewijs probleem oplossen.
331 basisschoolleerlingen van zeven scholen zijn met onze methode aan het werk gezet. Ze hebben twee jaar lang gewerkt aan twee projecten per jaar. Ieder project duurde zes tot acht weken (één tot anderhalf uur per week) en draaide om vraagstukken over textiel, plastic soep, energie, internet en het recyclen van spuitbussen (check hier een cool filmpje). Gingen hun burgerschapscompetenties vooruit? Het ging ons om drie hoofdcompetenties:
(1) collectieve argumentatievaardigheden – hoe goed kunnen leerlingen argumenteren?
(2) attituden ten opzichte van maatschappelijk technologische vraagstukken – hoe waarderen leerlingen complexe vraagstukken?
(3) kennis van bèta en techniek.
Om de ontwikkeling van de collectieve argumentatievaardigheden van leerlingen te meten, hebben we de discussies van vier groepen leerlingen twee jaar lang gevolgd en geanalyseerd. We zagen dat de argumentatievaardigheid in de groepen licht toenam en varieerde afhankelijk van het project waar leerlingen aan werkten. Concreet gingen leerlingen in de loop van twee jaar meer argumenten gebruiken om hun standpunten te verdedigen en reageerden ze vaker op de argumenten van de ander. Ze gingen ook meer vragen stellen die andere groepsleden stimuleerden om hun positie toe te lichten. De leerlingen gaven aan dat ze het nut inzagen van argumenteren om tot een betere formulering, analyse van het vraagstuk en tot betere oplossingen te komen: ‘..doordat je ook tegenargumenten gaat bedenken en daar weer een tegenargument gaat bedenken kom je steeds verder in je oplossing.’
Het argumenteren vraagt van de leerlingen dat zij in staat zijn verschillende perspectieven te nemen. Onze analyse van de discussies in alle projecten laat zien dat leerlingen ook verschillende perspectieven weten te combineren. Ze combineerden bijvoorbeeld de economische, sociale en ecologische impact van mogelijke oplossingen in hun argumentatie. En ze vinden het leuk. Zo zegt een leerling over zijn werk aan het plastic soep vraagstuk: ‘Gewoon het discussiëren en een oplossing zoeken voor al die consumenten en actoren. Dat vond ik echt leuk. Je moest aan iedereen denken. (…) Fabriek, mensen, allemaal uit verschillende hoeken moet je kijken.’ (…) ‘Een oplossing zoeken voor iedereen.’
Onze voor- en nametingen van attituden ten opzichte van maatschappelijk-technologische vraagstukken – bij de groep leerlingen die onze lessenserie hadden gevolgd (de experimentele groep) – laten zien dat ze meer betrokken raakten bij dit soort vraagstukken en dat hun gevoelens van bekwaamheid (self- en collective efficacy) waren toegenomen. De zorgen die leerlingen met betrekking tot dergelijke vraagstukken hebben namen af, terwijl deze bij de controlegroep juist waren toegenomen. Ten slotte scoorden leerlingen in de experimentele groep op de meeste kennistoetsen significant hoger dan de leerlingen in de controlegroep. Deze leerlingen scoorden ook hoger op een uitgestelde toets die we een half jaar later afnamen.
Op donderdag 13 januari 2022 zijn de bevindingen uit het onderzoeksrapport tijdens een webinar gepresenteerd.
Patrick Sins is lector Vernieuwingsonderwijs Thomas More hogeschool en lector Leren Hogeschool Rotterdam; Laurence Guérin is lector Wereldburgerschap Haagsche Hogeschool en practor Burgerschap ROC van Twente; Lida Klaver is onderzoeker in het lectoraat Vernieuwend onderwijs Saxion.
Biesta, G. (n.d.). Een Wikicurriculum? Geraadpleegd op 14 oktober 2019
Curriculum.nu (n.d.). Burgerschap. Geraadpleegd op 14 oktober 2019
Guérin, L.J.F. (2018). Group problem solving as citizenship
education: Mainstream idea of participation revisited. Deventer:
Saxion Progressive Education University Press.
Guérin, L.J.F., Klaver, L., Sins, P.H.M., & Walma van der Molen, J. (2021). Onderzoeksrapport Samen werken aan Bèta Burgerschap. Deventer: TechYourFuture.
Tolkamp, J., Guérin, L., & Klaver, L. (2019). Bèta en technologie in
Burgerschapsonderwijs: Visie en didactiek van Bèta Burgerschap. Deventer: TechYourFuture.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven