Nieuws

Welkom bij de lab-les

Tekst Paulien de Jong
Gepubliceerd op 24-01-2019 Gewijzigd op 25-01-2019
Beeld Joost Bataille
Lesson Study is sinds vorig jaar een vast onderdeel in de professionaliseringsaanpak van de Amsterdamse Alan Turingschool. De leraren zijn enthousiast. ‘Hoe vaak krijg je nou de kans om het wel en wee van één leerling te bestuderen?’

Een onstuimige ochtend eind november. Als een dolle blaast de wind het laatste blad uit de bomen rond het schoolplein aan de Poolstraat. In het lokaal van meester Arjen overheersen rust én behaaglijkheid. Zestien leerlingen uit groep vier wachten in spanning af, want meester Martin, die ook teamleider is, komt lesgeven. En dat niet alleen, twee meesters en drie juffen kijken het komend uur ook mee. Arjen Meijer neemt met vier collega’s plaats in zijn klas. Niet keurig op een rij achterin, maar verspreid over het lokaal, zodat ieder optimaal zicht heeft op de ‘eigen leerling’. Welkom bij de onderzoeksles of “lab-les” zoals ze die zelf liever noemen, het live-deel van Lesson Study. 

 

Vlieg aan de muur

Lesson Study is sinds vorig jaar een vast onderdeel in de professionaliseringsaanpak van de Alan Turingschool. De lab-les is twee keer in de jaarcyclus opgenomen. Dat betekent dat het team in totaal vier lessen, elke lab-les wordt twee keer gegeven, geeft en zo’n acht tot tien bijeenkomsten organiseert. Behoorlijk intensief, maar dat heeft de school er graag voor over. Lesson Study is onderwijsverbetering 3.0, vertelt directeur Eva Naaijkens. ‘We vielen voor de positieve en cyclische aanpak, het écht samen doen – van lesvoorbereiding tot reflectie achteraf en het inzoomen op specifieke onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. Hoe vaak krijg je nou de kans om het wel en wee van één leerling te bestuderen?’ 
Zo’n les is dus niet bedoeld om het functioneren van de groep en/of de leraar te beoordelen, benadrukt Naaijkens die vorig jaar de eerste lab-les op school gaf en samen met Martin Bootsma de opleiding tot Lesson Study-begeleider volgde (lees ook: 'Er zit veel psychologie en sociologie achter'). 
Vandaag is het de beurt aan Bootsma, de meester die in 2011 werd verkozen tot leraar van het jaar. Aan ervaring geen gebrek dus. ‘Dit is gewoon zweten geblazen,’ reageert hij na afloop in zijn kamer. ‘Ik vond het lastig om de beginsituatie van de kinderen in te schatten en jezelf kwetsbaar opstellen is voor niemand vanzelfsprekend.’ Bootsma was zich continu bewust van de bservanten. ‘Ze zijn geen vlieg aan de muur hè. Pfff.’ Naaijkens: ‘Dit maakt je weer ontzettend bewust, lesgeven is topsport.’

 

Mooie case

Even terug naar het begin. Leraar Arjen Meijer geeft eerder dit jaar aan dat hij worstelt met differentiëren en enkele leerlingen die snel zijn afgeleid. Een mooie case voor de lab-les, besluit het Lesson Study team van de Alan Turingschool. Samen bereiden ze de les voor. De vijf observanten, waaronder Meijer, bestuderen ieder een uur lang één leerling. Ze kijken naar gedragsverwachtingen van leerlingen in relatie tot een taak. De observaties leveren veel didactische en pedagogische informatie op: heeft dit kind het begrepen,hoe gedraagt deze leerling zich in de sociale context? Moet je veel grapjes maken, moet je streng zijn? Afgesproken is dat de leraren tijdens de les op twee dingen gaan letten: kunnen de kinderen samenwerken en kunnen ze verwoorden wat ze doen? Ook doet het team voorafgaand aan de les enkele voorspellingen. Bijvoorbeeld dat één van de observatie-leerlingen zal dichtklappen als hem klassikaal een vraag wordt gesteld. Aan het einde van de les interviewen de vijf observanten ‘hun’ leerlingen om na te gaan: klopt het wat we hebben gezien en voorspeld?


Sprongen maken

Bootsma staat voor het digibord. Daar vertelt hij de kinderen waarom hij hier is. ‘Kijk eens om je heen, er zitten allemaal mensen in de klas die meekijken. Dat doen we om betere juffen en meesters te worden.’ Dan begint hij de rekenles. ‘Vrienden, we gaan sprongen maken op de getallenlijn. Dat doen we omdat je straks in groep zes bij juf Ingrid of mij in groep acht, de tafels goed moet kennen. We beginnen met de tafels twee en tien.’ Het wordt een les met veel herhaling van de stof, samenwerkingsmomenten, aaien over de bol en complimenten: ‘Hee, jongens dit gaat als de Zuid-Hollandse Brandweer, een stil applausje voor jezelf’. Bootsma loopt rond met de pen en schrijft mee waar nodig. ‘Dit zijn stappen van tien zie je dat?’ Halverwege de les geeft Bootsma verlengde instructie aan drie kinderen voorin de klas. Na enkele minuten richt hij zich weer tot de groep. Verschillende leerlingen krijgen de beurt, ook een van de observatieleerlingen. ‘Ik wil van jou graag weten: hoeveel zijn zes stappen van twee?’ De jongen denkt even na en geeft zonder blikken of blozen het juiste antwoord. Op dat moment gebeurt er iets in de hoofden van Bootsma en de observanten. Dit hadden ze niet verwacht.
‘Normaal gesproken is hij faalangstig, nu klapte hij niet dicht. Hij kon het rustig uitleggen, dat is fijn voor hem én interessant voor ons,’ zegt Bootsma na afloop. ‘Sowieso was de betrokkenheid van de leerlingen groot, ook van diegenen die normaal snel zijn afgeleid.’ Daarover zal het vanmiddag gaan in de evaluatie met het Lesson Study-team.  

 

Dit artikel verscheen in de special Lesson Study bij Didactief, januari/februari. Deze special kwam tot stand met financiering van Consortium Lesson Study NL.

Click here to revoke the Cookie consent