Leerlingen vinden het normaal om onmiddellijk te reageren als ze gebeld , gemaild, gewhatsappt, getwitterd of gepingd worden. Dat doen ze op straat, in de bus, thuis en bij vrienden. Ze onderbreken meteen waar ze mee bezig zijn. Docenten hebben echter behoefte aan een rustig leerklimaat. Alleen dan is leren mogelijk. Multitasken is een fabel.
Maar welk beleid is verstandig? Dat verschilt per schooltype, afhankelijk van vooral leeftijd en motivatie van de leerlingen. Hoeveel zelfbeheersing kunnen leerlingen aan. Gsm-beleid kan gemakkelijk ontaarden in een permanente strijd. Om het zoveel mogelijk ‘geaccepteerd’ te krijgen zijn drie voorwaarden van belang:
* Het moet voor leerlingen duidelijk zijn dat het geen vorm van anti-jeugdgedrag is. Wij zijn niet tegen jongeren.
* Leerlingen moeten ook beseffen dat het beleid niet voortkomt uit afkeer van moderne technologie. Wij zijn geen digibeten.
* Het beleid moet door elke docent worden uitgevoerd.
Wij zijn niet tegen mobieltjes.
Om te laten zien dat we geen digibeten zijn, zijn er lessen waarin mobiel en tablet juist verplicht gebruikt moeten worden. Het hoort bij onze zorg voor leerlingen dat ze op internet informatie kunnen vinden en apps kunnen benutten. We zorgen er ook voor dat iemand op school verstand heeft van abonnementen, SIM-kaarten, reparatiemogelijkheden, enzovoort. School biedt ook de mogelijkheid de mobiel op te laden.
We zullen heel vaak moeten uitleggen waarom de mobieltjes uitgeschakeld moeten zijn, respectievelijk ingeleverd moeten worden bij het begin van de les. We zijn niet ergens tégen, we zijn niet tegen mobiels, we zijn ergens vóór, voor een goed leerklimaat.
Zijn er experimenten waardoor leerlingen zelf ontdekken dat ze minder goed leren als ze weten dat ze elk moment gestoord kunnen worden? Ze maken bijvoorbeeld simpele sommen, terwijl ze snel op iets anders moeten kunnen reageren. Of ze schrijven iets op, terwijl u ze iets over een ander onderwerp vertelt. U kunt die experimenten ook met ouders doen.
Wat is een goed moment?
Het beste moment om het schoolbeleid te veranderen is waarschijnlijk het begin van het schooljaar, of meteen na een vakantie. Het is belangrijk om het vooraf met leerlingen te bespreken. Verwacht geen enthousiasme, verwacht wel - na verloop van tijd - acceptatie. In het vmbo, havo en vwo is het effectief om meteen in het eerste jaar te starten. Leerlingen zijn dan nog de basisschool gewend. Ook daar worden mobiels tijdens de les vrijwel niet geaccepteerd.
Zo snel mogelijk moet het vanzelfsprekend worden dat de mobiel niet gebruikt wordt. Hoe sneller die gewoontevorming ontstaat, des te minder conflicten.
Is een gezamenlijk beleid met andere scholen mogelijk? Des te beter: het is dan eerder normaal en vanzelfsprekend dat tijdens (de meeste) lessen de mobiel uitgeschakeld is.
In sauna’s zijn mobieltjes de laatste jaren verboden. Ook in het onderwijs wilt u zichzelf niet opeens op Youtube terugzien.
Wat doen we met dwarse collega’s?
Een inperkend mobieltjes beleid zal waarschijnlijk op weerstand stuiten van sommige collega’s. Als u veel overwicht hebt, kunt u bijvoorbeeld denken: In mijn klas kan ik dit best toelaten, ik trek ze er toch wel weer bij. Bij leerlingen ontstaat zo geen vanzelfsprekende gewoonte. Ze gaan bovendien andere docenten onder druk zetten omdat de mobiel bij u wel mag. Een sterke docent zou zich juist aan de regels moeten houden, om de gewoontevorming te versterken en om daarmee zwakkere collega’s te ondersteunen.
Een ander, hiermee samenhangend kenmerk van leraren is dat ze vaak vinden dat nieuw beleid pas geldt als iederéén in het team het ermee eens is. Voor leraren moet duidelijk zijn: je hoeft het er niet mee eens te zijn, de school vraagt, eist, van je het beleid uit te voeren en te ondersteunen.
Er zijn scholen waar de leerlingen bij het begin van de les hun mobiel in een mandje leggen. Op andere scholen leggen ze het in een kastje dat gedurende de les wordt afgesloten, een soort gezamenlijke locker dus. Een sleutelhanger met het nummer van het hokje garandeert dat ze hun eigen mobiel weer terugpakken. Elders mag de mobiel in de tas blijven, maar alleen volledig uitgeschakeld.
En met zieke familieleden?
Op veel scholen krijgen leerlingen dan een pasje van de conciërge of van de mentor. Bovendien moet de docent zelf in noodgevallen altijd bereikbaar zijn, met of zonder mobiel. Scholen regelen dat verschillend. Alle leerlingen zijn dus in noodgevallen bereikbaar.
Moeten de ouders hiervan weten?
Ja absoluut, er zijn namelijk ouders die éisen dat ze permanent hun kind kunnen bereiken. Met die ouders moet uiteraard gesproken worden. Wat de ouders ook vinden: de school blijft verantwoordelijk voor het leerklimaat. Neem het op in het schoolreglement.
Leerlingen hebben vaak meer dan één mobiel.
Dat klopt. En dan leveren ze een kapot apparaat in. Leraar zijn blijft topsport. En weet u, straks komen er steeds meer leuke apparaatjes op de markt. Leerlingen zullen die buitenschools steeds vaker gebruiken. Ze zullen er meer mee vergroeien. U zult steeds meer moeten vechten om de aandacht.
In elke les is er toch wel een paar minuten ruimte voor een ‘ping en plaspauze’?
Dat is zo. Maar als leerlingen weten dat ze die minuten krijgen, dan leven ze daar te veel naar toe. Bovendien zullen ze ‘die paar minuutjes’ oprekken en ook opeisen bij een collega die gewoon de les wil volmaken. Laat ze ook geen aantekeningen maken (bijvoorbeeld hun huiswerk noteren) op hun mobiel. Eigenlijk zou dat geen kwaad kunnen. Maar het geeft teveel onrust en leerlingen verlangen onmiddellijk naar meer. Niet doen dus.
Is er nog iets?
Ja, een deel van de leerlingen zal blij zijn met de rust in de klas. Anderen ontdekken dat het ook slim is om bij het maken van huiswerk de mobiel uit te zetten. Bovendien draagt dit nieuwe beleid bij aan een positief imago van de school. Dit is een school waar we leren belangrijk vinden.
Ik zou mijn kind naar zo’n school sturen.
Hans Kaldenbach is publicist.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven