Nieuws

Bitterzoete overwinning voor het Haga

Tekst Amber Witsenburg
Gepubliceerd op 03-11-2022 Gewijzigd op 03-11-2022
Beeld Tom van Limpt
Op 19 oktober deed de Raad van State uitspraak in een nieuwe zaak rondom het Cornelius Haga Lyceum. De beschuldigingen van financieel wanbeheer en ongerechtvaardigde verrijking door de voormalig directeur-bestuurder zijn ongegrond verklaard.

De naam van het Haga Lyceum lijkt gezuiverd, dankzij de uitspraak van de Raad van State op 19 oktober 2022. Maar het moet een bitterzoete overwinning zijn voor de school. Ruim een half jaar geleden (januari 2022) beoordeelde de onderwijsinspectie nog alle drie de leerwegen (vmbo-gt, havo en vwo) van het Haga als ‘zeer zwak’. Misschien niet zo’n wonder na jaren van chaos en reuring rond de school? Maar ook geen excuus natuurlijk. Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs Wiersma las het rapport in ieder geval ‘met veel zorgen en irritatie’, zoals hij in een kamerbrief schreef. De school krijgt een jaar de tijd om te voldoen aan de herstelopdrachten uit het rapport. Anders volgen er ‘forse bekostigingssancties’.

Dubbele moraal

In een interview met Didactief uit 2019 merkt hoogleraar Onderwijs en Opvoedkunde Michael Merry op dat er sprake lijkt te zijn van een dubbele moraal als het aankomt op bijzonder onderwijs en het Haga Lyceum. De school verschilt volgens hem weinig van andere bijzondere scholen. Maar omdat deze, als islamitische school, afwijkt van de mainstream, komt hij automatisch onder een vergrootglas terecht. Er ontstaat volgens Merry een eenzijdig debat in de media en de school wordt sneller veroordeeld door de inspectie. Nu de rechter het Haga opnieuw in het gelijk stelt, lijkt het erop dat Merry in dit idee wordt bevestigd.

 

Let’s rewind

De uitspraak van de Raad van State lijkt een geval van ‘operatie geslaagd, maar patiënt overleden’. Waar gaat het ook alweer precies om? We moeten terug naar september 2019. Toenmalig onderwijsminister Slob (ChristenUnie) gaf het Haga Lyceum, een middelbare school voor mavo, havo en vwo in Amsterdam, een zogenoemde aanwijzing om het schoolbestuur af te zetten. Hij gaf deze verplichte opdracht vanwege gebrekkig burgerschapsonderwijs en financieel wanbeheer dat zou zijn vastgesteld door de onderwijsinspectie.

Toen het bestuur niet snel genoeg gehoor gaf aan de aanwijzing, dreigde Slob de rijksbekostiging stop te zetten. Het bestuur ging in verweer, waarop een voorzieningenrechter bij de Raad van State in een spoedzaak oordeelde dat de minister een stap te ver ging. Hij werd teruggefloten: bekostiging in één keer inhouden mocht niet volgens zijn eigen beleidsregels. Ruim twee maanden later, in januari 2020, oordeelde de rechtbank Amsterdam dat Slob sowieso niet het recht had om het bestuur tot opstappen te dwingen. Er werd namelijk wel voldaan aan de burgerschapsopdracht en volgens de rechter stond deze zware maatregel niet in verhouding tot de financiële gebrekkigheden van de school.

Maar was er sprake van financieel wanbeheer? Rechtbank Amsterdam stelde van wel, vanwege wat zij aanmerkte als het onrechtmatig handelen van het bestuur en ongerechtvaardigde verrijking van de directeur-bestuurder. De rechter verwees naar de Wet op het voortgezet onderwijs (Wvo), die regels over financiering voor scholen vastlegt. De school was het er niet mee eens en ging in hoger beroep bij de Raad van State.

 

Verkeerde potje

Bij de Raad van State ging het voornamelijk om twee zaken. Allereerst de terugbetaling van voorgeschoten kosten aan toenmalig directeur-bestuurder Soner Atasoy, een van de twistappels met de inspectie. Stichting Islamitisch Onderwijs (SIO), de stichting achter het Haga Lyceum, keerde eerder € 24.540,00 aan hem uit. Dit bedrag blijkt nu voor het grootste deel verantwoord te zijn met facturen en is voornamelijk opgegaan aan de juridische kosten die Atasoy maakte om de school te kunnen opstarten (zie kader onderaan). Het bedrag is gefinancierd vanuit de reguliere bekostiging voor de school van het jaar 2017. Daar is SIO de fout ingegaan, want dat mocht wettelijk gezien niet. Maar voor deze kosten had de stichting wel een startbekostiging kunnen aanvragen bij de overheid. Oftewel: het geld kwam uit het verkeerde potje. De Raad van State oordeelt daarom, in tegenstelling tot de eerdere uitspraak van Rechtbank Amsterdam, dat er geen sprake was van wanbeheer. Er was immers geen financieel voordeel voor de directeur-bestuurder.

 

Geen doelbewust patroon

Vergiste de minister zich? Slob rechtvaardigde het gebruik van de term ‘wanbeheer’ in zijn aanwijzing ook met wat hij een ‘patroon van onrechtmatige uitgaven’ noemde, ‘waarbij het bestuur de grenzen van het financieel toelaatbare opzocht en overschreed’.

Twee overschrijdingen komen daarbij voornamelijk naar voren. Allereerst heeft Atasoy in 2017 en 2018 zoveel overuren uitbetaald gekregen dat de norm van de Wet normering van topinkomens (WNT) werd overschreden. Dat geld heeft hij inmiddels echter terugbetaald.

Ten tweede hebben de bestuursleden van SIO vacatiegelden (vergoedingen voor het voorbereiden en bijwonen van bestuursvergaderingen) ontvangen voordat het Haga Lyceum zijn deuren opende, terwijl dat toen nog niet mocht. Het bestuur verklaarde dat het de relevante wetgeving verkeerd had geïnterpreteerd. Foutje dus. Ook dit geld is inmiddels teruggevorderd.

Het gaat kortom eerder om financiële slordigheden dan om daadwerkelijk financieel wanbeheer, volgens de Raad van State. De raad ziet geen ‘doelbewust patroon van onrechtmatige uitgaven’ en heeft de beschuldiging van wanbeheer ongegrond verklaard.

 

Mosterd na de maaltijd

Het is een overwinning, maar wel na jaren van strijd. Zoals eerder genoemd beoordeelt de onderwijsinspectie het onderwijs op het Cornelius Haga Lyceum nu als ‘zeer zwak’. Minister Wiersma merkte in de eerdergenoemde kamerbrief ook op dat de aandacht van het schoolbestuur naar juridische procedures gaat, ten koste van de onderwijskwaliteit.

Atasoy zelf ziet de overwinning als mosterd na de maaltijd. Hij is niet langer aan de school verbonden en ziet met lede ogen aan hoe de school waar hij zich zo voor heeft ingezet het steeds slechter doet.

 

Rechtszaak na rechtszaak
 

Het Haga Lyceum heeft ondertussen een complexe geschiedenis van rechtszaken, die al begonnen vóór de daadwerkelijke oprichting van de school. Didactief publiceerde begin 2020 al een gedetailleerde tijdlijn van de ontwikkelingen tot dan toe. Voor het gemak hieronder herhaald, met de laatste updates.

  • In juni 2010 stopt de rijksbekostiging van het Islamitisch College Amsterdam (ICA), omdat de kwaliteit van het onderwijs onder de maat is en er niet genoeg leerlingen zijn. De school gaat failliet en sluit de deuren.

  • In 2011 doet Stichting Islamitisch Onderwijs (SIO) (waarvan bestuursleden betrokken waren bij het ICA) een aanvraag voor oprichting van een nieuwe islamitische scholengemeenschap. Volgens berekeningen van de stichting zouden er genoeg potentiële leerlingen zijn voor de school. De minister van Onderwijs keurt het verzoek goed.

  • In juli 2013 zeggen de gemeente Amsterdam en staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker (VVD) niet mee te willen werken aan de huisvesting van de school, ondanks het positieve oordeel van het ministerie van Onderwijs. Volgens de gemeente is de aanvraag van SIO eigenlijk een voortzetting van het gesloten ICA. De gemeente heeft geen vertrouwen in de competentie van dit schoolbestuur.

  • In 2014 begint SIO een rechtszaak tegen de gemeente Amsterdam, om zo alsnog bekostiging voor de school af te dwingen. SIO krijgt in 2015 gelijk van de Raad van State: uiterlijk 1 augustus van dat jaar moet Amsterdam een gebouw ter beschikking stellen. Staatssecretaris Dekker verzoekt de onderwijsinspectie een onderzoek te beginnen naar het bestuur van SIO.

  • De inspectie meldt in 2016 dat SIO niet wil meewerken aan een onderzoek, waarop Dekker de financiering definitief afblaast.

  • In april 2017 gaat SIO in hoger beroep tegen Dekkers afwijzing van de financiering.

  • In juli 2017 oordeelt de Raad van State dat de gemeente Amsterdam en staatssecretaris Dekker de scholengemeenschap moeten bekostigen, omdat de bezwaren tegen het schoolbestuur niet onderbouwd zijn. Kort daarna opent de school onder de naam Cornelius Haga Lyceum voor schooljaar 2017-2018.

  • Half maart 2019 stuurt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), op basis van informatie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), een ambtsbericht naar de burgemeester van Amsterdam.

  • Het Cornelius Haga Lyceum wordt beschuldigd van contacten met de extremistische terreurgroep Kaukasus Emiraat en met salafistische ‘haatpredikers’, van het geven van anti-democratische, salafistische lessen en van het hinderen van de onderwijsinspectie tijdens een voorgenomen bezoek.

  • De Amsterdamse gemeenteraad eist dat het schoolbestuur opstapt en bevriest alle gemeentelijke subsidies. De Inspectie start een nieuw onderzoek.

  • In april 2019 volgen nieuwe beschuldigingen, ditmaal van financieel wanbeleid: directeur Soner Atasoy zou zichzelf en enkele familieleden meer uitbetalen dan wettelijk is toegestaan.

  • Dit onderzoek leidt tot een concept-rapport. In juni eist het Haga Lyceum in een kort geding dat de publicatie van dit rapport wordt tegengehouden, en dat de school opnieuw wordt beoordeeld.

  • In juli 2019 doet de rechtbank uitspraak: het rapport wordt gepubliceerd zoals het was, de onvoldoende is officieel. De onvoldoende wordt echter gegeven vanwege het financiële beleid en het bestuur; op de school zijn geen aanwijzingen gevonden voor salafistische invloeden en antidemocratisch onderwijs.

  • Op basis van het negatieve rapport draagt minister Arie Slob op 16 september 2019 de school via een aanwijzing (een verplichte opdracht) op een nieuw bestuur te vormen, op straffe van financiële maatregelen.

  • Op 17 oktober 2019 is er nog geen nieuw bestuur. Per 1 december 2019 wil minister Slob de rijksbekostiging stopzetten. De gemeentelijke subsidies blijven ook bevroren. De gemeente Amsterdam zoekt nog naar een manier om de leerlingen bij elkaar te houden na 1 december.

  • Op 11 november 2019 wint het Haga de hoorzitting over Slobs aanwijzing en het Inspectierapport van juli 2019. De rechter oordeelt dat minister Slob zich niet aan de regels heeft gehouden en dat hij de financiering van de school niet mocht opschorten.

  • Op 20 januari 2020 oordeelt de rechter dat Slob het bestuur überhaupt niet had mogen vragen te stoppen. Ook de Inspectie krijgt een tik op de vingers. Wel blijft de beschuldiging van wanbeleid staan.

  • Op 3 januari 2022 verschijnt een nieuw rapport van de Inspectie van het Onderwijs, waarin alle drie de leerlagen (vmbo-gt, havo en vwo) op het Haga worden beoordeeld als ‘zeer zwak’.

  • Op 19 oktober 2022 dient het hoger beroep bij de Raad van State. De beschuldigingen van financieel wanbeheer en ongerechtvaardigde verrijking door de voormalig directeur-bestuurder worden daarin ongegrond verklaard.

 

Click here to revoke the Cookie consent