Hoe nu verder?

Tekst Jan Jimkes
Gepubliceerd op 02-03-2020
Tijdens de hoorzittingen van de Tweede Kamer over Curriculum.nu werd een veelheid aan wensen, meningen en oordelen ingebracht door leraren en wetenschappers, waarbij de wetenschappers opmerkelijk eensgezind in hun (stevige) kritiek waren. Jan Jimkes trekt conclusies.

  • ​Het was onverantwoord om zonder grondige analyse van het probleem met een zo omvangrijk proces als Curriculum.nu te beginnen.

  • Het ‘teacher in the lead’ principe was voor het Curriculum.nu-project geen goed idee. Voor docenten in de ontwikkelteams was het een mooie ervaring, maar gelet op de opbrengsten en de kosten is het niet voor herhaling vatbaar. Ook was het onverstandig om de regie in handen te geven van een bestuurderscollectief. Voor het opbouwen van een curriculum zet je ‘curriculumexperts en vakdeskundigen in the lead’.

  • Bij alle leergebieden moest het curriculum volgens een strak concept van de grond af worden opgebouwd. Voor een nieuw leergebied als digitale geletterdheid wellicht een bruikbare aanpak, maar voor een leergebied als rekenen & wiskunde ongeschikt. Daar kan met klein onderhoud worden volstaan. Dit bleek ook uit de opbrengsten: slechts een paar wijzigingsvoorstellen, waar bovendien nog veel kritiek op was. 

  • Het instellen van een Permanent Curriculum College (PCC) vindt algemene instemming.  Wetenschappers en de Onderwijsraad vinden dat men daar mee had moeten beginnen. Zij vinden het een goed idee om het instellen van zo’n PCC naar voren te halen. Sommige insprekers zijn bang dat dit naar voren halen de voortgang van de herziening zal vertragen.

  • Hoewel de opbrengsten voor po en onderbouw vo vaag of omstreden (wiskunde) zijn, zou het kapitaalvernietiging zijn om met de opbrengsten helemaal niets te doen. Aan de uitwerking van de bouwstenen moet echter wel een grondige analyse voorafgaan.

  • Gezien de kritiek op de bouwstenenaanpak en de resultaten van die aanpak in po en onderbouw vo is het onverantwoord om deze aanpak te gaan herhalen in de bovenbouw. De vakken Nederlands, Engels, Frans, Duits en wiskunde wijzen deze aanpak zelfs expliciet af. Zij willen in de bovenbouw een eigen aanpak.

 

Draagvlak en urgentie

Het draagvlak voor Curriculum.nu bestond (en bestaat) uit bestuurders (Coördinatiegroep) en de docenten in de ontwikkelteams. Bij de vakverenigingen spelen opportunistische motieven een belangrijke rol: zij willen de boot niet missen of zien kansen om zich te profileren (de niet-kernvakken). In het veld leeft het Curriculum.nu-project totaal niet. Daar spelen grote en urgente problemen als lerarentekort, werkdruk, kansenongelijkheid, passend onderwijs waarvoor een curriculumherziening geen oplossing is. Verder zijn er tal van urgente problemen waarbij een herziening van het curriculum nauwelijks of geen rol speelt:

  • Het leesvaardigheid/laaggeletterdheid probleem is oplosbaar binnen het huidige curriculum. Met een betere organisatie van het leesonderwijs, slagen diverse scholen erin zonder herziening van het curriculum het probleem op te lossen. De Alan Turingschool in Amsterdam slaagt er uitstekend in, maar er zijn meer scholen die het voorbeeldig doen.

  • De overladenheid wordt in het vo vooral veroorzaakt door het slaafs volgen van de veel te dikke leerboeken en in het po door het stellen van verkeerde prioriteiten. Ook het probleem van de overladenheid wist de Alan Turingschool door een betere organisatie te tackelen.

  • Het motivatieprobleem heeft vrijwel niets met het curriculum, maar alles met de kwaliteit van de leraar voor de klas te maken. Het is een ‘te dikke leerboeken en te dunne leraren’ probleem.

  • Om tot doorlopende leerlijnen te komen is het curriculum zeker van belang, maar minstens zo belangrijk is de finetuning en die moet op schoolniveau plaatsvinden, dus in overleg tussen po en vo.

  • Voor goede samenhang van verwante vakken is de afstemming van de curricula van belang, maar de afstemming tussen de vakken binnen één school is belangrijker.

 

Conclusie

Voor het oplossen van de genoemde problemen is een good practice beleid waardoor scholen van elkaar kunnen leren een effectiever middel dan een curriculumherziening.

 

 

Hoe nu verder?

  1. In een poging om het draagvlak te vergroten lijkt men van plan een nieuwe PR-campagne te starten om de scholen te informeren over Curriculum.nu en de huidige opbrengsten van de ontwikkelteams. Gelet op de kritiek op het proces en de vaagheid van de opbrengsten is zo’n campagne op dit moment volstrekt voorbarig. Het zal vooral irritatie veroorzaken. Mede gelet op de daaraan verbonden kosten moet dit met kracht worden ontraden.

  2. Het instellen van een Permanent Curriculum College (PCC) moet zeker in gang worden gezet. De taakstelling, het wettelijk verankeren van zo’n college gaat anderhalf à twee duren,dus het gewenste naar voren halen zal in de praktijk niet lukken. Toch is er ter overbrugging een commissie van curriculumexperts nodig.(zie 3). Een Tijdelijke Curriculum Commissie (TCC) is wel op korte termijn te formeren.

  3. Om in po en onderbouw vo de bouwstenen tot kerndoelen uit te werken, zal eerst een grondige analyse van de opgeleverde bouwstenen noodzakelijk zijn. Die analyse moet leiden tot een ‘bouwopdracht’ voor de uitvoerende teams. Voor deze taak heb je  curriculumexperts nodig: de TCC (zie 2). Deze commissie moet in overleg met SLO en vakverenigingen die analyse maken. Op grond van die analyse brengt zij per leergebied advies over de ‘bouwopdracht’ uit aan OCW. Vervolgens stelt OCW het uitvoerend team samen en bepaalt de opdracht. OCW is dus verantwoordelijk voor aansturing van dit proces. Het betrekken van docenten bij de teams is zinvol, maar het principe van ‘teacher in the lead’ van dit specialistisch curriculumwerk moet echt worden losgelaten.

  4. Om in de bovenbouw ook met een bouwstenenaanpak te beginnen moet om verschillende redenen sterk worden ontraden. Op de aanpak in po & onderbouw vo is stevige kritiek geleverd, de vakken Nederlands, Engels, Frans, Duits en wiskunde wijzen deze aanpak expliciet af. Het leergebied M&M heeft voor po/onderbouw nog een tussenfase nodig, ze zijn dus nog helemaal niet toe aan de bovenbouw. Verder zou het tegelijk uitwerken van bouwstenen voor po & onderbouw vo met een bouwstenenaanpak voor zo’n twintig vakken in de bovenbouw een mega-operatie worden. Meer dan voldoende reden om tot nader order niet aan een bouwstenenaanpak in de bovenbouw te beginnen. Voor dit deel van het Curriculum.nu-project moet een pas op de plaats  gemaakt worden.

  5. De  herziening van het examen Nederlands en MVT (Engels, Frans, Duits) moet wel met spoed in gang gezet worden. Bij deze vakken is al vele jaren grote kritiek op de examen zowel qua inhoud als qua weging. Deze herziening vraagt geen curriculumwijziging. Wiskunde wil herziening van de indeling WA,WB, WC en WD. Dit plan is al met vele vervolgopleidingen besproken en men wil het plan met spoed verder uitwerken (wiskunde heeft een permanente curriculum commissie, NVvW + Platform Wiskunde Nederland. Deze commissie heeft in 2017 dit plan ontwikkeld). Omdat deze herziening een wijziging van het curriculum betreft, past hier de voorwaarde dat zij hun plannen goed met de overige bèta-vakken en economie moeten afstemmen om de samenhang te waarborgen.

  6. In een afgeslankt Curriculum.nu project is er geen rol meer voor de coördinatiegroep. Die rol wordt overgenomen door curriculumexperts en vakdeskundigen. OCW is verantwoordelijk voor het curriculum en stuurt de herziening aan.

 

Jan Jimkes is oud-leraar wiskunde/conrector en geldt als klokkenluider Tweede Fase bij de commissie Dijsselbloem (2007). 

Lees ook het dossier Curriculum.nu, waarin we alle ontwikkelingen bijhouden.

Verder lezen

1 Curriculum.nu

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent