Naar aanleiding van de beschuldigingen van de NCTV en AIVD hebben burgemeester Halsema en wethouder Moorman geëist dat de schoolleiding opstapt. Dat is op dit moment nog niet gebeurd. Tot het bestuur aftreedt zijn de gemeentelijke subsidies (zoals voor huisvesting) stopgezet.
Op 31 maart liet het bestuur van het Haga Lyceum weten dat Arnoud van Doorn, de bekeerde oud-PVV’er, de nieuwe interim-directeur van het schoolbestuur zou worden. Een dag later, toen allerlei pers zich had verzameld op het schoolplein van het Haga voor een ingepland interview met Van Doorn, bleek het een 1 aprilgrap, met een extra laag: Van Doorn heeft vaker beweerd dat ‘de media’ nepnieuws over het Haga hebben verspreid. De aprilgrap was bedoeld als reactie, of wraak, vanwege dit nepnieuws. De beschuldigde media, waaronder AT5, reageren hier afwijzend op: Atasoy en Van Doorn hebben ‘willens en wetens’ de media misleidt door steevast te ontkennen dat het een grap was, wat niet hetzelfde is als klakkeloos ongefundeerd nieuws verspreiden (AT5, 1-4-2019).
Naast de verdenkingen van het onderhouden van banden met het Kaukasus Emiraat, blijkt de AIVD begin dit jaar ook een rapportage te hebben uitgebracht over de financiën van het Haga Lyceum. Deze rapportage is naar het Openbaar Ministerie, de inspectie en de gemeente Amsterdam gegaan, en bericht dat een derde van het budget van het Haga Lyceum naar de familie Atasoy gaat. De inspectie heeft inmiddels vastgesteld dat Soner Atasoy, de bestuursvoorzitter, boven de wettelijke salarisnorm voor schoolbestuurders zat (NRC, 22-4-2019). Atasoy heeft gereageerd dat het te hoge salaris een administratieve fout was, die al was rechtgezet voor de aantijgingen van de AIVD, en dat hij het teveel in 2019 in delen terugbetaalt. Verder bestrijdt hij dat hij en zijn twee familieleden een derde van het budget kregen.
Het lijkt erop dat het conflict de school qua leerlingenaantal niet heeft geschaad: ondanks het pleidooi van burgemeester Halsema om huidige leerlingen van school te laten wisselen en achtstegroepers niet aan te melden, spreekt het Haga van 135 nieuw aangemelde leerlingen. (AT5, 4-4-2019).
Vorig jaar lag het aantal aanmeldingen een stuk lager. Als na de zomer al deze leerlingen ook echt aan het eerste jaar zullen beginnen, betekent dat bijna een verdubbeling van de school. Om deze leerlingen te huisvesten wil het Haga Lyceum uitbreiden naar Amsterdam Nieuw-West. Die uitbreiding is stopgezet door de gemeente Amsterdam totdat het bestuur van het Haga Lyceum aftreedt (WNL, 4-4-2019). Om grotere huisvesting af te dwingen gaat het schoolbestuur de gemeente aanklagen (Het Parool, 13-4-2019).
Soner Atasoy heeft behalve de uitbreiding binnen Amsterdam ook gesproken over uitbreiding naar Den Haag, Utrecht en Rotterdam (NOS, 12-3-2019).
Over de groei in leerlingenaantal heeft minister Slob gezegd dat het wenselijk zou zijn als het Haga meer concurrentie krijgt van andere islamitische scholen, zodat ouders voldoende keuze hebben als het gaat om scholen binnen hun geloofsovertuiging. (Het Parool, 5-4-2019). Een eerste mogelijke concurrent zou het Comenius Lyceum in Amsterdam Nieuw-West kunnen worden, een school waarop de leerlingen vrijwel allen moslim zijn. Van het Comenius officieel een islamitische school maken kost tijd, maar op korte termijn kan wel rekening gehouden worden met wensen van islamitische leerlingen. Dat gaat om een gebedsruimte, vrij op vrijdagmiddag voor moskeebezoek, gescheiden sporten voor leerlingen die daar behoefte aan hebben en roosteraanpassingen in de laatste week van de ramadan. Rector Freek op ‘t Einde heeft aangegeven dat het team en bestuur van de school het er wel mee eens moeten zijn (Het Parool, 5-4-2019).
Stichting ZAAM (interconfessioneel onderwijs in Amsterdam, Zaandam en Monnickendam), waar het Comenius onder valt, heeft echter afwijzend gereageerd:
‘Graag nuanceren wij in deze reactie de uitspraken van de rector. Binnen ZAAM denken we continu na over diverse onderwerpen, waaronder uiteraard ook hoe we aantrekkelijk onderwijs bieden voor leerlingen met een islamitische achtergrond. Hierbij benadrukken we dat het op dit moment blijft bij een denk- en discussieproces en dat er derhalve nu geen concrete plannen zijn om op korte termijn islamitisch onderwijs op een van onze scholen aan te bieden.’ (Stichting ZAAM, 6-4-2019)
Ook lijkt het erop dat het Comenius een dubbele agenda voert wat betreft een mogelijke ommezwaai naar islamitisch onderwijs: sterk dalende leerlingenaantallen. Het Comenius is de laatste jaren vooral veel leerlingen kwijtgeraakt aan het Haga Lyceum. Als die trend doorzet, zal het Comenius de deuren moeten sluiten vanwege een gebrek aan leerlingen, wat hoogstwaarschijnlijk resulteert in een flinke groei voor het eveneens in Nieuw-West gelegen Haga Lyceum (Het Parool, 8-4-2019).
Een opmerkelijke ontwikkeling is de zet van het ministerie van onderwijs om de school een ‘Bibob-toets’ te laten ondergaan. De directeur Voortgezet Onderwijs van het ministerie zegt uit te willen sluiten dat ‘onderwijsgeld wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten’ (Volkskrant, 20-4-2019)
De Wet Bibob (Wet Bevordering Integriteit Beoordelingen door het Openbaar Bestuur) is een procedure die zakelijke activiteiten van criminelen moet voorkomen. Op basis van een justitieel onderzoek naar de ‘integriteit’ van de aanvrager, door het Bureau Bibob, worden bepaalde vergunningen en subsidies niet verstrekt. De Bibob-toets is een stok achter de deur, zodat overheid of gemeente ongewild geen criminele activiteiten faciliteren.
De procedure wordt vooral ingezet in de vastgoedsector en de horeca, bijvoorbeeld bij het wel of niet toezeggen van gokkasten in een café. In april heeft burgemeester Halsema nog vier cafés gesloten op basis van de Wet Bibob, omdat er volgens justitie sprake was van strafbare feiten in de bedrijfsvoering zoals het doorgeven van een incorrecte omzet (Het Parool, 20-4-2019). In het geval van het Haga Lyceum zou een negatieve uitslag van de Bibob-toets ervoor zorgen dat de financiering voor de school stopt. Het meest directe gevolg is dat de school van de eigen reserves de salarissen en huisvesting moet betalen. Dit komt dus bovenop de op dit moment ‘bevroren’ gemeentelijke subsidieaanvragen.
Soner Atasoy, directeur van het Haga, had op vrijdag 19 april een vragenlijst terug moeten sturen naar Den Haag, maar hij weigert om principiële redenen mee te werken. Onderwijs valt volgens hem niet onder de Wet Bibob. De inzet van de Wet Bibob wordt door enkele rechtsgeleerden ook gezien als onrechtmatig: een procedure die normaliter alleen wordt ingezet tegen criminelen en potentiële witwassers, kan niet worden gebruikt tegen een school die door de onderwijsvrijheid beschermd wordt (Trouw, 24-4-2019). Des te meer omdat er nog steeds geen strafbare feiten zijn aangetoond. Onder anderen hoogleraren Paul Zoontjes, Tom Zwart en Jan Brouwer hebben de inzet veroordeeld als onwettig. Het ministerie is echter van mening dat het bericht van de NCTV een Bibob-onderzoek voldoende rechtvaardigt (Volkskrant, 20-4-2019).
In ons vorige artikel spraken we al over de discussie over de vrijheid van onderwijs, die sinds het conflict weer is opgelaaid. Politici zijn nog steeds verdeeld over hoe de politiek moet en kán omgaan met dit probleem. Recent heeft VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff de onderwijsvrijheid aangevallen. In zijn discussiestuk 'Liberalisme dat werkt voor mensen' schrijft hij:
‘Als de vrijheid van onderwijs een ongewenst neveneffect heeft dat er scholen worden opgericht die dienstbaar zijn aan segregatie en het in stand houden van parallelle samenlevingen waarbij waarden dominant zijn die strijdig zijn met onze kernwaarden vrijheid en gelijkwaardigheid, moeten we dat stoppen. Een beroep op de vrijheid van onderwijs kan nooit een schending van de gelijkwaardige behandeling rechtvaardigen.’
Hij suggereert het grondrecht onderwijsvrijheid ondergeschikt te maken aan het eerste artikel van diezelfde Grondwet, het verbod op discriminatie. (Trouw, 24-4-2019) Dat is echter al het geval; de onderwijsvrijheid heft het grondwettelijk verbod op discriminatie natuurlijk niet op. ChristenUnie-fractievoorzitter Gert-Jan Segers heeft hier negatief op gereageerd, hij vindt het ‘buitenproportioneel’ dat Dijkhoff aan de hand van het conflict rond het Haga Lyceum op deze manier de onderwijsvrijheid aanvalt. Coalitiegenoot Segers zou een beperking van Artikel 23 niet steunen. (Trouw, 23-4-2019) Het is natuurlijk niet vreemd dat de fractievoorzitter van een confessionele partij de onderwijsvrijheid verdedigt. Al jaren zitten het CU, de CDA en de SGP in een spagaat tussen het bijzonder onderwijs dat binnen hun eigen geloofsachtergrond past en door artikel 23 beschermd wordt, en ‘onwenselijk’ bijzonder onderwijs zoals mogelijk wordt gegeven op het Haga Lyceum. Een aanpassing van de wet, om de vermeende ‘antidemocratische tendensen’ tegen te gaan, bereikt ook katholieke en protestantse scholen.
Buiten de politiek zijn de meningen over het aanpassen of inperken van de onderwijsvrijheid eveneens verdeeld. Johan Lievens, assistent-hoogleraar aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid aan de VU in Amsterdam, zet in zijn opiniestuk in drie punten uiteen waarom hij tégen het afschaffen van de onderwijsvrijheid is. In het kort ziet Lievens dat de kwestie rond het Haga Lyceum door politici wordt misbruikt om hun al bestaande kritiek op de Grondwet, en de eerdere zorgen over de school, meer actualiteit en noodzaak te geven (Trouw, 22-3-2019). (Lievens publiceert in september een artikel over zijn proefschrift ‘Een zachte afkalving van de onderwijsvrijheid’.) Die tegenstanders in de politiek zitten onder andere bij GroenLinks en de PVDA. GroenLinks vindt overheidsgeld voor religieus onderwijs niet meer van deze tijd, en fractievoorzitter Lodewijk Asscher heeft zijn zorgen geuit over de toegankelijkheid van bijzonder onderwijs (Trouw, 28-4-2019).
Begin april betoogde voormalig geschiedenisdocent Carel Verhoef op DidactiefOnline dat de onderwijsvrijheid ingeperkt moet vanwege de versplintering van de Nederlandse samenleving: de huidige onderwijsvrijheid speelt naar zijn mening segregatie, kansenongelijkheid en verzuiling in de hand. Daarnaast is er het inhoudelijke gevaar dat onderwerpen zoals evolutie, homoseksualiteit en abortus worden aangepast aan de godsdienstig-maatschappelijke opvattingen van de religieuze groep waar de school van uitgaat. In zijn boek Inperking vrijheid van onderwijs stelt hij onder meer voor om artikel 23 zodanig in te perken dat het niet langer mogelijk is om scholen op te richten en te onderhouden op grond van een godsdienstige overtuiging, en dat bijzonder onderwijs beperkt zou moeten worden tot scholen die van een degelijk wetenschappelijk onderbouwd pedagogisch/didactisch concept uitgaan, zoals Dalton- en Montessorischolen (DidactiefOnline, 9-4-2019).
De Onderwijsraad werkt aan een advies over de vrijheid van onderwijs dat later dit jaar verschijnt. Ook verschijnt er in juni een rapport van de Onderwijsinspectie over het Cornelius Haga Lyceum. Minister Slob bestudeert ondertussen nieuwe wetsvoorstellen, die het makkelijker moeten maken om omstreden schoolbesturen aan te pakken (Trouw, 12-4-2019).
Dit artikel is een vervolg op het eerder verschenen ‘Impasse rond het Cornelius Haga Lyceum’.
1 Impasse rond het Cornelius Haga Lyceum
2 Vrijheid van onderwijs: niet afschaffen, maar inperken
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven