Nieuws

Vakexperts in the lead graag!

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 03-02-2020 Gewijzigd op 03-02-2020
Tijdens de derde hoorzitting over Curriculum.nu, op 27 januari, werd het er allemaal niet duidelijker op. Wetenschappers zaagden aan de poten van het hele proces, sommige leraren riepen op tot spoed, anderen juist om een pas op de plaats of zelfs een definitieve staking. Eén geluid was vrij uniform: roep in godsnaam de vakdidactici erbij.

Ook in de laatste hoorzitting vroegen leden van de vaste Kamercommissie voor onderwijs leraren en wetenschappers het hemd van het lijf over hun mening en oordeel over het proces. En wederom dacht je bij sommige sprekers: waarom worden deze stemmen nu pas gehoord?

 

Paard achter de wagen

Drie wetenschappers fileerden het hele proces. Het meest mild was nog Joke Voogt (emeritus hoogleraar curriculum en ICT). Deze curriculumherziening is veel te groot geframed, wat alleen maar tot ophef en rumoer leidt. Nederland had een voorbeeld moeten nemen aan landen waar ze werken met periodieke ijking van het curriculum, zoals Finland of Noorwegen. ‘Zo ontstaat een gedegen routine en dat brengt een heel stuk rust en minder risico op fragmentatie. We zijn eigenlijk gewoon bezig met herijking van de kerndoelen, maar nu zie ik vooral het hijgerige.’

Wilna Meijer (universitair hoofddocent pedagogiek Universiteit Groningen) toonde zich sceptisch over de keuze voor teacher in the lead. Ruimte voor de leraar is prima, maar ze beheersen gewoonweg niet het stiel van curriculumontwerp. ‘Leraren dat laten doen, is hen overvragen. Zo’n opzet is het paard achter de wagen spannen.’

En dat is ook aan de voorliggende bouwstenen af te lezen, vond Meijer. Die zijn te abstract en weinig helder. Om het proces nog een beetje op de rails te krijgen, moeten er als de wiedeweerga vakdidactici bij komen.

 

Grote verhaal

Fred Janssen (hoogleraar didactiek natuurwetenschappen, ICLON) zag nog een ander manco. Hij schilderde in extenso de vicieuze cirkel waarbij je problemen signaleert in een curriculum en vervolgens een nieuw curriculum creëert met dezelfde problemen (overladenheid en gebrek aan samenhang en harde knippen). Dat komt, zo luidde zijn analyse, door het scheiden van kennis en vaardigheden. ‘De kennis wordt versnipperd uitgewerkt in eindeloze lange lijstjes en de vaardigheden zijn inhoudsloos en daardoor krachteloos.’

Hoe het dan wel moet? In elk geval geen leraren bouwstenen laten ontwikkelen, zegt ook Janssen. Onderwijsfilosofen en vakdidactici moeten eerst een stevig fundament storten: het grote verhaal over wat onderwijs teweeg moet brengen. ‘Het is van de zotte dat we helemaal niet weten waarvoor we dit curriculum aan het maken zijn. Onderwijs moet gevormde mensen afleveren die vanuit meer perspectieven de wereld kunnen bekijken om zichzelf, de ander en de wereld beter te leren kennen. Op dit moment hebben we wel bouwstenen, maar geen bouwplan.’ Precies het geluid dat wetenschappers Erik Meester, Anna Bosman en Kim Cordewener eerder in Didactief lieten horen.

Hoog tijd dat de overheid gaat vaststellen ‘wat een algemeen gevormd persoon minimaal in huis moet hebben’. Voogt is het er helemaal mee eens: ‘Met heldere kerndoelen kunnen scholen uit de voeten. Nu zijn ze zo globaal dat scholen zich wenden tot methodes, die van a tot z uitvoeren en dan het gevoel krijgen van overladenheid.’

 

Vijf voor twaalf

Expliciet zeggen de drie wetenschappers het niet, maar door hun kritische analyse klinkt wel door dat stoppen met dit hele proces en opnieuw beginnen misschien niet zo’n slecht idee zou zijn.

Pieter Lossie (Landelijk Aktie Komitee Scholieren) moet er niet aan denken. Als het aan de LAKS-leden ligt, gaat nog liever vandaag dan morgen alles op de schop. Volgens een peiling onder leden zou het zo ongeveer vijf voor twaalf zijn: niets deugt er van het huidige onderwijs en als we niet snel ingrijpen keren scholieren leren en masse de rug toe. ‘Het curriculum sluit niet aan bij onze belevingswereld, leerlingen gaan school zien als verplichting.’

Eh, maar soms mag leren toch ook beetje pijn doen?, vraagt oud-leraar en D’66-Kamerlid Paul van Meenen. Lossie: ‘Het hoeft niet alleen maar leuk te zijn, maar we zijn nu doorgeslagen. Leerlingen missen actuele thema’s als duurzaamheid of digitale geletterdheid. De meerderheid van de leerlingen wil meer socialisatie en de overgrote meerderheid wil meer persoonsvorming.’ En dan, alsof het niet alleen wensen van leerlingen, maar ook van leraren betreft: ‘Leraren moeten ruimte krijgen om op de actualiteit in te springen en relevante thema’s toe te voegen.’

 

Pas op plaats

Waar het de leerlingen niet snel genoeg kan gaan, zouden leden van de Algemene Onderwijsbond het CN-proces graag on hold zetten, meldde Jelmer Evers. Mooi natuurlijk dat er leraren in het proces betrokken zijn. ‘Maar door de discussie over leergebieden versus vakken hebben we het gevoel dat we met CN een bepaalde pedagogische richting op gestuurd worden. Daarbij wordt te slecht naar het veld geluisterd.’

Bovendien zitten leraren in tijden van tekorten en werkdruk allerminst te wachten om een van bovenaf opgelegde curriculumherziening te implementeren. Evers dringt aan op boter bij de vis: ‘We hebben zo vaak meegemaakt dat er maatregelen kwamen zonder na te denken over implementatie en de samenhang in het hele systeem. CN zou heel mooi kunnen zijn, en daar ben ik in de kern ook van overtuigd, maar dan horen die randvoorwaarden wel bij; 45% van onze leden vertrouwt niet dat we middelen krijgen om dit uit te gaan voeren.’

Helemaal afblazen hoeft wat betreft Evers niet, maar wellicht kunnen we voorzichtig beginnen met een leergebied waar veel draagvlak voor is, zoals Nederlands.

Het leergebied mens en maatschappij leent zich daar in elk geval nog lang niet voor, maakt Jeannet Hommel (vakvereniging VECON) duidelijk. Anders dan Evers wil ze overigens geen pas op de plaats – the show must go on - maar zorg er in vredesnaam voor dat leraren in het ontwikkelteam meer ondersteuning krijgen. ‘Het product is nu gemaakt door leraren die niet eens alle vakken beheersen.’ En nee, teambevoegdheid is ‘echt onvoldoende’: ‘Je kunt niet serieus met een klas aan de gang gaan op een onderdeel dat je helemaal niet beheerst.’

Overigens blijft inbreng van leraren wel nodig: ‘Bij curriculumherziening moet het niet alleen gaan om wat belangrijk is voor leerlingen, maar ook om wat er kan in de klas. Wetenschappers denken wel eens dat er heel veel kan, maar daar moet je voorzichtig mee zijn.’

 

Eigen vak eerst

Dat Nederlands als enige leergebied veel draagvlak heeft, is niet vreemd. Hier valt immers leergebied en huidig schoolvak naadloos samen. Bovendien is het een vak waar leraren, vakdidactici en wetenschappers het al jaren eens zijn dat vernieuwing hard nodig is (lees: Het moet anders).

Maar in de bouwstenen van andere ontwikkelteams missen veel leraren hun eigen vak. Zo geeft Coen Gelinck (Nederlandse Vereniging Leraren Maatschappijleer) CN een ruime voldoende, maar bepleit hij wel een steviger plek voor, jawel, maatschappijleer. ‘De overheid zegt wel steeds ter geruststelling dat CN het gaat regelen, maar CN kan dat nu niet regelen, want die mag niets zeggen over de positie van afzonderlijke vakken.’ Zijn oproep aan de Tweede Kamer: geef als opdracht aan het vervolg van CN mee dat ze maatschappijleer in onderbouw en het CSE versterken.’

Verder pleit hij net als Hommel voor meer vakdidactici, in de ontwikkelteams zitten nu te weinig leraren met verstand van álle zaken. ‘Je maakt een vak met minstens vijf leraren plus vakdidactici en wetenschappers, en nu zijn we een heel curriculum aan het maken met hooguit twee leraren per vak.’

Tine Béneker (Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap) moest in de bouwstenen van Mens & maatschappij met een lampje zoeken naar aardrijkskunde. ‘Als je draagvlak wil onder leraren, moet je wel zorgen dat ze hun vak herkennen in de voorstellen.’ Haar oproep luidde dan ook: ‘Leraren moeten nu aan zet komen, willen we een goed programma krijgen.’

Die waren eigenlijk al aan zet, teacher in the lead immers, maar ze bedoelt vakleraar in the lead. Dat is ook het geluid dat woordvoerders van andere vakverenigingen afgeven. Zo mist geschiedenisdocent Ton van der Schans (VGN) de vakspecifieke vaardigheden in de bouwstenen mens en maatschappij. Historisch redeneren bijvoorbeeld. ‘Wij zouden als vakvereniging zelf graag de kerndoelen willen maken. We vinden weinig terug van onze visienota’s in de voorstellen.’

 

Permanente commissie?

Om het curriculum continu in goede staat te houden zijn er plannen voor een permanente commissie. Goed idee, vinden wetenschappers. Niet alle leraren zijn daar van gecharmeerd. Tenminste, niet op dit moment. Rond nou eerst dit proces maar eens af en kijk daarna hoe je het curriculum in permanente staat van onderhoud houdt. Anders stagneer je het huidige proces alleen maar. ‘Eén ding tegelijk’, zoals Hommel zegt. En volgens Ton van der Schans (van VGN) zou zo’n commissie teveel als kritisch signaal naar de huidige CN-groep opgevat kunnen worden. ‘En er is nu daadkracht nodig.’

Precies om die reden is Smallegange (NVVW) voor direct instellen van zo’n commissie. ‘Dit proces moet zo snel mogelijk ophouden.’ Ze ziet graag eerst een algemene commissie die contouren schetst en daarna commissies per vak (en niet per leergebied) en een overkoepelende commissie die de samenhang in de gaten houdt.’ 

 

Ebrina Smallegange (NVvW) maakt gehakt van de wiskundige bouwstenen: het ontwikkelteam heeft niets gedaan aan de indeling van de wiskundevakken over de profielen, terwijl dat hard nodig is. In plaats daarvan is er veel geschoven tussen po en onderbouw vo, zoals statistiek in po en formeel rekenen met breuken naar vo. ‘Maar zonder goede onderbouwing en zonder dat consequenties ervan duidelijk zijn, niet alleen voor wiskunde, maar ook voor vakken als natuurkunde en economie.’

De enige die zich tevreden toont, is Lebbink (Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur). Voor haar leergebied is CN een zegen, want het maakt een einde aan het huidige tweestromenland met nieuwe en oude stijl curricula in het vo. Kamerlid Eppo Bruins (CU) prikt nog even: ‘Kan het komen dat u zo tevreden bent, omdat het allemaal nog zo vaag is en dat als het concreter wordt, u minder blij wordt?’ Nee hoor, schudt Lebbink.

Gelinck, Lebbink en Van der Schans zeggen go!, Smallegange zegt stop er maar mee, want de hele insteek van CN deugt niet. ‘Alsof er nu geen wiskunde gegeven wordt. Ieder vak wil veranderen, maar wel op eigen manier, en dat is precies het manco van CN.’

 

Samenhang

CN is bedoeld om samenhang en doorlopende leerlijnen te bevorderen. Daar valt in de voorliggende bouwstenen wel wat op af te dingen. Zo noemt Diederik Jekel (Nederlandse Natuurkundige Vereniging) het een gemiste kans dat er binnen Mens & Natuur te weinig is ingezet op samenhang tussen verschillende vakken. ‘Terwijl juist daar de winst te halen valt. Als leerlingen ontdekken dat differentiëren en integreren bij wiskunde hetzelfde is als het uitrekenen van snelheid en versnelling bij natuurkunde, krijgen ze sneller begrip dan als je dat los doceert. En dan beklijft die kennis langer en kun je onderliggende concepten ook toepassen op het moment dat de wereld net een beetje anders is.’

Iets soortgelijks zegt ook Smallegange: ‘De grote opdrachten en bouwstenen voor wiskunde, biologie en economie hadden al samen geschreven moeten worden.’

En dat is dan alleen nog maar het vo. In het po dreigen weer andere problemen, namelijk gebrek aan vakkennis. Jekel wijst er op - ‘Als ik voor pabomeesters en -juffen iets probeer uit te leggen over wetenschap, zie ik voornamelijk angst’ – en Tine Béneker (Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap) noemt de luttele acht uur op de pabo die aan haar vak zijn gewijd ‘een absoluut disrespect en verontzaming van ons vak’. Later voegt ook Yvonne Lebbink (Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur) zich nog in dit koor: leerkrachten missen nog vaak culturele bagage. Dat klinkt alsof we gaan afstevenen op een nieuw en overladen pabocurriculum…

 

Onderuit gehaald

Dat de leraren uit de ontwikkelteams niets dan lof voor proces en product hebben, is nogal wiedes. Hun inbreng in de hoorzitting voegt in die zin weinig toe. De waarschuwing van Johannes Visser, lid van het ontwikkelteam burgerschap, dat burgerschap geen ‘afvinklijstje’ moet worden, is al vaker bepleit. We moeten sturen op een gedragsverandering, zegt hij, maar uit onderzoek weten we dat dat nou juist zo gemakkelijk nog niet is. Echte voorstellen om dat te bewerkstelligen noemt Visser niet en de Kamerleden vragen het hem ook niet.

Judith Hagedoorn (leergebied Engels/mvt) stelt dat mvt-leraren heel goed uit de voeten kunnen met de bouwstenen en zich er ook helemaal in zullen herkennen. ‘We hebben een breder palet neergelegd om vreemde taal te onderwijzen dan alleen woordjes stampen en grammatica.’

Haar verhaal wordt even later onderuit gehaald door de – in elk geval van sociale media - bekende criticasters Charlotte Goulmy (leraar Frans) en Martin Ringenaldus (leraar Duits). Beiden maken zich ernstige zorgen over de positie van hun taal. Ze verwijzen naar het manifest van Buurtalen waarin staat dat er wel erg weinig aandacht is voor Duits en Frans. Goulmy: ‘En dat is een understatement, want er is geen aandacht voor die talen. Dus terug naar de tijd voor de tweede fase en weg met deze onzin. Mijn prachtige schitterende briljante taal is kapot gemaakt.’

Ringenaldus valt haar bij en wijst op nog een ander manco. ‘Volgens de bouwstenen moet het vo voortbouwen op kennis en vaardigheden in het po, maar onze talen worden niet standaard aangeboden in het po. Dus aan die bouwsteen heb je niks.’ Verder betwijfelt hij een van de premisses voor CN: ‘Is het huidige programma echt overladen of is er gewoon heel veel lestijd verloren gegaan? Onderzoek dat eerst eens.’

Jet van Gelder (klassieke talen) toonde zich ook allerminst blij. Haar vakvereniging VC is niet betrokken geweest bij het proces en met de nadruk bij mtv op spreken kunnen classici bitter weinig. ‘We hebben voor de ontwikkelteams goede kandidaten aangedragen, maar die zijn niet gehonoreerd. We voelden ons in de hoek gezet en dat is zoals elke leraar weet, pedagogisch niet goed.’

Nettowinst van de inbreng van vijftien mensen is een kakofonie aan wensen, meningen en meer of minder gefundeerde oordelen. De een zegt stop er maar mee, de ander zegt schiet eens een beetje op. De een roemt de bouwstenen, de ander verguist ze. Een permanente commissie moet er nu komen of nee, juist pas nadat CN afgerond is (zie kader). Kortom, deze hoorzittingen bieden Kamerleden op 5 maart alle ruimte om hun eigen keuzes te maken.

Meer lezen over curriculum.nu?

Lees ook ons dossier, waarin we de ontwikkelingen rond de curriculumherziening volgen in columns, blogs en onderzoeken.

Verder lezen

1 Curriculum.nu

Click here to revoke the Cookie consent