Kamervraag van de maand: 398

Tekst Harm Beertema en Jean Wiertz
Gepubliceerd op 06-10-2020
De vrijheid die de lumpsum schoolbesturen geeft, leidt tot slechter onderwijs. De politiek kan te weinig ingrijpen. Kunnen de personeelslasten in de lumpsum worden geoormerkt?

Moties schrijven is een van de grootste genoegens van het Kamerlidmaatschap. Het gaat erom scherp te formuleren. Als PVV-Kamerlid heb je nogal wat collega’s van partijen die diametraal tegenover je staan. Des te belangrijker om zorgvuldig te formuleren, zodat de motie onontkoombaar wordt. 
Onderwijsbestuurders is vrijheid gegund in de besteding van hun budget. De keuzes die zij hebben gemaakt in deze lumpsumbekostiging, hebben geleid tot een slechtere onderwijskwaliteit, die vooral blijkt uit de teruglopende rekenvaardigheid en taalbeheersing van leerlingen.
Tegelijkertijd heeft het lumpsumsysteem de minister en de Tweede Kamer op grote afstand gezet: zij kunnen te weinig en niet effectief genoeg ingrijpen in het onderwijs. Daarom is het noodzakelijk op basis van leraar/leerling-ratio’s de personeelslasten in de lumpsum te oormerken. De motie is goed gelukt: zij werd weliswaar verworpen, maar wel met 72 zetels vóór. Een directe aanval op de lumpsum. 
Met de lumpsum kwamen de dames en heren in pak het onderwijs binnen, die ervoor zorgden dat de besturenkoepels gingen over het beleid, in plaats van de Tweede Kamer. Hoe vaak maakte ik niet mee dat de Kamer terecht wilde bijsturen, bijvoorbeeld om het rekenonderwijs te verbeteren, als er door financieel wanbeleid een school dreigde om te vallen of als bijna een kwart van de vijftienjarigen laaggeletterd bleek. Steeds hoorde de Kamer dan: ‘Wij gaan er niet over.’ Die uitspraak, van alle vier ministers die ik tot nu toe mocht meemaken, lag hun voor in de mond. En dat is een van de grootste ergernissen die ik sinds mijn komst in de Kamer in 2010 heb ervaren.
Uit de 72 stemmen voor mijn motie put ik de hoop dat een kanteling aanstaande is. De bestuurders hebben niet de bepalende stem in het onderwijs: in een zichzelf respecterende democratie ligt die in de eerste plaats bij het parlement en vervolgens bij de minister.

 

Harm Beertema, Tweede Kamerlid PVV.

 

Harm Beertema blijft proberen de personeelslasten in de lumpsum te oormerken, vanwege de volgens hem tanende onderwijskwaliteit en omdat de overheid onvoldoende zou kunnen ingrijpen. We weten al jaren dat Beertema weinig vertrouwen heeft in het onderwijs. Het beeld dat hij schetst – besturen die de lumpsum besteden aan ‘de inrichting van bestuurskantoren met kroonluchters’, zoals hij eerder beweerde – doet het misschien goed bij zijn achterban, maar heeft geen relatie met de werkelijkheid. Ik nodig de heer Beertema dan ook graag uit op mijn school of op ons bestuurskantoor, waar hij kan zien dat de beschikbare gelden uiterst zorgvuldig worden ingezet om het beste onderwijs voor onze leerlingen te realiseren.
Goed onderwijs houdt rekening met de behoeften van leerlingen en ouders. Het one-size-fits-all-principe lieten we al jaren geleden achter ons. Bovendien wordt het onderwijs altijd afgestemd op de omgeving. Scholen hebben daarvoor beleidsvrijheid nodig. Veel onafhankelijke onderzoeken, zoals van het CPB, de OESO en McKinsey, bevestigen dat meer autonomie van scholen – in tegenstelling tot wat Beertema beweert – betere resultaten oplevert. Het inperken van het lumpsumstelsel, en daarmee van de vrijheid van scholen, verlaagt de onderwijskwaliteit juist.
Het feit dat bijna de helft van de Tweede Kamer achter de motie van Beertema stond, geeft wel te denken. We moeten blijkbaar transparanter zijn in de verantwoording van de bestedingen van de onderwijsgelden. De Onderwijsraad en de VO-raad hebben deze conclusie ook getrokken. Een uitgebreidere verantwoording aan overheid en maatschappij krijgt hoge prioriteit. Er zijn al grote stappen gezet; alle besturen publiceren inmiddels hun jaarverslag op hun website.
Voor de kwaliteit van ons onderwijs zijn de overheid en het werkveld samen verantwoordelijk. Leraren, schoolleiders en bestuurders hebben de expertise om het onderwijs zo goed mogelijk vorm te geven, de overheid bewaakt de kwaliteit via wettelijke deugdelijkheidseisen en het toezicht op de onderwijsinstellingen. Laten we deze rollen vooral zuiver houden!


Jean Wiertz, rector Sint-Janslyceum (Den Bosch), vereniging Ons Middelbaar Onderwijs.

 

 

Dit artikel verscheen in Didactief, oktober 2020.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent