Nieuws

Stop de meetcultuur

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 08-11-2023 Gewijzigd op 01-02-2024
Beeld Shutterstock
Al jaren is er kritiek op de wettelijk verplichte eindtoets (of doorstroomtoets zoals hij straks heet). Zeven schoolbesturen met circa dertig basisscholen hebben nu aangekondigd in 2025 te stoppen met deze en andere gestandaardiseerde toetsen. Hoe risicovol is hun experiment?

Een dinsdagavond eind september. In het bestuursgebouw van Blosse in Heerhugowaard luisteren zo’n 30 leraren van verschillende schoolbesturen naar Nicole Hanegraaf, oud-leraar, schooldirecteur, ontwikkelaar en consulent. ‘Waar lopen jullie tegen aan?’, vraagt ze, ‘En wat vinden jullie belangrijk?’ Op haar openingsslide staat: Stop het verplichten van toetsen. Leve het onderwijs. Kern van haar boodschap: ‘Denk na over je onderwijs, zodat je straks overtuigd en onderbouwd kunt zeggen: wij stoppen met de eindtoets, want wij meten het gewoon beter.’

‘We stoppen met
de eindtoets, want
wij meten beter’

Huh? Is die eind- of doorstroomtoets niet wettelijk verplicht? Zeker wel. Maar als het aan Leve het Onderwijs (LHO) ligt, verandert dat. Deze avond is de eerste van drie, georganiseerd door deze club van 90 onderwijsbestuurders, verantwoordelijk voor 1100 scholen en 18.000 leraren. Ze willen het onderwijsbeleid veranderen en beginnen bij zichzelf. Hun motto: van moeten naar mogen, van controleren naar vertrouwen (in de leraar). Ze zijn bereid tot burgerlijke ongehoorzaamheid om dat doel te bereiken: hun leraren mogen vanaf 2025 bepalen wat, of en wanneer ze toetsen. De leraren in Heerhugowaard hebben er wel oren naar. ‘Wij volgen onze leerlingen een paar jaar in het vo en onze schooladviezen kloppen over het algemeen. Wij hebben die eindtoets niet nodig,’ zegt Bram Schuijt, leraar groep 8 bij kindcentrum Willibrord in Heiloo.

 

Wappies

Basisscholen zijn wettelijk verplicht een doorstroomtoets (voorheen eindtoets) af te nemen in groep 8 en een genormeerd leerlingvolgsysteem te gebruiken in alle groepen. Toch wil LHO basisscholen op termijn toestaan de toets níet af te nemen. Van de 1100 scholen zitten er voorlopig 34 in dit ‘burgerlijke ongehoorzaamheidstraject’. LHO telt bekende leden, zoals Annet Kil (Gooische Scholenfederatie), Diane Middelkoop (OCBO) en Edith van Montfort (SAAM). Deze bestuurders tekenden voor de verspreiding van wetenschappelijke kennis middels de bundels van Didactief. Geen wappies dus, zullen we maar zeggen. Wat bezielt de mensen achter LHO?

‘In dit traject kunnen leraren nadenken over hoe ze de regie over hun vak terugpakken.’
 

Doorgeslagen focus
 

Kritiek op de meetcultuur is een geluid dat breder leeft, getuige bijvoorbeeld een bestseller als De meetmaatschappij van Berend van der Kolk (Business Contact, 2021), hoofddocent Business and Economics aan de VU. Een cijfer ergens opplakken kan best handig zijn, schrijft hij, maar leidt vaak tot een doorgeslagen focus op indicatoren, in welke sector dan ook. Van der Kolk noemt als voorbeeld het invoeren van kernindicatoren bij de politie (pak de vandalen!) wat leidde tot een soort cijferfetisjisme (straatroof met geweld namen agenten liever niet meer als zodanig in de boeken op, want dat had een negatief effect op hun targets). Het Cito, schrijft Van der Kolk, suggereert met zijn leerlingvolgsysteem ‘een mate van grip (...) die niet waargemaakt kan worden’. Vanuit zijn onderzoek naar onderwijs concludeert hij: ‘Wat mij betreft stoppen we met de mantra “Meten is weten” wanneer het om mensen en organisaties gaat. Want het gaat totaal voorbij aan de complexiteit en werkelijke implicaties van meten en kwantificeren in een sociale context.’

Didactief verloot één exemplaar van De Meetmaatschappij. Loot je mee?


Daarover spreken we bestuurder Remco Prast van Blosse (28 kindcentra in Noord-Holland), kerngroeplid van LHO en gastheer vanavond. Acht van zijn scholen hebben zich aangemeld voor het ‘stop-de-toetstraject’. ‘Sommigen zullen ons wegzetten als wappies,’ zegt hij lachend, ‘maar voor ons staat voorop: we zijn nergens tégen, we zijn vooral ergens vóór. De professionaliteit moet terug in het onderwijs en die wordt nu geschaad door al die toetsen. De eindtoets was bedoeld als achterliggend document voor de leerkracht. Maar het is verworden tot een selectie- en kwaliteitsinstrument waarmee besturen, scholen, leraren en kinderen worden afgerekend. Terwijl Karen Heij in haar proefschrift (2021) heeft aangetoond dat de kwaliteit van het onderwijs ten onrechte aan de eindtoets wordt opgehangen én dat hij perverse effecten heeft. Hij leidt tot een smaller onderwijsaanbod en leunen op toetsen en methodes in plaats van te kijken wat kinderen nodig hebben. In dit traject kunnen leraren nadenken over hoe het beter kan en hoe ze de regie over hun vak terugpakken.’

 

Sorteerhoed

Experts hebben eerder in Didactief aandacht gevraagd voor ongewenste bijwerkingen van de eindtoets: de bijlesindustrie groeide explosief, toonde Louise Elffers aan; leerlingprestaties daalden, blijkt uit PEIL- en PISA-onderzoeken. De toets levert ook geen bijdrage meer aan kansengelijkheid (hetgeen wel de bedoeling was van ontwerper A.D. de Groot destijds). In de praktijk functioneert hij nu vooral als een grote sorteerhoed, omdat voor veel vo-scholen de toetsscore leidend is voor de plaatsing van een nieuwe leerling. Maar juist kinderen uit kansarme milieus of met een niet-Nederlandse achtergrond lopen het risico op lagere prestaties op de toets, omdat ze een taalachterstand hebben of hun ouders bijles niet kunnen betalen. En dan is er nog een meettechnisch argument: de eind- of doorstroomtoets is een relatieve meting: hij vergelijkt kinderen met elkaar. ‘En dus is er altijd 20% de sterkste en 20% de zwakste,’ stelt Karen Heij, ‘maar hóé sterk of zwak ze zijn, weet je niet. (...) Cito (maker van de Centrale Eindtoets, red.) vertaalt de ruwe scores naar een schaal van 501 tot 550 punten, waarbij altijd, elk jaar, 535 het gemiddelde is, of de onderliggende ruwe score nu zeg 170 of 160 punten is.’

Praat over onderwijs
en vakmanschap, niet
alleen over toetsen

Dat moet anders, vindt LHO. Ze willen niet wachten op de politiek, maar de in hun ogen broodnodige verandering zelf starten. En dan is stoppen met de eind- of doorstroomtoets het meest activistische deel van het traject, maar niet per se het belangrijkste. De meeste van zijn scholen zullen in eerste instantie blijven toetsen, verwacht Prast, omdat het ze nu nog houvast geeft. En dat is prima. ‘Maar ik wil dat ze er in ieder geval over nadenken en toetsen bewuster en vaker formatief inzetten.’ (Lees ook 'Weet wat en waarom je toetst'.) Want het lerarentekort, het aantal thuiszitters, de groei van het speciaal onderwijs, het gebrek aan motivatie bij leerlingen, zijn allemaal noodsignalen van een bredere onderwijscrisis. En om de situatie te verbeteren, moet het gesprek volgens LHO weer over onderwijs en vakmanschap gaan en niet voortdurend over cijfers en toetsen.

Je kunt de redenering ook omdraaien: maken de eerdergenoemde problemen het misschien juist onverantwoord om nu een toetsrevolutie te starten? Immers, hoeveel vertrouwen mag je hebben in het vakmanschap van leraren als klassen nog met kunst- en vliegwerk gevuld worden en leraren nauwelijks tijd hebben om na te denken over hun onderwijs? Hoeveel zijn bijvoorbeeld observaties van leerlingen waard, als er iedere dag een andere invaller voor de klas staat? En wie de leraar meer regie geeft, krijgt ook te maken met het zogenoemde Pygmalion-effect: uit onderzoek blijkt dat (onbewuste) vooroordelen van leraren een positieve, maar ook een schadelijke invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van leerlingen. Is de beste oplossing dan wel om de doorstroomtoets te schrappen? Kunnen we niet beter streven naar een kwalitatief betere eindtoets?

Liever streven
naar een kwalitatief
betere eindtoets?

Eva Naaijkens, directeur van de Alan Turingschool in Amsterdam, heeft fikse kritiek op de eindtoets. Toch ziet zij desgevraagd liever een betere doorstroomtoets, zeker op het gebied van leesvaardigheid, dan dat scholen er helemaal mee stoppen. ‘Ik zou graag zien dat het Expertisecentrum Nederlands meedenkt over een betere toets om diep leesbegrip te monitoren.’

 

Meetcultuur

Ontwikkelingspsycholoog en pedagoog Bert Wienen vindt het terecht dat er kanttekeningen worden gezet bij de eindtoets. ‘Ik ben niet tegen toetsen,’ zegt hij nadrukkelijk. ‘Maar het gaat mis als we zeggen: dit kind voldoet niet aan de norm en dus hoort het hier niet op school of geven we het geen kans om naar een bepaalde vorm van middelbaar onderwijs te gaan.’ De effecten van de huidige ‘meetcultuur’ zijn met andere woorden schadelijk voor leerlingen, aldus Wienen.

Een toetsscore is iets tussen leraar en leerling en heel misschien nog de ouder, de uitkomst van een proces dat je samen bent aangegaan, aldus Wienen. ‘Als een leerling een onvoldoende haalt, zegt dat iets over hun pedagogische relatie. De leraar zou samen met de leerling moeten kijken hoe hij hem verder kan brengen, in plaats van bijvoorbeeld te zeggen: tja, hij is nu eenmaal taalzwak, dat blijkt uit de toetsen. Nee, hij is taalzwak en daarom ga ik als leraar aan de bak.’

‘Het onderwijs is al veel te lang in de ban van de meetcultuur,’ zegt Wienen. ‘Soms wordt het beste onderwijs gegeven op plekken waar ze de laagste Cito-score halen. Maar dat wordt nooit zichtbaar in de cijfers omdat ze van heel ver moeten komen. Ik ken ook scholen waar ze vrolijk groen in de Cito-score zitten, maar die niet goed lesgeven. De leerlingen krijgen daar veel van thuis mee. Dus als je die cijfers gebruikt om het lesgeven te meten, zoals de overheid doet, dan zit je gewoon mis.’ De uitkomsten van deze high-stakes-toetsen dienen nu een ander doel. Wie drie keer op rij met zijn school onvoldoende presteert op de eindtoets gezien het gemiddelde leerlinggewicht van zijn populatie, komt onder strenger inspectietoezicht. Wienen: ‘Maar de eindtoets is nooit bedoeld geweest voor verantwoording aan de inspectie of aan ouders, of voor publieke verantwoording dat jij een goede leraar of school bent.’ De toetsmakers van de verschillende eindtoetsen zelf hebben bezwaar gemaakt tegen gebruik van hun product door de overheid om scholen ter verantwoording te roepen.

‘Ik zou graag zien dat het Expertisecentrum Nederlands meedenkt over een betere toets om diep leesbegrip te monitoren.’ – Eva Naaijkens

Marlies Pepping, directeur van de Matthieu Wiegmanschool in Bergen, drukt zich nog sterker uit: ‘Ik vind het stuitend dat de onderwijskwaliteit van de school gemeten wordt met de opbrengsten van de eindtoets.’ Haar school heeft de zwaarste weging binnen SaKS-onderwijsgroep, ‘met veel kinderen die elders vastliepen en met hoog cognitief potentieel. Een fantastisch team slaagt er desondanks in circa 50% van de uitstroom op havo/vwo-niveau te realiseren. Maar wij scoren voor het vierde jaar op rij een onvoldoende voor de opbrengsten op de eindtoets, terwijl ik die slechte resultaten niet zie aankomen in het lvs. Daar doen mijn leerlingen het prima met lezen en rekenen. Ik weet gewoon niet meer wat de eindtoets aantoont.’ Ze is er klaar mee. En dat geldt ook voor de toetsen die verplicht zijn voor doorverwijzing van leerlingen. ‘Neem Olle, een leerling met dyslexie: uit onze observaties en met onze vakkennis weten we al dat hij hulp nodig heeft, maar het systeem eist dat we het met een toets aantonen. “Nou jammer, joh, we dachten het al: toch niet gehaald….”’

Effecten ‘meetcultuur’
zijn schadelijk
voor leerlingen

 

Experiment

Stoppen met de toets, is dat niet een te risicovol experiment, mogelijk ten koste van leerlingen? Begin oktober werd bekend dat een experimentele basisschool in Amsterdam moet sluiten omdat de onderwijsachterstanden te groot zijn geworden. Klein Amsterdam startte in 2016 met subsidie van de gemeente als winnaar van de Amsterdamse scholenwedstrijd. (De Alan Turingschool, die ook aan deze wedstrijd meedeed, doet het inmiddels fantastisch.) Hoe voorkom je dat experimenten uit de rails lopen?

Prast heeft daar geen eenduidig antwoord op. ‘Verandering moet van onderop komen,’ zegt hij, ‘van binnenuit. Als bestuurder past mij een bescheiden rol: inspireren, informeren en vertrouwen geven. Leraren kunnen alleen beter worden, als we ze het vertrouwen geven dat zij het kunnen. We willen dat zij de regie over hun vak terugpakken.’ Blosse-scholen mogen zelf kiezen of ze meedoen aan het traject. ‘Als ze straks afwijken van de wet, wil ik dat ze kunnen onderbouwen waarom en hoe ze het willen doen. Alleen maar tégen toetsen zijn, is onvoldoende. Bij vertrouwen hoort namelijk ook verantwoordelijkheid en verantwoording. We moeten deze keuze kunnen uitleggen aan de raad van toezicht, de inspectie en ouders.’

Dat zou nog wel eens een heikel punt kunnen worden. Want wanneer ben je als leraar in staat om die verantwoording te nemen? Het begint onder andere met inzicht in de leerlijnen en hoe je leerlingen leren, en daaraan ontbreekt het bij sommigen, blijkt vanavond in Heerhugowaard. Maar daarover zo meer.

‘Geen evidence-based
aanpak, maar evidence-
informed leraren’

Eerst geeft Hanegraaf de aanwezige leraren een indruk van de ondersteuning binnen het stop-de-toetstraject. Ze biedt met haar bedrijf Van Binnenuit scholen toegang tot een site, getiteld IK Ontwikkel, waarin leerlijnen zijn uitgewerkt voor het basisonderwijs, met doelenoverzichten, kwaliteitskaarten, theorie en achtergronden. ‘Het materiaal is ontwikkeld door leraren,’ zegt Hanegraaf, ‘en deels gebaseerd op de leerlijnen van SLO, maar bruikbaar los van een leerstofjaarklassysteem.’ Scholen kunnen het voor 150 euro per jaar gebruiken. Er is ook een format voor een lvs, dat 8,20 euro per leerling per jaar kost. IK Ontwikkel is geregistreerd als coöperatie, een rechtsvorm waarin zzp’ers kunnen samenwerken, expertise delen en samen klussen aannemen. Hanegraaf heeft een gelijknamig boek gepubliceerd.

 

Arbeidsintensief

Didactief vroeg Eva Naaijkens, directeur van de Alan Turingschool, mee te kijken naar IK Ontwikkel. Ze is niet onder de indruk. ‘De kerndoelen en referentieniveaus zijn de leidraad, maar monitoring gebeurt vooral op basis van een checklist, portfolio en zelfevaluatie. Ik vrees dat dit erg arbeidsintensief is voor leraren en maak mij zorgen over hun onafhankelijkheid en vakmanschap; daar wordt een groot beroep op gedaan. Veel doelen kunnen bovendien nogal breed worden opgevat. Wat bedoelt men bijvoorbeeld met: “Ik doe ervaring op met meetkundige begrippen zoals: voor, achter, naast, op, onder?” Door uit te gaan van de individuele ontwikkeling van leerlingen doe je een te groot beroep op de tijd en professionaliteit van leraren. Dit systeem is niet onafhankelijk en maakt het te makkelijk om de lat te verlagen, met alle risico’s van dien voor kwetsbare kinderen. Het zal waarschijnlijk de kansenongelijkheid alleen maar vergroten.’ Een goed alternatief schud je niet zo maar uit je mouw, dat is duidelijk.

De leraren die Hanegraaf vanavond om zich heen heeft verzameld, staan aan het begin van het traject. Sommigen kennen IK Ontwikkel al en zijn er blij mee, voor anderen is het een eerste kennismaking. De verschillen tussen deelnemende scholen lijken groot. Hanegraaf ziet daar vooral rijkdom in. Scholen kunnen van en met elkaar leren, stelt ze. ‘Door vakmanschap te delen, kunnen ze hervormen van binnenuit.’ Klinkt mooi natuurlijk, maar samenwerken met andere scholen blijkt in de praktijk nou juist vaak best ingewikkeld te zijn.

 

Drempelloos?

Hanegraafs eindconclusie lijkt de aanwezigen vooral op te luchten: ‘Vertrouw op je eigen pedagogische kennis. Zorg dat je de leerlijnen helder hebt en weet wat er geleerd moet worden, in jouw groep maar ook in de groep voor en na jou.’ Maar als de teams doorpraten aan kleinere tafeltjes, blijkt dat niet zo vanzelfsprekend. De gesprekken bevestigen vooral wat Hanegraaf óók zegt vanavond: ‘We hebben wel iets te doen als beroepsgroep.’ Wat bedoelt ze daarmee? ‘Als we van het vo vragen om leerlingen straks drempelloos te accepteren, vraagt dat ook iets van onze eigen organisatie. Mogen leerlingen bijvoorbeeld drempelloos van groep 2 naar groep 3? Hoe zit het met de doorgaande lijn? En hoe brengen wij ontwikkeling in beeld?’ Belangrijke vragen inderdaad, zeker als je het aantal toetsen wilt minderen.

Voor het team van een andere basisschool*, aanwezig met twee leraren, een ib’er en de directeur, is het allemaal inspirerend, maar ook nieuw. ‘Ons team is zich weinig bewust van de leerlijnen,’ zegt hun leraar groep 8. ‘Afwijken van de methode vergt lef,’ voegt haar collega toe. ‘Observeren doen we bij kleuters en dat kan natuurlijk ook in de hogere groepen, zoals Hanegraaf zegt, maar hoe leg je dat vast?’ Het team werkt grotendeels – consciëntieus – met methoden in een leerstofjaarklassensysteem. Ze neemt circa 40 bijbehorende toetsen per jaar per klas af.
 

Evidence-informed


OCW en de inspectie dringen er bij scholen op aan hun aanpak te baseren op wetenschappelijk bewijs (evidence-based). Bestuurder Remco Prast van Blosse ergert zich daar blauw aan: ‘Wat OCW bijvoorbeeld doet met het Masterplan Basisvaardigheden, is zeggen: jij snapt het niet, leraar, we zetten een team bij jou neer dat laat zien hoe het moet. Maar als een bakker een keer een verkeerd broodje bakt, komt er ook niet een brigade hem vertellen hoe hij brood moet bakken! Zet de leraar in zijn kracht, evidence-informed, en laat hem kiezen hoe hij onderwijsonderzoek vertaalt naar wát zijn leerlingen nodig hebben.’ Ook Nicole Hanegraaf gelooft niet in een evidence-based aanpak. ‘Zo’n aanpak werkt niet voor alle leerlingen en daar worden leraren nog onzekerder van. We moeten niet naar evidence-based aanpakken, maar naar evidence-informed leraren. Voor zover ze dat nog niet weten, moeten ze horen wat er te koop is aan wetenschappelijke theorie. Maar om de juiste keuzes op het goede moment te maken, is ook praktische wijsheid nodig. Wat je doet als leraar, werkt nooit voor iedereen en ook niet altijd.’

 

Gepersonaliseerde les

Op de Matthieu Wiegmanschool in Bergen daarentegen zijn de leerlijnen leidend en geven ze gepersonaliseerd onderwijs. Leerlingen zijn gegroepeerd: groep 1, 2 en 3 bij elkaar, 4 en 5, en 6, 7 en 8. Ook Pepping heeft een digitaal lvs ontworpen om de ontwikkeling van kinderen te volgen op sociaal-emotioneel gebied, bij het leren leren, rekenen, spelling vanaf groep 4, begrijpend lezen en lezen. Het is grotendeels gebaseerd op observaties, op per vak twee genormeerde toetsen per jaar vanaf groep 4 (rekenen, spelling en begrijpend lezen), en vooral op de teksten die leerlingen produceren. Met ingang van dit schooljaar is op de Wiegman ook IK Ontwikkel ingevoerd.

De verschillen tussen deze twee scholen geven een inkijkje in de risico’s van het stop-de-toetstraject. Die lijken bij de één stukken groter dan bij de ander, alleen al als we het besef van de leerlijnen als referentiepunt nemen. Terecht heeft LHO experimentstatus aangevraagd bij OCW, maar die is (nog) niet toegekend. Voorlopig ligt de verantwoordelijkheid dus bij de bestuurders. Zij zijn het ook die straks verantwoording moeten afleggen aan de inspectie. De toezichthouder kan er nog een behoorlijke kluif aan krijgen als scholen verschillende systemen zouden gaan hanteren, zoals IK Ontwikkel en het lvs-systeem van Pepping. Is dat wenselijk?

LHO is in gesprek met het ministerie van Onderwijs, het College voor Toetsen en Examens (verantwoordelijk voor de eind- en doorstroomtoetsen) en de inspectie. Bolletjes, portfolio’s of andere leerlingvolgsystemen die scholen binnen LHO overwegen? ‘Daar is wel wat ruimte voor,’ zegt inspectiewoordvoerder Daan Jansen. ‘Voor taal en rekenen zijn genormeerde toetsen wettelijk verplicht in het lvs, maar er is niet vastgelegd in welke mate je die moet afnemen. Het is dus voorstelbaar dat je de genormeerde toets een keer per jaar afneemt en de ontwikkeling van leerlingen verder met andere activiteiten in beeld brengt.’ Stoppen met de eind- of doorstroomtoets in 2025 ligt anders. Hoewel LHO begrip voor haar standpunten zegt te voelen, is de reactie van de inspectie simpel: ‘De eind- en de doorstroomtoets zijn wettelijk verplicht. We kunnen dan ook niet anders dan handhaven; bij scholen die de doorstroomtoets niet meer afnemen, zullen we ingrijpen. We kunnen nu eenmaal niet selectief omgaan met de wettelijke bepalingen.’

Een onderwijssysteem met evidence-informed leraren waardoor toetsen (bijna) overbodig zijn – er lijkt nog een lange weg te gaan.

 

Balanceren

Het wordt voor LHO kortom balanceren op een dun koord. Meer ruimte en vakmanschap voor de leraar, wie is daar nou niet voor? Minder etiketten, meer aandacht voor niet-meetbare vaardigheden in het onderwijs – het zijn wensen om serieus te nemen. Maar de weg daarnaartoe lijkt nog behoorlijk hobbelig, want leerlingen zijn geen proefdieren en nog meer kansenongelijkheid kunnen we ons niet permitteren. Een onderwijssysteem van zulke hoge kwaliteit met evidence-informed leraren waardoor toetsen (bijna) overbodig zijn – er lijkt nog een lange weg te gaan.
 

Juridische rompslomp voorspeld bij doorstroomtoets


Bram Schuijt, leraar groep 8 bij kindcentrum Willibrord in Heiloo, ziet de bui al hangen. De nieuwe doorstroomtoets kan veel gedoe opleveren. In Heiloo wonen veel gezinnen met een hoge sociaal-economische status. Ouders hebben daar ook wel bepaalde verwachtingen bij. Tot nu toe was bijstelling van een schooladvies niet verplicht. Dat verandert: ‘Als uit de doorstroomtoets een hogere score komt dan verwacht, dan stelt de school het schooladvies bij,’ aldus OCW. Nog steeds kan de school daar straks van afzien, maar dan moet ze wel goed motiveren waarom. ‘Door van bijstellen de norm te maken, vergroten we de kans dat alle leerlingen evenveel profiteren van het toetsadvies,’ aldus OCW. Maar dat kan veel papieren rompslomp en discussie geven, voorspelt Schuijt. Directeur Anita Kraakman van kindcentrum Willibrord hierin lastige gesprekken. In het verleden is dit wel eens uitgelopen op een opgestarte klachtenprocedure. ‘Wij geloven dat we ons uiterste best doen een passend schooladvies te geven. Ook voor ons is het van belang dat een kind zich optimaal ontwikkelt in het voortgezet onderwijs en we vertrouwen op onze kennis en kunde hierin. Als de eindtoets een ander beeld geeft, en bijstellen van het advies straks verplicht is, gaan we niet moeilijk doen. De tijd zal dan leren hoe het met het kind gaat,’ aldus Kraakman.

*Naam van school en leraar zijn bij de redactie bekend.


Dit artikel verscheen in Didactief, november 2023.

Verder lezen

1 Dossier georganiseerd wantrouwen
2 Weet wat en waarom je toetst

Click here to revoke the Cookie consent