De naam van het Haga Lyceum lijkt gezuiverd, dankzij de uitspraak van de Raad van State op 19 oktober 2022. Maar het moet een bitterzoete overwinning zijn voor de school. Ruim een half jaar geleden (januari 2022) beoordeelde de onderwijsinspectie nog alle drie de leerwegen (vmbo-gt, havo en vwo) van het Haga als ‘zeer zwak’. Misschien niet zo’n wonder na jaren van chaos en reuring rond de school? Maar ook geen excuus natuurlijk. Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs Wiersma las het rapport in ieder geval ‘met veel zorgen en irritatie’, zoals hij in een kamerbrief schreef. De school krijgt een jaar de tijd om te voldoen aan de herstelopdrachten uit het rapport. Anders volgen er ‘forse bekostigingssancties’.
Dubbele moraalIn een interview met Didactief uit 2019 merkt hoogleraar Onderwijs en Opvoedkunde Michael Merry op dat er sprake lijkt te zijn van een dubbele moraal als het aankomt op bijzonder onderwijs en het Haga Lyceum. De school verschilt volgens hem weinig van andere bijzondere scholen. Maar omdat deze, als islamitische school, afwijkt van de mainstream, komt hij automatisch onder een vergrootglas terecht. Er ontstaat volgens Merry een eenzijdig debat in de media en de school wordt sneller veroordeeld door de inspectie. Nu de rechter het Haga opnieuw in het gelijk stelt, lijkt het erop dat Merry in dit idee wordt bevestigd. |
De uitspraak van de Raad van State lijkt een geval van ‘operatie geslaagd, maar patiënt overleden’. Waar gaat het ook alweer precies om? We moeten terug naar september 2019. Toenmalig onderwijsminister Slob (ChristenUnie) gaf het Haga Lyceum, een middelbare school voor mavo, havo en vwo in Amsterdam, een zogenoemde aanwijzing om het schoolbestuur af te zetten. Hij gaf deze verplichte opdracht vanwege gebrekkig burgerschapsonderwijs en financieel wanbeheer dat zou zijn vastgesteld door de onderwijsinspectie.
Toen het bestuur niet snel genoeg gehoor gaf aan de aanwijzing, dreigde Slob de rijksbekostiging stop te zetten. Het bestuur ging in verweer, waarop een voorzieningenrechter bij de Raad van State in een spoedzaak oordeelde dat de minister een stap te ver ging. Hij werd teruggefloten: bekostiging in één keer inhouden mocht niet volgens zijn eigen beleidsregels. Ruim twee maanden later, in januari 2020, oordeelde de rechtbank Amsterdam dat Slob sowieso niet het recht had om het bestuur tot opstappen te dwingen. Er werd namelijk wel voldaan aan de burgerschapsopdracht en volgens de rechter stond deze zware maatregel niet in verhouding tot de financiële gebrekkigheden van de school.
Maar was er sprake van financieel wanbeheer? Rechtbank Amsterdam stelde van wel, vanwege wat zij aanmerkte als het onrechtmatig handelen van het bestuur en ongerechtvaardigde verrijking van de directeur-bestuurder. De rechter verwees naar de Wet op het voortgezet onderwijs (Wvo), die regels over financiering voor scholen vastlegt. De school was het er niet mee eens en ging in hoger beroep bij de Raad van State.
Bij de Raad van State ging het voornamelijk om twee zaken. Allereerst de terugbetaling van voorgeschoten kosten aan toenmalig directeur-bestuurder Soner Atasoy, een van de twistappels met de inspectie. Stichting Islamitisch Onderwijs (SIO), de stichting achter het Haga Lyceum, keerde eerder € 24.540,00 aan hem uit. Dit bedrag blijkt nu voor het grootste deel verantwoord te zijn met facturen en is voornamelijk opgegaan aan de juridische kosten die Atasoy maakte om de school te kunnen opstarten (zie kader onderaan). Het bedrag is gefinancierd vanuit de reguliere bekostiging voor de school van het jaar 2017. Daar is SIO de fout ingegaan, want dat mocht wettelijk gezien niet. Maar voor deze kosten had de stichting wel een startbekostiging kunnen aanvragen bij de overheid. Oftewel: het geld kwam uit het verkeerde potje. De Raad van State oordeelt daarom, in tegenstelling tot de eerdere uitspraak van Rechtbank Amsterdam, dat er geen sprake was van wanbeheer. Er was immers geen financieel voordeel voor de directeur-bestuurder.
Vergiste de minister zich? Slob rechtvaardigde het gebruik van de term ‘wanbeheer’ in zijn aanwijzing ook met wat hij een ‘patroon van onrechtmatige uitgaven’ noemde, ‘waarbij het bestuur de grenzen van het financieel toelaatbare opzocht en overschreed’.
Twee overschrijdingen komen daarbij voornamelijk naar voren. Allereerst heeft Atasoy in 2017 en 2018 zoveel overuren uitbetaald gekregen dat de norm van de Wet normering van topinkomens (WNT) werd overschreden. Dat geld heeft hij inmiddels echter terugbetaald.
Ten tweede hebben de bestuursleden van SIO vacatiegelden (vergoedingen voor het voorbereiden en bijwonen van bestuursvergaderingen) ontvangen voordat het Haga Lyceum zijn deuren opende, terwijl dat toen nog niet mocht. Het bestuur verklaarde dat het de relevante wetgeving verkeerd had geïnterpreteerd. Foutje dus. Ook dit geld is inmiddels teruggevorderd.
Het gaat kortom eerder om financiële slordigheden dan om daadwerkelijk financieel wanbeheer, volgens de Raad van State. De raad ziet geen ‘doelbewust patroon van onrechtmatige uitgaven’ en heeft de beschuldiging van wanbeheer ongegrond verklaard.
Het is een overwinning, maar wel na jaren van strijd. Zoals eerder genoemd beoordeelt de onderwijsinspectie het onderwijs op het Cornelius Haga Lyceum nu als ‘zeer zwak’. Minister Wiersma merkte in de eerdergenoemde kamerbrief ook op dat de aandacht van het schoolbestuur naar juridische procedures gaat, ten koste van de onderwijskwaliteit.
Atasoy zelf ziet de overwinning als mosterd na de maaltijd. Hij is niet langer aan de school verbonden en ziet met lede ogen aan hoe de school waar hij zich zo voor heeft ingezet het steeds slechter doet.
Rechtszaak na rechtszaak
|
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven