Met het gebruik van krachttermen als een overheid ‘die de regie pakt’ en ‘gaat bijsturen’ schetst Den Haag een beeld van een daadkrachtige overheid die de problemen in het onderwijsveld nu eindelijk gaat aanpakken.
Begrijpelijkerwijs valt dit bij velen in goede aarde, want wie wil niet dat het onderwijs goed functioneert en dat de politiek verantwoordelijkheid neemt? Iedereen gunt kinderen en onze samenleving goed onderwijs. Dat is geen discussie.
Maar willen is geen kunnen. De gefragmenteerde oplossingen die we voorbij zien komen, suggereren dat het een kwestie is van aan de juiste knoppen draaien. Alsof er onwil of onkunde heerst in het onderwijsveld en er vanuit Den Haag, door minister Wiersma, ingegrepen moet worden.
Eén voorbeeld is het plan om scholen te verplichten tot een percentage vaste contracten voor docenten. Alsof bestuurders en schoolleiders in een sector met grote personeelstekorten niet het liefst iedereen een vast contract zouden geven. Of het idee om het halen van het vak Nederlands als eis te stellen om te kunnen slagen. Alsof docenten en leerlingen al niet binnen de gestelde eisen van het Rijk hun uiterste best doen om alle vakken te halen. Was het maar zo simpel.
Onderzoek laat veelvuldig zien dat sturing vanuit het Rijk vaak niet de gewenste effecten heeft en onvoldoende aansluit bij lokale uitvoeringspraktijken. Het niet doorzien van de complexiteit van ons onderwijsstelsel en de uitvoering die daarbinnen plaatsvindt, blijkt vaak het probleem en laat zien dat goed bedoeld beleid nog niet leidt tot goede uitkomsten.
De vele proefballonnen die Den Haag oplaat om problemen aan te pakken, hebben helaas wel neveneffecten. Zo zal een verplichting tot het halen van het vak Nederlands andere vakken verdrukken en kinderen met een niet-Nederlandse achtergrond achterstellen. En een eis tot vaste contracten voor docenten zal mogelijk leiden tot een grotere inhuur van externen. Daarover is in deze krant al het nodige gezegd.
Docenten, schoolleiders en bestuurders en alle anderen in het onderwijs zien zelf echt wel dat er dingen niet goed gaan. Wie een greep doet in onderwijsonderzoek naar sturing in het onderwijs sinds het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw kan lezen dat er op vragen over sturing, schoolontwikkeling en kwaliteitsverbetering geen eenduidige antwoorden zijn.
Een ding laten vrijwel alle onderzoeken wel zien: er is geen gouden oplossing voor de uitdagingen die docenten, schoolleiders en bestuurders op dagelijkse basis tegenkomen in het onderwijs. Of anders geformuleerd, in een complexe dienst als het onderwijs is er geen sturing of onderwijsmethode die voor iedereen en elke situatie werkt. Echte oplossingen vergen namelijk professionaliteit, weten wat je waarom op die plek en dat moment doet.
Voor de ene school of leerling gaat dit om het uitbreiden van het aanbod, voor de andere school of leerling het inzetten op het leesonderwijs. Op verschillende manieren komt zo kwaliteit tot stand. Het gaat om de wil complexiteit te erkennen en van daaruit verantwoordelijkheid te nemen. Dit geldt voor leraren, schoolleiders, bestuurders maar zeker ook voor inspecteurs, politici, beleidsmakers en de minister.
Was het sturen van het onderwijsveld maar zo simpel als een overheid die ‘de regie pakt’. Dat er eenduidige oplossingen bestonden waardoor iedereen goed onderwijs zou krijgen. We weten echter dat dit niet zo is. De simpele en op het oog gouden oplossingen voor het veld gaan niet alleen problemen oplossen maar ook nieuwe veroorzaken.
Marlies Honingh is universitair hoofddocent bestuurskunde (Radboud Universiteit)
Lars Stevenson is promovendus bestuurskunde (Radboud Universiteit)
Dit artikel verscheen eerder in Trouw (8 juni 2023).
Lees ook het interview met Marlies Honingh in het aprilnummer van Didactief (2023).
1 Samen koers bepalen
2 Leestips Marlies Honingh
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven