Interview

Formatief repertoire

Tekst Elleke Bal
Gepubliceerd op 07-04-2020 Gewijzigd op 07-04-2020
Beeld Joost Bataille
Met formatieve werkvormen ontkomt geen enkele leerling aan leren, constateert leraar Engels Karin Hogemans. ‘Ik wil niet anders meer.’

Met een paar vellen van een flipover onder de arm komt ze aanlopen door de gangen van het Titus Brandsmalyceum in Oss. De sfeervolle school stamt uit 1923 en werd opgericht door de paters karmelieten. Het trappenhuis van het karakteristieke gebouw wordt gesierd door religieuze beelden, de mediatheek zit in de voormalige kapel. Vanuit de lerarenkamer is er zicht op een groene binnenplaats. Op deze vroege dinsdagochtend heeft Karin Hogemans al een teamvergadering achter de rug, over – hoe kan het ook anders – formatief werken. ‘We hebben het gehad over verschillende vormen van feedback in vier lesfases.’

Hogemans werkt zo’n vijftien jaar als leraar Engels op deze school, in brugklas en 2 havo/vwo. Daarnaast heeft ze een Cambridge-klas op hoger niveau en geeft ze les in het Titus-tussenjaar, voor jonge (hoog)begaafde leerlingen die uitgeleerd zijn op de basisschool. Lesgeven is haar ‘grote passie’, vertelt ze. Maar sinds ze met formatief werken in aanraking kwam, is er voor haar een nieuwe dimensie bijgekomen. Op dit moment volgt ze bij Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) een training over formatief toetsen in het vo en afgelopen november reisde ze mee met een studiereis naar Toronto (Canada), waar ze geïnspireerd van terugkeerde. ‘Ik heb het afgelopen jaar zo veel nieuwe tools gekregen,’ zegt ze enthousiast.



Om het kwartier

Een basisboek waar Hogemans de afgelopen tijd niet zonder had gekund, is Formatieve assessment integreren in de praktijk van Dylan Wiliam en Siobhán Leahy, twee autoriteiten op het gebied van formatief evalueren (zie kader). Het wordt gebruikt tijdens de SLO-cursus en ‘overtuigt je ook echt van de noodzaak’, aldus Hogemans. Een belangrijke stelling in het boek is dat onderzoek uitwijst hoe belangrijk ‘kort-cyclische’ formatieve assessment is. Je kunt om de zes weken een toets geven om te zien waar leerlingen staan in hun leerproces, maar veel beter is het om dat ieder kwartier te verifiëren en op basis van die feedback de les verbeteren. Het boek neemt je als leraar stapsgewijs bij de hand met allerlei praktische tips, vertelt Hogemans.

Hoe meer ze erover leest, hoe meer ze zich bewust wordt ‘dat je op elk moment kunt meten waar je leerlingen staan en of je goed bezig bent. Ik zou niet meer anders willen.’ Ze geeft een voorbeeld van hoe haar werkwijze veranderd is. ‘Vroeger had ik de klas gevraagd: welke werkwoordsvorm moeten we hier invullen? Ik zou dan drie leerlingen vragen: “Wat denk jij?” Om vervolgens zelf het goede antwoord te geven.’ Inmiddels geeft ze leerlingen bijvoorbeeld twee kaartjes, met antwoord A en B, en vraagt ze iedereen om te stemmen. ‘In plaats van de drie leerlingen die ik eerst vroeg, moet nu de hele klas nadenken over het antwoord, en zie ik als leraar wie het snapt en wie niet.’


Tafel van whiteboard

Tijdens de SLO-cursus las Hogemans ook een NRO-overzichtsstudie over effectieve formatieve toetspraktijken. Onderzoekers Gulikers en Baartman concluderen daarin hoe belangrijk het is dat leraren niet slechts een paar losse technieken uit het formatieve repertoire gebruiken, maar dit als een cyclus zien die helemaal rond moet komen.
Dat is nog niet zo eenvoudig, vindt Hogemans. Door formatieve werkvormen te gebruiken krijg je veel informatie over hoe de klas ervoor staat. ‘Maar tegelijk komt bijvoorbeeld de toetsweek eraan. Dat botst soms met elkaar: als ik ontdek dat nog maar 60% de stof beheerst, dan komt de toets te vroeg. Maar die planning ligt er nu eenmaal.’

Tijdens een studiereis naar Canada zag Hogemans hoezeer het formatief werken daar cultuur was geworden. Ze kwam op scholen die werkten met gradeless teaching. Maar vooral onder de indruk was ze van hoe leerlingen worden gestimuleerd om samen te werken en van elkaar te leren. Ze zag gangen en tafels gemaakt van whiteboard. ‘De wiskundeleraar op die school vroeg een paar groepjes om sommen uit te werken. Dat deden ze op die wanden en tafels, en dan liep de leraar af en toe langs om feedback te geven.’


Tijdlijn

In Canada raakte Hogemans ook geïnspireerd door de manier waarop scholen peer assessment inzetten: leerlingen activeren als leerbron voor elkaar. Ze probeert deze techniek steeds vaker in haar lessen. Ook Wiliam en Leahy bevelen peer assessment aan, maar het wordt in Nederland nog weinig gebruikt, volgens het boek Toetsrevolutie. Naar een feedbackcultuur in het voortgezet onderwijs. De boodschap: geef leerlingen meer grip op hun leerproces.

Precies dat is wat Hogemans probeert, bijvoorbeeld in een recent project over werkwoordstijden: ‘Dat vinden leerlingen vaak moeilijk.’ Ze liet alle leerlingen een tijdlijn tekenen waarop ze werkwoordstijden moesten schrijven, met voorbeelden en signaalwoorden erbij. Vervolgens vergeleken de leerlingen in groepjes hun werk en kozen ze de beste tijdlijnen. Die werden uitgeprint en in het lokaal opgehangen, zodat de leerlingen daar ook weer feedback op konden geven. Uiteindelijk kozen ze één tijdlijn klassikaal als de meest duidelijke. ‘Ik heb geen enkele werkwoordstijd nog een keer moeten uitleggen,’ concludeert Hogemans trots. Het mooiste vindt ze om te zien dat leerlingen tijdens formatieve werkvormen van elkaar leren en niet aan het leren kunnen ontkomen. ‘Iedereen doet mee.’

 

Op de boekenplank

‘Dit boek heeft me sterk overtuigd van de noodzaak van formatief werken. En het geeft ook nog eens veel praktische tips.’

Dylan Wiliam en Siobhan Leahy, Formatief evalueren in de praktijk. Bazalt, tweede druk 2019, € 52,00. Het is voor Didactief gerecenseerd door Hamid ait Oumghar.

 

‘De do’s en don’ts van formatief toetsen worden helder beschreven in dit boek, met dit hoofdstuk over onderzoek.’

Wilma Kippers, Christel Wolterinck, Kim Schildkamp en Cindy Poortman, ‘Strategieën voor formatief toetsen in de lespraktijk. Onderzoek en concrete voorbeelden.’ In: Dominique Sluijsmans en René Kneyber, Toetsrevolutie. Phronese, 2016. Gratis te downloaden op toetsrevolutie.nl.

 

‘Ik gebruik vaak de vijf fasen van de formatieve toetscyclus uit deze studie.’

Judith Gulikers en Liesbeth Baartman, Doelgericht professionaliseren: formatieve toetspraktijken met effect! Wat DOET de leraar in de klas? Wageningen Universiteit/Hogeschool Utrecht, 2015. Judith Gulikers en Liesbeth Baartman schreven ook dit artikel over hun review naar formatief toetsen.


Dit artikel verscheen in Didactief, april 2020. Lees ook het dossier Formatief evalueren, met veel artikelen over onderzoek en praktijk.​

Verder lezen

1 Leraar onderzoekt

Click here to revoke the Cookie consent