‘Ieder kind verdient kwalitatief hoogstaand onderwijs en een juf of meester die onvoorwaardelijk tegemoetkomt aan de psychologische basisbehoeften.’ Het is een hele mond vol, de onderwijsmissie van Daisy Mertens (29). Hoe vertaalt ze zulk idealisme naar de hectiek van de dagelijkse schoolpraktijk? Nieuwsgierig reizen we af naar brede basisschool De Vuurvogel in Helmond, een moderne school met 425 leerlingen. Na een wandeling over in hoogte variërende paden langs de klassen, nemen we plaats in het lokaal van groep 7a. Het is er muisstil: 24 kinderen in opperste concentratie. Mertens doorbreekt de stilte met complimenten. ‘Groepje geel is hard aan het werk.’ ‘Fijn, je bent heel goed met jouw taak bezig.’ En: ‘Wat goed dat jullie gewoon doorwerken als er iemand binnenkomt.’ Aan een vallende pen stoort niemand zich.
Om 8:40 uur klinkt er gepiep. De ‘time-timer’. Mertens staat op, klapt één keer in haar handen en steekt haar hand op. Een teken dat ze in een uur nog zeker acht keer zal herhalen. Klap, hand op. Klap, hand op. Alle leerlingen weten wat hen te doen staat: zo snel mogelijk stil zijn en de ogen richten op de juf. ‘Oké, wat fijn dat veel kinderen blijven kijken,’ klinkt het met een licht Brabants accent.
Daisy Mertens werd in oktober 2016 verkozen tot Basisschoolleraar van het jaar. Deze ochtend is duidelijk te zien waar ze in het juryrapport om geroemd wordt: ‘Ze doet alles wat ertoe doet in de klas. Ze is reflectief en continu op zoek naar verbetering. Inzet en eigenaarschap zijn bij haar kinderen superhoog.’
Hadden we Mertens op de pabo verteld dat ze in 2016 Basisschoolleraar van het jaar zou worden, dan had ze dat waarschijnlijk weggewuifd. Ze was niet zo’n voorbeeldige student. Ze had twijfels over de opleiding en tijdens haar stage was er kritiek op haar pedagogische focus.
De omslag kwam toen een docent in haar derde jaar vroeg: ‘Wat zijn jouw waarden?’ Mertens: ‘Ik ben gaan nadenken en kwam al snel uit bij zelfvertrouwen, autonomie, verbondenheid, reflecteren, samen leren en verantwoordelijkheid nemen.’ Waarden die pas later in haar ontwikkeling naar boven kwamen. ‘Toen ging ik pas nadenken over dingen die er echt toe doen, zoals: je autonoom voelen en positief denken. Dingen die ik als kind zelf niet had ervaren.’
Tijdens haar stage in Ethiopië ervoer ze voor het eerst hoe het is om zélf keuzes te maken. ‘Dat was verschrikkelijk. Verder dan beslissen wat ik zou gaan eten, kwam ik niet. Gaandeweg ontdekte ik dat ik door zelf keuzes te maken op mezelf leerde vertrouwen. Dat wil ik kinderen ook laten voelen. Het begint met simpele dingen als toestemming vragen om naar het toilet te gaan. Dat hoeven ze mij niet te vragen, want dat kunnen ze prima zelf beslissen.’
Bij het evalueren van de toets wordt duidelijk wat Mertens bedoelt met ‘reflectie’ en ‘zelfvertrouwen’. Boven de vellen staat een percentage en geen cijfer, in de toets is geen rode streep of krul te bekennen. ‘Ik ben allergisch voor de rode pen,’ vertelt ze. ‘Ik praat eigenlijk nooit over goed of fout. Bij een “fout” antwoord zet ik een opmerking: “Hoe ben je tot het antwoord gekomen?” Dat bespreken de leerlingen dan met hun schoudermaatje, maar ook zet ik ze aan het werk met vragen als: “Wat voor gevoel had ik? En wat vind ik nu ik mijn toets terugzie?” Het gaat vooral om het proces.’ Zo vindt Mertens het ook geen enkel punt als een jongen liever staand werkt of als een meisje met een potlood ter grootte van een stompje schrijft. En als Mehmet liever drie rekenspellen tegelijk doet, is dat goed. ‘Dan kan ik zeggen: “Doe maar niet, want in tien minuten krijg je het nooit af.” In plaats daarvan vraag ik: “Waarom heb je ervoor gekozen om drie dingen te doen en bijvoorbeeld niet één of vijf?”’
Persoonlijke ervaringen hebben Mertens manier van lesgeven beïnvloed. Haar tante overleed, een leerling stierf. Mertens stopt even met praten. Maar ook werkervaringen hebben Mertens als juf gevormd. Ze werkte twee jaar als innovatiecoördinator op Sint Maarten, deed de masteropleiding Leren & Innoveren en een opleiding in coaching. En laten we vooral ook niet haar ‘fantastische directeur’ vergeten ‘die trots op ons is en veel ruimte geeft om ideeën te verwezenlijken’. De ervaringen maakten haar professioneel, vooruitstrevend én kwetsbaar. ‘Ik denk elke dag na over hoe het morgen een beetje beter kan.’ Maar bovenal is ze gepassioneerd en liefdevol. Regelmatig rust haar arm op de schouder van haar leerlingen of toont ze een trotse blik. Alsof het haar eigen kinderen zijn. Nee, boos wordt ze nooit. Dat is voor haar een voorwaarde voor goed lesgeven. Dit inzicht kreeg ze toen ze vrijwilliger was in Ethiopië. ‘Daar zag ik wat je als leraar overhoudt als je niets hebt.’ Zichtbaar geëmotioneerd vervolgt ze: ‘Toen ik tachtig kinderen lesgaf op een zanderige grond onder de mangoboom, wist ik: de basis van je onderwijs ligt bij liefde voor het kind en passie voor je vak.’
Klap, hand op. ‘Oké,’ zegt Mertens. ‘Ruim snel je spullen op en pak je taalboekje. Wow, wat gaat dit stil zeg, super! Ik zie kinderen non-verbaal communiceren met elkaar, top! Fijn dat iedereen meehelpt om de lesovergang stil te laten verlopen.’
Dit artikel verscheen in Didactief, januari/februarinummer 2017.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven