Nieuws

Curriculumcommissie: breng het huis op orde

Tekst Masja Lebouille
Gepubliceerd op 12-08-2021 Gewijzigd op 12-08-2021
Creëer samenhang en zorg voor een breed onderwijsaanbod: kort samengevat is dat het advies van de wetenschappelijke curriculumcommissie over de examenprogramma’s in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs.

Dat een deel van de examenprogramma’s in het vo toe is aan vernieuwing, staat buiten kijf. Sommige zijn in eerste opzet al meer dan twintig jaar oud. Maar wat er precies anders moet en hoe dat het beste kan worden aangepakt, was nog onduidelijk. In het derde tussenadvies Examenprogramma’s in perspectief buigt de wetenschappelijke Curriculumcommissie zich over dit vraagstuk. In dit rapport oordeelt ze over de conceptopdracht (van OCW) aan SLO om de examenprogramma’s in het vmbo, havo en vwo te herzien. Ook geeft ze uitgangspunten en ontwerpprincipes mee.

Aan een gemeenschappelijke aanpak ontbreekt het tot dusver, concludeert de commissie. Vakvernieuwingsraden zijn de afgelopen jaren op eigen houtje aan de slag gegaan, waardoor samenhang ver te zoeken is. De commissie pleit dan ook voor ‘een gemeenschappelijke architectuur´, waarin voor alle vakken bijvoorbeeld dezelfde terminologie wordt gebruikt en die vergelijkbaar zijn in opzet en uitwerking. Oftewel: breng het huis op orde, zoals ze zelf schrijft.

Niet álle examenprogramma´s zijn verouderd of ondermaats, stelt de commissie, en daarom moet het aanpassen voorzichtig gebeuren. Het belangrijkste is om voor samenhang te zorgen en een systematisch plan te maken waarin de examenprogramma’s regelmatig tegen het licht worden gehouden en indien nodig aangepast. Een periodieke en duurzame verbetercyclus dus.

 

Wetenschappelijke commissie  

In juli 2020 benoemde OCW een onafhankelijke, tijdelijke wetenschappelijke curriculumcommissie van zeven wetenschappers. Deze commissie kreeg drie jaar de tijd om te adviseren over een systematischere en wetenschappelijk gefundeerde curriculumherziening. In het eerste en tweede tussenadvies liet de commissie zich uit over de bruikbaarheid van de door leraren en schoolleiders ontwikkelde voorstellen als basis voor kerndoelen en eindtermen. Ook toen miste nog samenhang en mocht het geheel scherper en vanuit heldere ontwerpprincipes. Lees hier het uitgebreide nieuwsbericht.

 

Mijd een toetscultuur

De bovenbouw van het vo mag geen eiland zijn waar alles draait om het behalen van het eindexamen, waarschuwt de commissie. Alleen door het bewaken van een breed en gevarieerd onderwijsaanbod waarin de drie onderwijsdoelen kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming hand in hand gaan, bereiden we leerlingen goed voor op vervolgopleidingen en de arbeidsmarkt. Daar horen aanbods-, ervarings- en beheersingsdoelen bij. Dat er voor de bovenbouw geen kerndoelen zijn die houvast bieden bij het ontwerpen van lessen, maar alleen eindtermen (die leraren doorgaans lezen om te bepalen wat er getoetst moet worden), vinden de wetenschappers dan ook zorgelijk. Zij stellen voor om deze ook voor de bovenbouw vo op te stellen door een permanente Curriculumcommissie.

Daaropvolgend adviseert de commissie om het schoolexamen een grotere rol in het curriculum te laten spelen. Het SE is niet bedoeld als voorbereiding voor het Centraal Examen (zoals het nu wel vaak is) en sluit het liefst naadloos aan bij het brede curriculum. Sommige doelen, zoals die op het gebied van persoonsvorming, lenen zich bijvoorbeeld beter voor het SE. Leraren en leerlingen mogen het CE niet belangrijker vinden dan het SE, benadrukt de commissie.

 

Professionele vrijheid

Waar anderen het eerder al riepen, roept de commissie nu ook: geef leraren en schoolleiders voldoende professionele ruimte. Onderzoek laat zien dat dit onderwijs op allerlei vlakken ten goede komt. Scholen kunnen die vrijheid gebruiken om schooleigen examenvakken te ontwerpen en schoolexamens en de programma’s van toetsing en afsluiting (PTA’s) in te richten. Het zou volgens de commissie een goed idee zijn om het omgaan met kerndoelen en eindtermen een vast onderdeel van de lerarenopleiding te maken.

Net als in het eerste en tweede tussenadvies waarschuwt de commissie voor overladenheid: te volle examenprogramma’s brengen de onderwijskwaliteit in gevaar. Dat hoeft niet alleen te liggen aan het werk van vakvernieuwingscommissies, maar kan ook komen door de examensyllabussen die het College voor Toetsen en Examens aflevert. Bomvolle programma’s kunnen we volgens de commissie onder andere voorkomen door belangrijke vakonderdelen en basisvaardigheden eerder aan bod te laten komen -  misschien zelfs al op de basisschool. Makkelijker gezegd dan gedaan, zo lijkt het, want over voorstellen van de ontwikkelteams po en onderbouw vo schreef de commissie eerder dat het geheel ‘tendeert naar meer in plaats van minder overladenheid’.

Ten slotte merkt de commissie op dat de veelheid aan routes en profielen in de bovenbouw van het vo ingewikkeld wordt. Een beetje té, zo lees je tussen de regels door, want ze adviseert om te onderzoeken of het een en ander versimpeld kan worden.


Hoe nu verder?

Als de opdracht op een paar punten wordt aangescherpt, kan SLO aan de slag met de herziening van de programma’s, concludeert de commissie. Er moet eerst bijvoorbeeld een duidelijke definitie komen van de eindtermen (daarover doet zij een voorstel) en de inhoud van Burgerschap & Digitale Geletterdheid moet geïntegreerd worden in andere vakken. Ook moeten er gemeenschappelijke formats komen.

Bijstellen zal samen met vakvernieuwingscommissies moeten gebeuren, waarin de commissie naast leraren en vakdidactici ook academici voor zich ziet. SLO moet wel de regie houden om te zorgen dat er eenheid ontstaat, benadrukt het rapport.

Hoewel de Tweede Kamer nog over de tussenadviezen moet besluiten, kan SLO alvast beginnen (lees daarover deze Kamerbrief) met een aantal vakken in de bovenbouw: Nederlands, wiskunde, MVT, maatschappijleer en de bètavakken in het vmbo.        

 

Kansengelijkheid

De Curriculumcommissie voerde ook een verdiepende studie uit naar hoe het curriculum kansengelijkheid kan stimuleren, zodat ‘herkomst of specifieke achtergrondkenmerken niet bepalend zijn voor de resultaten van leerlingen aan het einde van een doorlopen schoolloopbaan’. Ze wijst negen criteria aan voor een beoordelingskader, zoals: Is er ruimte voor meertaligheid, zijn er keuzemogelijkheden voor leerlingen en is het curriculum inclusief, vanuit het perspectief van diversiteit én kennis, inzicht, vaardigheden, houdingen en waarden die er maatschappelijk toe doen? Deze criteria kunnen worden gebruikt bij het herijken van het nieuwe curriculum, maar zijn ook waardevol voor scholen wanneer zij hun eigen lessen onder de loep nemen.
Naar verwachting verschijnt in september een tweede verdiepende studie over samenhang in het curriculum en de plaats van verbindende vaardigheden.

 

In dit dossier vind je alle bijdragen over curriculum.nu.

Verder lezen

1 Curriculum.nu

Click here to revoke the Cookie consent