Milena Spaan, onderzoeker (Hogeschool Utrecht) en lid SLO-kerndoelenteam digitale geletterdheid:
‘Technologie is zo alomtegenwoordig dat iedereen iets van programmeren zou moeten weten. Anders worden we speelbal van apparaten waarvan we niet begrijpen hoe ze werken. Bovendien werkt digitalisering soms ongelijkheid in de hand. Denk aan mensen die zich geen raad weten met DigID. Of aan antispieksoftware die mensen van kleur niet goed herkent. Als je snapt hoe een algoritme werkt, heb je meer greep op dit soort onbedoelde effecten van technologie. Het curriculum is overvol en daarom is het zaak goed aan te sluiten bij stof die leraren toch al behandelen. Er bestaat bijvoorbeeld een open dataset waarin elke boom in Amsterdam is opgenomen. Die kun je prachtig bij biologie gebruiken voor een programmeeropdracht.’
Frans van Haandel, docent wiskunde op College de Heemlanden (Houten):
‘Er bestaat inmiddels een lange wensenlijst met onderwerpen waaraan het onderwijs aandacht zou moeten besteden. Op de logische vervolgvraag – ‘Wat kan er dan uit het curriculum?’ – komt zelden een antwoord. Daarnaast is het de vraag of het echt zinvol is dat elke leerling leert programmeren. Bij de opkomst van de auto werd wel gedacht dat elke autobezitter vanwege het onderhoud ook automonteur zou moeten worden. Dat bleek toch anders te zitten. Verder gaat aandacht voor programmeren ten koste van de tijd voor rekenen en lezen, terwijl we inmiddels goed weten dat de beheersing daarvan te wensen overlaat. Zorgelijk, want dat zijn pas echt essentiële vaardigheden. Bedenk maar: hoe wil je iemand die niet goed kan lezen, leren programmeren?’
Kees Hooyman, docent natuurkunde op het St. Bonifatiuscollege (Utrecht):
‘Snappen hoe een computer werkt – ja, daar zou iedere leerling wat vanaf moeten weten. Daarvoor hoef je geen programmeertaal uit het hoofd te leren. Wij hebben een leerlijn robotica die erg op de praktijk is gericht. Leerlingen moeten bijvoorbeeld zelf uitvogelen hoe ze een robotje zo kunnen programmeren dat het over een bepaalde lijn gaat rijden en even verderop weer stopt. Zonder op zijn voorganger te botsen. Zeker op havo/vwo draait veel om het reproduceren van theoretische kennis. Wij maken van robotica juist echt een doe-vak. Dat kost helemaal niet veel lestijd. Bovendien stimuleer je zo het onderzoekend vermogen en de creativiteit van leerlingen. Dat zijn – zeker op de huidige arbeidsmarkt – heel belangrijke eigenschappen.’
Credits: Danibal
Dit artikel verscheen in Didactief, november 2023.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven