Interview

De favoriete leraar van Ilse Gabriëls

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 09-11-2011 Gewijzigd op 24-12-2020
Beeld Martijn van de Griendt
Ilse Gabriëls, kersverse Leraar van het Jaar 2011, zat van 1984-1988 op de Regionale Groenschool in Den Bosch en liet zich daar inspireren door Don van Gool, van 1982-1990 biologieleraar.

Ilse Gabriëls? Aan de telefoon proeft Don van Gool de naam even. Dan: ‘Ja, die ken ik nog wel. Maar ik zou niet meer weten hoe ze er ook alweer uitzag.’ Anderhalve week later vallen ze elkaar voor hun oude school zo ongeveer in de armen. 

Don van Gool: ‘Dat je me als favoriete docent hebt gekozen, heeft echt impact.’

Ilse Gabriëls: ‘Wat doet dat dan met je?’

DG: ‘Dat je gewaardeerd hebt wat ik deed. Dit is een bevestiging van alle energie die ik in mijn lesgeven heb gestoken.’

IG: ‘Het bijzondere aan Don was dat hij er naast het boek constant andere dingen bijhaalde. Ik herinner me Bertus Bladergroen. En de dingen die hij over thuis vertelde. Je had een zoontje met blond haar.’

DG: ‘Ik ben blij dat je dat zegt, want dat probeerde ik inderdaad. Je moet als leraar ook iets van jezelf geven, anders kun je geen relatie opbouwen met je leerlingen. Dus vertelde ik over onze Govert.’

IG: ‘Ja, zo heette hij!’

DG: ‘Ik vind het echt heel leuk dat leerlingen zich jou herinneren. Ooit belde een oudleerling me op met de vraag of ik getuige bij haar huwelijk wilde zijn. Omdat ik in een tijd dat ze het heel moeilijk had gehad, de enige was geweest die voor haar had klaargestaan.’

IG: ‘Zo zeg!’

DG: ‘Maar dat jij mij uitgekozen hebt als favoriete docent vind ik minstens zo bijzonder.’

 

DG: ‘Ben je door mij biologie gaan doen?’

IG: ‘Nee, dat niet. Ik wilde vroeger boer worden. Dat zou ik nog wel willen, maar dat red je economisch niet. Na de Groenschool en vhbo leek me een opleiding tot forensisch laborant wel wat. Maar ik was te slecht in scheikunde en natuurkunde en toen werd het mijn tweede keuze: biologie. Tijdens mijn eerste stage ontdekte ik hoe leuk lesgeven was.’

Na een korte loopbaan in het bedrijfsleven koos ze voor het onderwijs. Ze is nu alweer vijftien jaar biologiedocent en teamleider op het Mondriaancollege in Oss. ‘Ik doe het zo’n beetje als Don, denk ik. Lesgeven is een spel dat je speelt, één grote show.’

DG: ‘Doe je ook veel praktische dingen?’

IG: ‘Ja, ik ga veel naar buiten. En ik haal er van alles bij. Om de zetmeelketen uit te leggen, gebruik ik treinwagonnetjes.’

DG: ‘Jajaja, precies! Da’s de uitdaging: dat wat je haast niet uitgelegd krijgt, toch helder uitleggen. Wat wel het dilemma is: wil je dat je leerlingen alle plantjes in de berm precies kunnen benoemen of wil je dat ze de diversiteit van de berm leren waarderen? Ik vind dat laatste eigenlijk belangrijker. Ik wil dat ze respect krijgen voor de regenworm.’

IG knikt: ‘Ik vind het heel belangrijk dat ze milieubewust worden. Dat ze bijvoorbeeld ontdekken dat de mens de grootste verstoorder van de natuur is.’

 

Van Gool vertelt dat hij in 1990 het onderwijs vaarwel heeft gezegd en sindsdien zelfstandig journalist is. ‘Ik vond lesgeven lichamelijk zwaar. Elke dag een one-manshow weggeven, dat hield ik niet meer vol.’

IG: ‘Volgens mij heeft elke leraar wel eens een moment dat hij denkt: Is dit het nou? Moet ik dit echt mijn hele leven blijven doen? Zelf had ik vorig jaar zo’n kleine midlifecrisis. Toen heb ik om een sabbatical gevraagd en nagedacht over wat ik wilde: management of lesgeven. Ik heb voor beide gekozen: lesgeven plus middenmanagement.’

DG: ‘Het had een diepere reden dat ik eruit ging. Ik dacht steeds vaker: breng ik die leerlingen niet te veel kennis bij? Waarom moet ik ze eigenlijk de wetten van Mendel uitleggen?’

IG: ‘Die kennis is mij anders wel bijgebleven. Je was heel inspirerend. Je liet ons nadenken. We moesten bijvoorbeeld een werkstuk over zure regen maken en zelf een stukje grond bewerken.’

DG: ‘Je zit de hele tijd tussen jonge mensen die helemaal niet willen studeren. Dan is het de opgave het zo te doen dat ze vreten wat je ze voert. Dan sprong ik weer op mijn bureau om het verschil tussen zoolgangers, topgangers en teengangers uit te leggen.’

IG knikt: ‘Ik ben ervan overtuigd dat een leerling voor jou werkt. Als jij hem weet te pakken, doet ie alles voor je.’

DG: ‘Dat ben ik helemaal met je eens. Maar gaat het nooit aan je ziel knagen?’

IG: ‘Neuh. Het geeft me juist een kick.’

DG: ‘Ja, lesgeven. Maar al die verhalen waar leerlingen mee komen, over problemen en vreselijke thuissituaties.’

IG: ‘Dat is inderdaad moeilijk, maar ik slaap er niet minder om. Het is juist fijn als ze bij mij aankloppen en ik ze kan helpen. Daar word ik blij van. Zelfs als ik nu een boerderij cadeau zou krijgen, zou ik nog blijven lesgeven.’

Click here to revoke the Cookie consent