Ingezonden brief: Zijn er nog inspirerende onderwijsmensen?

Tekst Pieter Appelhof
Gepubliceerd op 11-05-2012
Pieter Appelhof - Natuurlijk, die moeten er zijn maar we kennen ze niet. Daarom is het goed dat ieder jaar de beste leraar van Nederland wordt aangewezen.

In 2011 was dat Trudy Koenen. Ik zag haar een paar maal op tv. Ze is een fantastische onderwijsvrouw. Er zijn zeker meer inspirerende leerkrachten in het land maar tegenwoordig worden die geselecteerd, terwijl ze vroeger gewoon bekend werden in kleine of grote kring.

Iedereen kent Jan Ligthart, vooral vanwege Ot en Sien en zijn school in de Schilderswijk in Den Haag. Hij had zo’n naam dat Wilhelmina hem vroeg om Juliana te begeleiden. Een andere bekende onderwijzer in die tijd was Theo Thijssen, Hij vestigde zijn naam met Kees de jongen en De gelukkige klas. In het laatste boek is te lezen hoe een meester zijn leerlingen tot grote hoogte stuwt.

De vraag of er nog inspirerende onderwijsmensen zijn, kwam bij me op omdat in maart 2012 Janny ten Hove op 91-jarige leeftijd overleed. Haar naam is niet landelijk bekend, maar haar werk wel. Zij is de auteur van de Speelleesset, een belangrijk onderdeel van de methode Veilig leren lezen. Haar Speelleesset wordt anno 2012 op zo´n 70% van de basisscholen gebruikt en er hebben 3,5 miljoen kinderen mee gespeeld. Janny ten Hove werkte veel samen met frater Caesarius Mommers, de ontwerper van Veilig leren lezen. Hij was ooit onderwijzer en later universiteitsdocent. Hij hield voortdurend contact met de onderwijspraktijk en maakte daardoor theorie relevant voor de praktijk. Janny ten Hove stond vanaf 1963 ook aan de wieg van het Jenaplanonderwijs samen met Suus Freudenthal, de vrouw die het Jenaplan in Nederland bracht. Janny ten Hove verkeerde steeds in goed gezelschap. Zo begon ze haar loopbaan bij een andere bekende onderwijsman, W.G. van de Hulst sr, die een paar honderd kinderboeken schreef. Zijn methode Lezen leren is 40 jaar in gebruik geweest op protestants-christelijke scholen.

Al deze inspirerende onderwijsmensen hebben op achterstandsscholen gewerkt en waren waarschijnlijk daarom zo behept met lezen en taal. Dat er nu nauwelijks bekende onderwijsmensen zijn, heeft te maken met de academisering van het onderwijs. Na 1970 werden onderwijskundigen actief vanuit de universiteiten en onderwijsbegeleidingsdiensten. Ik noem prof. Wilhelmina Bladergroen, moeder van de lomschool, prof. A.D. de Groot, vader van de Cito-toets, dr Co van Calcar, de man van het onderwijsachterstandenbeleid en prof. Luc Stevens. Zijn begrippen: relatie, autonomie en competentie vind je in bijna ieder schoolplan.

Heden ten dage staan ook de onderwijskundigen niet meer op het toneel want aan hen wordt immers het deficit van de onderwijsvernieuwingen toegeschreven. Nu zijn het de managers en politici die bekendheid genieten zoals Dijsselbloem (van de nota) en wethouder Asscher van Amsterdam. De laatste hield kort geleden in De Balie in Amsterdam een fel pleidooi voor goed taalonderwijs.

Voorspelling: de komende jaren worden weer de echte onderwijsmensen bekend die, aangemoedigd door de prestatiebeloning, inspirerend lees- en taalonderwijs zullen realiseren. Laten we het hopen.

Pieter Appelhof

Deze ingezonden brief verscheen in Didactief, mei 2012.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent