Natuurlijk kan ik me voorstellen dat je na de Cito denkt: even afkicken, maar toen ik zelf nog meester was, begon het na een weekje weer te kriebelen. Het is volgens mij juist een uitdaging om aan die laatste maanden een zinvolle invulling te geven en de kinderen enthousiast te maken voor allerlei activiteiten en ze te blijven uitdagen.
Ik vertelde mijn kinderen dat ze de leerstof die 'nu nog voorbij zou komen' volgend jaar hard nodig hadden. 'We doen alleen nog maar dingen, waar je straks iets aan hebt', zei ik dan. Daarbij ging ik niet over een nacht ijs, want ik vroeg de verschillende VO-scholen om een 'wensenlijstje'.
Dat was overigens niet zo spectaculair. Meestal werden onderwerpen genoemd als spelling, ontleden en breuken. Daarnaast vroeg het VO vaak om kinderen goed te leren plannen en ze eraan te laten wennen om regelmatig thuis iets te doen.
Zelf bedacht ik dat het handig zou zijn als ik mijn klas vast wat wiskunde en Frans zou geven, dus na de Cito verving ik Engels door Frans.
Op een dag stapte de inspecteur binnen en riep verbaasd: 'Wat doet u nou?'
'Ik geef Frans.'
'Frans???'
Na schooltijd volgde een discussie en hij vond het 'op zich' een goed idee, maar formeel kon het natuurlijk niet. Ik moest beloven dat ik ook nog 'iets' aan Engels zou doen. Toen heb ik de kinderen maar veel Engelse liedjes geleerd en met Frans ging ik gewoon verder. Het was natuurlijk niet veel meer dan wat snuffelen aan de taal, maar mijn klas vond het heel spannend en kreeg al snel in de gaten dat Frans echt iets anders is dan Engels. En daar ging het mij om.
Wel liet ik hen regelmatig wat woordjes leren en besteedde ik veel tijd aan de vraag: hoe doe je dat eigenlijk?
De kinderen kregen ook de opdracht een werkstuk te maken. 'Het moet het beste werkstuk zijn dat je ooit hebt gemaakt!,' zei ik dan.
Ik gaf ze daar op school ruim te tijd voor, maar de meeste kinderen waren zo enthousiast dat ze er thuis ook mee aan de slag gingen.
De onderwerpen waren geheel vrij, maar wanneer een slimme leerling met 'Het Konijn' op de proppen kwam, zei ik dat ik het veel te mager vond. Ieder kind moest op zijn of haar hoogste niveau presteren. Natuurlijk waren er kinderen voor wie 'Het Konijn' al een hele uitdaging was, maar ik zag in al die jaren ook fantastische boekwerken voorbij komen. Van 'Het ontstaan van de aarde', 'De geschiedenis van de film' tot 'Atoomenergie'.
Vanzelfsprekend werkten we ook hard aan de voorbereidingen van onze afscheidsvoorstelling.
Onze werkweek op de Wadden leverde genoeg stof op om vooraf over te vertellen en (na terugkomst) een mooie tentoonstelling over te maken. Daarvoor maakte ik groepjes en iedere groep nam een dag voor zijn rekening. Elk kind mocht daarbij zijn eigen talent gebruiken: schrijven, tekenen, knutselen, kaarten tekenen, foto's bewerken enzovoort. Daarna werden alle andere kinderen van onze school en de ouders uitgenodigd om de tentoonstelling te bezoeken en mijn klas verzorgde dan de rondleiding.
En natuurlijk gaf ik mijn kinderen veel extra tijd om lekker te lezen en over boeken te vertellen.
Kortom: na de Cito kan er nog van álles gebeuren in groep acht!
Jacques Vriens, auteur en eerste Nederlandse Kinderboekenambassadeur (2013-2015).
Lees hier de slotrede die Jacques Vriens uitsprak bij zijn afscheid als Kinderboekenambassadeur op 25 maart 2015 (tijdens het congres Lezen Centraal).
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven