Laren, Leemkuil 1

Tekst Sjoerd Karsten
Gepubliceerd op 06-11-2012
Sjoerd Karsten - Niets aan de buitenkant herinnert aan een van de eerste Nederlandse vernieuwingsscholen en zeker de meest kleurrijke: de humanitaire school die hier in 1903 begon. Binnen in de hal is een plaquette  te vinden, opgehangen ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van professor Jacob van Rees, oprichter en geldschieter.

Van Rees was een slimme man (op zijn 24e al doctor), maar ook een beetje wereldvreemd. Zo'n echte wereldverbeteraar: hartstochtelijk drankbestrijder, vooral onder de jeugd, tegen tabaksgebruik en vaccinatiedwang, vegetariër, zelfs de muizen in zijn huis ving hij om ze buiten te zetten (waarna ze weer snel naar binnen gingen), en principieel geweldloos. Hij begon in Blaricum met een landbouwkolonie waar volgens zijn levensidealen de grond in gemeenschappelijk bezit werd verbouwd. De kinderen van de kolonisten gingen naar de dorpsschool. Zelf woonde Van Rees in een villa in Laren, omdat zijn vrouw niet in de kolonie wilde leven.

Dorpelingen ergerden zich aan het excentrieke gedrag van de kolonisten. Tijdens een een stakingsgolf in 1903 kwam hun woede tot een uitbarsting. Het betekende het einde van de kolonie, maar niet van het ideaal om een eigen school te stichten. Let wel, op dat moment nog met eigen middelen want de onderwijswet van 1917 moest er nog komen. Met zeven kinderen, die toch niet terecht konden in het vijandig gezinde dorpsschooltje, werd in de villa van professor van Rees begonnen. Zelfwerkzaamheid, meer aandacht voor handenarbeid en spel, de natuur in, een centrale plek voor de idealen van het humanisme en schoolgeld naar draagkracht van de ouders. Niemand minder dan Klaas de Vries, de grote propagandist van handenarbeid in de school, en Jan Ligthart, de verbreider van een soort projectonderwijs, hielpen mee.

De school begon behoorlijk te groeien en in 1906 werd de eerste gediplomeerde onderwijzer aangetrokken. Dat was Cor Bruijn, later beroemd door zijn kinderboeken en Sil de strandjutter, ooit verfilmd met Monique van de Ven in een hoofdrol. Bruijn, een ‘onzakelijke idealist’, volgens zijn schoonmoeder, wist er een bloeiende vernieuwingsschool van te maken.  Hij was niet voor volledige vrijheid van de leerlingen, maar wilde hen op subtiele wijze brengen tot zelfdwang. Rondom de school werden werkplaatsen ingericht waar de kinderen konden gaan ‘vlinderen’ om uit te vinden waar hun aanleg lag. De leerlingen werden gestimuleerd tot een onderzoekende houding, om zo jong mogelijk te handelen onder eigen verantwoordelijkheid. Financieel dreef de school op idealisme, veel leerkrachten ontvingen geen salaris, maar alleen kost en inwoning. In 1941 werd de school opgeheven vanwege geldgebrek en omgezet in de montessorischool die er nu staat. Bij de sociaaldemocratische onderwijzers, voor de klas staand in overvolle stadsscholen, kon de vernieuwingsdrift van Van Rees en Bruijn op weinig sympathie rekenen. Theo Thijssen onderging ‘een eigenaardig-weeë gewaarwording’ als hij er over hoorde. Anderen, waaronder de Belg Edward Peeters, waren dolenthousiast. Op bezoek bij de school in 1907 waande hij zich in een soort aards paradijs. Terug in België startte hij een wereldwijde beweging om deze idealen verder te verbreiden.

Wat een contrast met nu. Momenteel trekken 22.000 Nederlandse kinderen over de grens naar België op zoek naar zo traditioneel mogelijk ingerichte scholen.

Sjoers Karsten is hoogkleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam. 

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent