Het onderwijs was al genoeg geraakt, daar kon niets meer af.
Dat klinkt goed en verstandig. Door weloverwogen keuzes te maken in plaats van de kaasschaaf te hanteren, kan ook nog wat aan de beleidsdrukte worden gedaan. Al jaren wordt er geklaagd over teveel beleid vanuit Den Haag. Prima dus.
Maar – en daar draait het natuurlijk om – wat zijn de keuzes die Bussemaker maakt? En zijn dat verstandige keuzes?
Een opvallend groot deel van de bezuinigen komt neer op internationaal beleid. Ik ben even gaan optellen: internationale projecten of instellingen leveren gezamenlijk 26,7 miljoen euro in. Dat is ruim een kwart van de benodigde bezuinigingen, terwijl deze posten gezamenlijk slechts 4 en een half procent uitmaken van het jaarlijkse subsidiebudget van 1 miljard. Daar blijft in 2014 nog een schamele 2 procent van over. En dan reken ik nog niet eens de 1,3 miljoen euro korting voor het Nuffic mee, want dat geld komt van Ontwikkelingssamenwerking.
Bussemakers keuze is helder: initiatieven die ervoor zorgen dat onze kinderen, jongeren en wetenschappers over de grenzen kijken, zijn blijkbaar niet belangrijk. Geen kerntaak, zoals dat heet. Het Europees Platform voor het onderwijs; subsidies voor Internationaal georiënteerd po-, vo- en bve-onderwijs; buitenlandse loketten voor het Nederlandse Hoger Onderwijs, zelfs de ambtenaren die het ministerie van OCW in Brussel heeft gedetacheerd moeten eraan geloven. Van alle ambtenaren op het ministerie moeten juist zíj weg. Een verstandige keuze? Eerder nogal kortzichtig.
Maar de kroon spant wel de 400 euro die 13.000 Nederlandstalige kinderen in het buitenland moeten inleveren om Nederlandse les te kunnen volgen. Ok, ik ben voorzitter van een Nederlandse school in het buitenland (onbezoldigd overigens) en dus persoonlijk betrokken, maar daardoor weet ik ook wat dit betekent. Hoezo wil Bussemaker niet bezuinigen op het primaire proces? Dit raakt direct Nederlandse kinderen en leraren! Let wel, als deze kinderen niet (tijdelijk) met hun ouders in het buitenland hadden gewoond, had mevrouw Bussemaker 5900 euro (dat kost 1 kind in het basisonderwijs per jaar) in plaats van 400 euro per kind moeten neertellen.
oor die 400 euro heeft ze een kwalitatief hoogstaand netwerk van Nederlandse scholen in het buitenland. Waar ouders al het grootste deel zelf van betalen overigens. En waar ontzettend veel vrijwilligers zich gratis en voor niets voor inspannen. Een koopje! Waar Frankrijk, Duitsland en Engeland dure eigen scholen in stand houden – waarbij de kinderen nauwelijks in het land kunnen integreren – zit Nederland voor een dubbeltje op de eerste rang. Nederlandse kinderen doen op lokale of internationale scholen allerlei internationale ervaringen op, zonder hun moedertaal te verliezen. De ideale toekomstige ambassadeurs in het buitenland (of andersom) laat mevrouw Bussemaker nu links liggen.
Maar goed. Geen kerntaak, net als al die andere zaken die Nederlandse kinderen een internationalere kijk op de wereld geven. Terwijl de Nederlandse economie voor het grootste deel van het buitenland afhangt, keert Nederland steeds meer naar binnen toe. Wij waren toch dat land waar iedereen 's avonds gewoon de gordijnen openliet? En nu doen we gezellig de luiken dicht. Omdat het geen kerntaak van het Nederlands onderwijs is om kinderen voor te bereiden op een internationaliserende wereld. Gezellig!
Carola Schoor is voorzitter Nederlandse School NTC Luxemburg en voormalig hoofdredacteur Didactief (1992/2002).
Petitie Behoud Nederlands onderwijs in het buitenland
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven