Nieuws

Schoolontwikkeling in de OGO-praktijk: Welke rollen zijn nodig?

Tekst Tonny Bruin
Gepubliceerd op 30-01-2013 Gewijzigd op 20-09-2017
Beeld Shutterstock
Onderwijs is het resultaat van gezamenlijk hard werken. Welke rollen zijn nodig om een dynamische OGO-praktijk op te bouwen en te blijven ontwikkelen?

De rol van de schoolleider

In het proces van schoolontwikkeling speelt de schoolleider een cruciale rol. Een schoolleider van een OGO-school staat voor honderd procent achter het concept. Hij houdt de rug recht bij tegengeluiden en bij problemen, weet op hoofdlijnen wat nodig  is om Ontwikkelingsgericht Onderwijs in de praktijk te kunnen vormgeven en houdt goed in de gaten dat praktijkontwikkeling verbonden blijft aan de conceptuele uitgangspunten en het theoretisch kader.

Schoolleider Roel de Vries van de Julianaschool in Schagen krijgt te maken met een bestuursbesluit: de invoering van de toetsen van Cito om de resultaten in beeld te brengen. De inspectie vraagt ook op onderdelen om landelijk genormeerde gegevens. Roel kent de beperkingen van de Citotoetsen. Ze brengen maar een smal onderdeel (bijvoorbeeld spelling) van de ontwikkeling (zoals het schrijven van  teksten) op een geïsoleerde wijze in beeld. Hij bespreekt het bestuursvoorstel met zijn intern begeleiders. Zij geven aan dat de leraren HOREB, het  handelingsgerichte plannings- en reflectie-instrument, nodig hebben om hun onderwijsaanbod goed af te stemmen op ‘de groei’ van de leerlingen. Met HOREB brengen de leraren de hele ontwikkeling van de leerlingen in beeld, inclusief het schrijven van teksten en de daarbij behorende spelling. De leraren hebben de informatie vanuit de Citotoetsen dus eigenlijk niet nodig. Schoolleider Roel spreekt met zijn team af dat zij de Citotoetsen eenmaal per jaar kunnen afnemen om tegemoet te komen aan het toetsingskader van de inspectie en de wens van het bestuur. De teamleden onderschrijven deze conclusie. In de schoolgids wordt helder verwoord hoe, met welke middelen en met welk doel de ontwikkeling van de leerlingen in beeld wordt gebracht.

De rol van de interne ondersteuners

Een OGO-school kent ‘OGO-kartrekkers’, leraren of interne begeleiders die onder supervisie en aansturing van de directie het OGO-onderwijs begeleiden en ondersteunen. De interne ondersteuners zijn ervaren leraren die inhoudelijk deskundig zijn, beleidsmatig kunnen denken en handelen, hun collega’s  professioneel kunnen coachen, goed kunnen leidinggeven, organiseren en sturen. Belangrijk is dat zij deze ondersteuning vormgeven vanuit de uitgangspunten van Ontwikkelingsgericht Onderwijs. Lisette Groot, intern begeleider van de Lucebertschool in Bergen, brengt samen met haar onderbouwleraren in kaart wat leraren al doen aan woordenschatonderwijs en wat nog niet. Lisette gebruikt hierbij een lijst met vaardigheden die aansluit bij het concept OGO. Dus géén aparte lesjes woordenschatuitbreiding. Woordenschat wordt verbonden aan spelactiviteiten of prentenboeken rond het thema in de groep. Samen met de directie en de externe nascholer maakt Lisette een ondersteuningsplan dat ze vervolgens bespreekt met
de collega’s. De doelen van het plan worden geformuleerd in gewenste situaties. Hoe ziet mijn leeromgeving eruit? Welke resultaten zie ik? Hoe breng ik dat in beeld? Ze voert groepsbezoeken uit en helpt leraren om hun gewenste situatie op te
bouwen. Lisette maakt haar collega’s enthousiast en stimuleert ze door hen actief te ondersteunen op hun verbeterpunten, zoals het selecteren van woorden bij
spelactiviteiten voor verschillende groepjes leerlingen.

leraarDe rol van de leraren

Leraren in een OGO-school hebben een onderzoekende en reflectieve attitude. In het concreet vormgeven van hun onderwijs zorgen zij ervoor dat zij hun handelen verbinden aan de kenmerken en uitgangspunten van Ontwikkelingsgericht Onderwijs. Zij helpen elkaar waar nodig.

Op de Jozefschool in Venhuizen willen de onderbouwleraren de spelactiviteiten beter ‘benutten’ om de taalontwikkeling van de leerlingen te stimuleren. Ze verwachten betere resultaten omdat taal, waaronder woordenschat, dan functioneel wordt voor de leerlingen; het krijgt meer betekenis. Leraren brengen eerst hun huidige aanbod van lezen en schrijven in beeld. Zo wordt duidelijk dat leraren lezen en schrijven te weinig en te incidenteel verbinden aan de spelactiviteiten in de groep, zoals de huishoek, de themahoek of de verteltafel. Lezen en schrijven blijven daardoor te veel ‘los staan’ van de voor de leerlingen interessante spelactiviteiten. Vervolgens maken leraren in overleg met de directeur en de externe nascholer een plan. Samen denken ze na over activiteiten, zoals het werken met een verteltafel, en hoe ze dat kunnen verbeteren. Ze maken een spelplan bij de verteltafel, bouwen samen een verteltafel op met de leerlingen en maken een doelwoordenlijst die aansluit bij het verhaal van het spel. De leraren genieten als ze ervaren hoe de leerlingen ‘groeien’. De directeur is aanwezig bij de scholingsbijeenkomsten en doet zelf mee. Ze is trots op haar onderbouwteam en ziet de winst voor de leerlingen. Ze ziet meer betrokkenheid bij de kinderen én een grotere woordenschat.

De rol van bestuur, ouders en externen

Duidelijk is dat de school deel uitmaakt van een groter geheel. Besturen, ouders, externe ondersteuners en de inspectie nemen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid
deel aan schoolontwikkelingsprocessen. Het team van een OGO-school betrekt de ouders serieus bij de ontwikkeling van de school. Dat is nodig omdat ouders Ontwikkelingsgericht Onderwijs meestal niet kennen en dus veel vragen hebben.
De bovenbouwleraren van De Groote Wielen in Rosmalen informeren ouders over de ontwikkelingen in hun groepen. Vragen van ouders zijn geïnventariseerd, gerubriceerd en hangen op een vragenwand. De vragenwand is een vast onderdeel in de leeromgeving in de bovenbouwgroepen. Ouders kiezen een vraag van de
wand waarover ze willen doorpraten: Leren leerlingen genoeg bij de vakken geschiedenis, aardrijkskunde en biologie, nu die vakken een plaats krijgen in de thema’s die aan de orde zijn in de groepen? Er zijn wel methodeboeken aanwezig, maar die worden niet les voor les behandeld. In de planning van de themaperiode registreren de leraren ook hun doelen voor deze vakken. Ouders krijgen inzicht in de wijze waarop leraren leerlijnen en kerndoelen een plek geven in de thema’s die de leraren samen met de leerlingen opbouwen in een periode van zes tot acht weken.

Samen het thema vormgeven en opbouwen is essentieel in Ontwikkelingsgericht
Onderwijs. Ouders geven aan dat leerlingen, meer dan vroeger, enthousiast thuis komen en thuis regelmatig vertellen over de onderwerpen waar ze mee bezig zijn. Omdat tijdens een informatieavond niet genoeg tijd is om alle vragen te beantwoorden, komt een aantal vragen en antwoorden terug in een nieuwsbrief of bij de afronding van een themaperiode. 

Ontwikkelingsgericht Onderwijs invoeren betekent dat alle betrokkenen, vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid, ‘koers houden’: de ontwikkeling van de concrete praktijk verbinden met de theoretische
uitgangspunten van het concept.

Dit artikel is verschenen in de Didactief-special Ontwikkelingsgericht Onderwijs, januari/februari 2013. Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van Academie voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs.

Verder lezen

1 Ontwikkelingsgericht Onderwijs

Click here to revoke the Cookie consent