In dit verder interessante artikel schetsen Monique Marreveld en Peter Zunneberg een aantal ontwikkelingen als het gaat om levensbeschouwelijk onderwijs in een seculier geworden maatschappij. De stelling is dat geloof in het Nederlandse onderwijs vooral een papieren kwestie is geworden en er nauwelijks onderscheid te ontdekken is tussen christelijke scholen en openbare scholen.
Het is een gedachtegang die het goed doet bij veel mensen, maar waar ik kanttekeningen en vraagtekens bij wil plaatsen. Vanuit de Besturenraad, het centrum voor christelijk onderwijs, heb ik in de afgelopen jaren veel contacten met scholen en schoolorganisaties als het gaat om de vormgeving van de (levensbeschouwelijke) identiteit En als mij íets opvalt, is het wel dat binnen scholen in toenemende mate de vraag gesteld wordt wat de in de statuten vastgelegde identiteit in de praktijk van elke dag betekent.
Ik durf dan ook te spreken van een revitalisering van het denken over de eigen identiteit. Een ontwikkeling die zich overigens ook in het openbaar onderwijs voordoet. Kenmerkte dit onderwijs zich voorheen vooral vanwege het feit dat het niet-christelijk was, tegenwoordig zoekt men veel actiever naar het eigene van het openbaar onderwijs.
In de achterban van de Besturenraad behoort ongeveer 40 procent van onze leden tot het meer orthodox-christelijke type. In deze scholen is vanouds een sterke aandacht voor de levensbeschouwelijke identiteit en de doorwerking daarvan in de pedagogisch-didactische vormgeving.
Meer dan de helft van onze scholen behoren tot de ‘postmoderne’ christelijke scholen. Deze scholen zijn ver meegegaan in het liberale gedachtegoed dat onze maatschappij momenteel kenmerkt en veel van deze scholen hebben leerlingen met een andere of geen godsdienstige achtergrond. Soms zijn deze in de meerderheid. En het is juist op dit type scholen, waar de aandacht voor het levensbeschouwelijk karakter in de laatste decennia nieuw leven wordt ingeblazen. Niet om te terug te keren naar vroeger, maar om antwoorden en houvast te vinden voor het eigen karakter in deze snel veranderende maatschappij. De christelijke traditie vormt voor hen daarbij een belangrijke inspiratiebron.
We weten dit uit een in 2011 door de Vrije Universiteit en Inholland uitgevoerd onderzoek onder christelijke scholen. Daarbij komen drie hoofdtypen te voorschijn, die ik in de vorige alinea’s op hoofdlijnen heb geschetst. Graag zou ik in een volgend nummer van Didactief de uitkomsten van dit onderzoek beschrijven.
Als vervolg hierop doen de genoemde instellingen momenteel een onderzoek onder ouders om te weten te komen welke motieven er spelen als het gaat om de keuze van een school. Uit vorige onderzoeken (o.a. van het Sociaal Cultureel Planbureau) weten we dat veel niet-kerkelijk gebonden ouders wel degelijk kiezen voor een christelijke school en zeker niet alleen vanwege het feit dat de school om de hoek staat. Nederlanders blijken ‘ongeneeslijk religieus’, zoals onlangs bleek uit een onderzoek van de Universiteit van Tilburg (De lage landen en het Hogere – Gabriël v.d. Brink). Ongeveer 60% van de ouders kiest voor een katholieke of protestants-christelijke school, en niet 75%, zoals u in artikel meldt. Dat percentage betreft alle bijzondere scholen, dus ook de neutraal bijzondere scholen. We zijn benieuwd hoe dat keuzeproces in deze tijd verloopt en ook de uitslag van dit onderzoek wil ik graag te zijner tijd in uw blad beschrijven.
Al met al genoeg reden voor mij om het algemeen geschetste beeld, dat het allemaal niet meer uitmaakt of je naar een christelijke of openbare school gaat met het bovenstaande te tegen te spreken.
Dick den Bakker
Directeur Besturenraad Academie, Verenigingszaken en Belangenbehartiging
Besturenraad, centrum voor christelijk onderwijs, Woerden
Deze ingezonden brief verscheen in Didactief, april 2012.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven