Hier wringt de schoen

Tekst Maud Philippen
Gepubliceerd op 04-04-2016
Maud Philippen - 'Onderwijsonderzoek is meer iets voor ONS soort mensen', hoorde ik een schoolleider laatst zeggen. Nou breekt mijn (leraren)klomp.

De kwaliteit van het onderwijs hangt af van de leraar. Laat Sander Dekker de samenwerking tussen onderwijs en onderzoek een extra impuls (!) geven. Leraren moeten het onderwijs innoveren zodat het kan inspelen op maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. De kwaliteit van het onderwijs staat of valt dus met de kwaliteit van de leraren. De excellente leerkracht heeft de grootste invloed (Hattie, 2003). En op hem (of haar) zou het beleid van staatssecretaris Sander Dekker zich nog veel meer moeten richten. Kwaliteitsverbetering van de leerkracht en onderzoek naar factoren die deze kwaliteit beïnvloeden zou voorop moeten staan, naast aandacht voor de implementatie van resultaten van onderwijsonderzoek. En daar wringt de schoen enorm.

Wie moet onderwijsonderzoek uitvoeren?
Ten eerste is de vraag wie dit onderwijskundig onderzoek moet gaan uitvoeren? Lesgeven en onderwijskundig onderzoek doen zijn twee verschillende activiteiten. Maar ze kunnen samengaan: in het onderzoek van Barrett & Milbourne (2012) komt naar voren dat in ideale onderzoekssituaties binnen het universitair onderwijs juist vaker excellent lesgegeven wordt; het levert ook betere leerresultaten op bij studenten. Wat zou het ideaal zijn als iedere onderwijsgevende ook onderzoeksvaardigheden bezit om onderwijskundig onderzoek te doen binnen de eigen lesomgeving.

Laat Sander Dekker de samenwerking tussen onderwijs en onderzoek een extra impuls (!) geven. Steeds meer leraren strijden 'bottom-up' voor een kwaliteitsslag. Maar het blijven individuele initiatieven. Schoolleiders mogen leraren ook wel een extra zetje geven om zich verder te ontwikkelen in het doen van onderwijsonderzoek.

En andersom, schoolleiders hebben ook wat 'aanmoediging' nodig. De meeste zijn niet erg ontvankelijk voor de ontwikkeling van de leerkracht en voor onderzoek door onderwijsgevenden (uitzonderingen daargelaten). De willekeur regeert en het hangt af van schoolleiders en leerkrachten zelf welke school er in meegaat en welke kansen laat liggen. Laatst sprak ik een schoolleider die beweerde dat schoolleiders onderling zeggen: 'Onderwijsonderzoek is meer iets voor ONS soort mensen' dan voor leerkrachten, (top-down dus). Nou breekt mijn klomp. Onderwijskundig onderzoek vindt toch voornamelijk plaats in het lokaal, in samenwerking met of door de leerkracht en de schoolleider. Blijkbaar is er nog onduidelijkheid over deze cyclus, en twijfel aan beide kanten. Twijfel bij de leerkracht, en bij de schoolleider.

Onderzoeksvaardigheden op niveau
Ten tweede: hoe krijgen we de onderzoeksvaardigheden van leerkrachten op het goede niveau? Er zijn momenteel enorme verschillen in opleidingsniveaus tussen leerkrachten in allerlei typen onderwijs. Van leraren die met heel veel moeite een lesbevoegdheid halen tot collega's die naast het lesgeven nog even een promotieonderzoek achter hun naam plakken. Deze verschillen in opleidingsniveau betekenen op de werkvloer dat er een verschil tussen werk- en denkniveau is waar uiteindelijk de leerling de dupe van is. Als alle leerkrachten op masterniveau zijn opgeleid, kan het personeel zelf de onderwijsproblemen analyseren en oplossingen implementeren op een wijze die wel werkt! Veel leerkrachten staan huiverig tegenover onderzoek doen. Train ze om deze attitude te beïnvloeden.

Wat ook meespeelt, is dat veel leerkrachten aan hun top zitten en door allerlei factoren niet van 'ervaren' doorgroeien naar 'excellent'. Terwijl volgens Hattie (2003) de leerkracht pas een significant verschil maakt als hij of zij excellent presteert.
Sander Dekker stimuleert innovatie in het onderwijs. Maar hij blijft steken bij het concept, bij het idee dat zo lekker klinkt. Onderwijs #2032 wordt een ramp met het zittende personeel. Hoe gaat de gemiddelde leraar 'het onderwijs van de toekomst' implementeren over 16 jaar? En bestaat die gemiddelde leraar? Want er zit een enorm gat tussen net afgestudeerden en docenten met jarenlange ervaring, er zijn enorm verschillen in opleidingsniveau. En dat in een systeem waar een breuk zit tussen onderwijspraktijk en onderwijsonderzoek.

Het beleid van Sander Dekker is te veel gericht op het ´wat´, en niet genoeg op het ´hoe´ en ´door wie´ dan?
Mijn idee bij goed onderwijs? Test ideeën uit in proeftuinen, start klein en bouw uit naar groter. Blijf kritisch bij nieuwe ideeën en zoek naar wetenschappelijke onderbouwing en naar andere scholen die met hetzelfde idee bezig zijn. En ga zaken pas groter invoeren, als iets aantoonbaar werkt.

De rol van docent moet herijkt worden. En er moet een schoolsysteem komen waarbinnen systemen, scholen en leerkrachten veel meer 'research active' zijn, waarbij het handelen van leerkrachten gevalideerd en ondersteund wordt door wetenschappelijk onderzoek.

Onderzoek is nodig naar de rollen van docenten en naar het leren van docenten in het kader van onderwijsvernieuwingen. Ik hoop op onderzoek dat wetenschappelijke inzichten oplevert over hoe groepen leerkrachten functioneren en (van elkaar) leren. En welke rol ouders en leerlingen hier in kunnen (gaan) spelen.

2032 is nog ver weg. Laten we vandaag starten met budget vrijmaken en veel meer draagvlak creëren voor onderwijskundig onderzoek door leraren. Geef leraren de kans te laten zien dat zij die ontwerper zijn van het onderwijs van de toekomst.

Maud Philippen is docent vmbo, havo, (tweetalig) vwo, Mendelcollege in Haarlem.

Bronnen
Hattie, J. (2003). Teachers make a difference: what is the research evidence?(p. 4). Melbourne: Australian Council for Educational Research.
Barrett, G. F., & Milbourne, R. (2012). Do Excellent Research Environments Produce Better Learning and Teaching Outcomes?*. Economic Record, 88(s1), 70-77.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent