Is De Schakel een echte OGO-school?
Willeke: ‘Tja, wanneer ben je dat? De school werkt al zeven jaar ontwikkelingsgericht in onderbouw én bovenbouw. We blijven ons als school uiteraard ontwikkelen, maar wel zo dat iedereen kan meekomen. Rekenen vanaf groep 3 gebeurt nog aan de hand van een methode, omdat leraren het lastig vinden om rekenonderwijs goed te integreren in omvattende activiteiten. Ze zijn bang de systematiek kwijt te raken. We onderzoeken wel de mogelijkheid, want in OGO vinden we juist de context waarin je iets leert belangrijk: die geeft voor de leerlingen betekenis aan wat ze leren. OGOleraren moeten leren vertrouwen op hun eigen professionaliteit in plaats van op de methode.’
Wim: ‘Het is geen vrijheid-blijheid. In ons onderwijs werken we zoveel mogelijk vanuit de achterliggende theorie. Daaraan besteden we veel aandacht, bijvoorbeeld in bouwvergaderingen. Zo werken leer je langzamerhand door ervaring en het uitwisselen van ervaringen met collega’s.’
Waar zijn jullie trots op?
Willeke: ‘De grote betrokkenheid van ouders bij de school. Ouders komen vaak binnen, om rond te kijken of mee te helpen. Dat stimuleren we ook. We hangen in de gangen foto’s en resultaten op van het werken in activiteiten. En in onze schoolkrant hebben we elke maand de Groep van de Maand waarin een klas vertelt wat ze aan het doen zijn, de leraar geeft daar verantwoording en uitleg bij. Zodat ouders begrijpen hoe en wat we leerlingen leren. Toen iemand opmerkte dat er op deze school veel wordt gespeeld door de leerlingen zei een ouder: ja, maar juist daarvan leren ze!’
Wim: ‘Ik ben er trots op dat we erin slagen om in de bovenbouw het spelelement te handhaven, maar dan in activiteiten waarmee je de echte wereld in huis haalt. We zijn bijvoorbeeld op school een echte wereldwinkel begonnen. Daarvoor moesten leerlingen brieven schrijven naar de gemeente en naar de bank, gesprekken voeren met een wethouder. Dat is allemaal echt. Motiverend en tegelijkertijd leerzaam, want in OGO wil je meer bereiken dan alleen vaardigheden in lezen en rekenen.’
Is OGO geschikt voor alle leerlingen?
Wim: ‘OGO werkt juist heel goed voor leerlingen die intellectueel minder snel meekomen, want niet het tempo van ‘het boekje’ bepaalt wat er gebeurt, maar de leraar die inzicht heeft in de ontwikkeling van de individuele leerling. Zo kun je beter differentiëren dan alleen met extra opgaven. Maar ook de slimmeriken hebben baat bij OGO, omdat we naast cognitieve vaardigheden streven naar brede ontwikkeling.’
Willeke: ‘De grote vrijheid die leerlingen krijgen, lijkt misschien minder geschikt voor bijvoorbeeld kinderen met problemen in het autisme spectrum. Maar we werken bijvoorbeeld veel met drama en spel. Als je in een spelscript de rollen vastlegt van bijvoorbeeld de fotograaf en klant in de fotostudio, geeft dat juist structuur.’
Dit artikel is verschenen in de Didactief-special Ontwikkelingsgericht Onderwijs, januari/februari 2013. Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van Academie voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven