In het basisonderwijs staan 9100 vacatures open, omgerekend naar voltijdsbanen. Vooral in de steden in het westen van het land is het tekort nijpend. Dat is rampzalig voor de kansen van tienduizenden kinderen en treft vooral kinderen die toch al op achterstand staan. Het tekort is ook ondermijnend voor de leraren, die onder voortdurende, te grote druk hun werk moeten doen en niet de resultaten behalen die wel mogelijk zijn zonder tekorten.
‘Het tekort aan docenten is de moeder van alle arbeidsmarkttekorten’, aldus minister Dijkgraaf in zijn Kohnstammlezing van 21 november 2022. Deze zomer stelden ministers Wiersma en Dijkgraaf dat ‘nieuwe ideeën en onorthodoxe maatregelen nodig zijn voor een structurele verbetering van het lerarentekort’.
Om de tekorten het hoofd te bieden, wordt ingezet op meer zij-instromers en lessen door onbevoegden en wordt geëxperimenteerd met een ‘voltijdsbonus’.
Maar er is nog een oplossing: een hbo-praktijkopleiding tot bevoegd leraar basisonderwijs, bedoeld voor de ‘hoofdstroom’ van studenten uit havo en mbo-4. In deze groep zit veel potentieel: in aantallen en talent. Denk aan jongvolwassenen die snel inzetbaar zijn en de rolmodellen kunnen worden voor kinderen die nu het meest te lijden hebben onder het lerarentekort.
Praktijkopleidingen zijn wetenschappelijk onderbouwd en succesvol: leren gaat sneller en beter als werk en studie over hetzelfde onderwerp gaan. Een leerling-verpleegkundige bijvoorbeeld, werkt op de afdeling chirurgie, leert daar patiënten voor te bereiden op hun operatie en leert op school over medicatie, hygiëne en gesprekstechnieken.
Een ander belangrijk voordeel is dat het werkveld direct beschikt over ‘helpende handen’. De leerling leert dus sneller én het werk van hun leermeesters wordt ontlast. De tijd die gewonnen wordt, kan besteed worden aan het begeleiden van de leraar-in-opleiding, met als bonus dat de vakbekwame leraar zich ook verder ontwikkelt.
Aan het basisonderwijs biedt zo’n combinatie een zee van kansen, mits we een onorthodox besluit nemen: opleiden als de kinderen vrij zijn, werken als ze naar de basisschool gaan. Om dit uit te leggen, moeten we wat cijfers bekijken.
De voltijds lerarenopleiding basisonderwijs duurt 4 jaar en bestaat uit 42 weken per jaar van 40 uur studietijd. Dat is 1680 uur per jaar. In de huidige voltijdsopleidingen is die tijd ongeveer als volgt verdeeld: 20 procent contacttijd, 25 procent stage en 55 procent zelfstudie. Voor veel adolescenten vormt zelfstudie een struikelblok. Naast hun studie werken studenten gemiddeld 13 uur per week in bijbanen. Totale belasting studie en werk: 53 uur per week.
Onze hbo-praktijkopleiding bestaat uit drie jaar. Per jaar vijf weken volledig naar de Pabo, 40 weken van vier dagen betaald werken op de basisschool en één dag naar de Pabo, en zeven weken vakantie. De opleiding start met een tienweekse voltijds opleiding. Totale belasting praktijkstudent: 40-43 uur per week. Veel gezonder. De tijdsverdeling is dan: 25 procent contacttijd, 55 procent stage/werken en 20 procent zelfstudie. Een verschuiving van zelfstudie naar praktijkleren. Daarnaast wordt de studieduur met een jaar bekort en bouwen studenten geen studieschuld op.
Als we komend schooljaar starten met 2000 extra studenten, hebben basisscholen er per september 2000 paar helpende handen bij en drie jaar later wellicht evenzovele extra bevoegde leraren, want we gaan ervan uit dat dit traject weinig uitval zal hebben.
Hogeschool-vakanties veranderen is een onorthodoxe, maar logische en reële manier om het lerarentekort te bestrijden. Deze Pabo Praktijkopleiding heeft alles in zich om een blijvende aanvulling te vormen op ons hoger beroepsonderwijs en de toekomstkansen van onze kinderen veilig te stellen.
Lees hier meer over de concept pabo praktijkopleiding.
Dit artikel verscheen eerder in Trouw.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven