GEDRAG EN VLIJT

Tekst Hans Kaldenbach
Gepubliceerd op 02-10-2012
Hans Kaldenbach - Einstein heeft ooit gezegd dat zijn prestaties het gevolg waren van 1% inspiratie en 99% transpiratie.  Die uitspraak geeft het belang aan van doorzettingsvermogen, inspanning leveren, je best doen, je inzetten, niet opgeven, etc. Op vroegere rapporten kwam dit tot uiting in een cijfer voor ‘vlijt’.

Jongeren leven in een entertainment wereld waarin ze zich nauwelijks hoeven in te spannen: ze worden vermaakt. Ze zappen weg als het moeilijk wordt en ze kiezen een ander spelletje als het huidige te lastig wordt. Voor  het onderwijs is inspanning leveren echter wél belangrijk. Scholen moeten dus een vaardigheid gebruiken die buiten de school weinig geoefend wordt. Dat maakt de situatie in het onderwijs lastig en er komt nog iets merkwaardigs bij. Wij opvoeders zijn zelf tegenstrijdig. Bewonderen we een studieuze leerling voluit of vinden we hem tegelijkertijd ook een nerd? Vinden we vlijt ergens ook een ouderwetse, tuttige, vijftiger jaren eigenschap?
Eenzelfde tegenstrijdigheid zie ik bij ‘gedrag’. Enerzijds willen we dat jongeren zich goed gedragen maar tegelijkertijd vinden we dat misschien ook sloom en truttig. Let eens op de bijbetekenis van onderstaande woorden. Wat is voor u de gevoelstoon?
Je netjes gedragen. Je keurig gedragen.
Je goed gedragen. Je fatsoenlijk gedragen.
Je aan de wet houden. Je aan de regels houden.
Braaf zijn. Op tijd beginnen met je huiswerk.
Een oppassende burger zijn.

Rationeel staan we waarschijnlijk helemaal achter deze idealen. Maar ergens diep van binnen vinden we het ook ouderwets en oubollig. Uiteraard verzwakt die tegenstrijdigheid het effect van ons pedagogisch handelen. We wijzen het immers af met een ondertoon van goedkeuring.
In reportages over vakantievierende jongeren zien we laveloze dronken jongeren. Ik vind het afschuwelijk en schadelijk. Toch voel ik ook: jongens, geniet er maar van, je bent maar één keer jong. Oh oh Cherso wordt niet alleen met afschuw bekeken. Zit er ook heimelijk verlangen in?
We willen geen hondsbrutale kinderen, maar in het programma ‘Praatjesmakers’ (NCRV) lachen en applaudisseren we als kinderen hondsbrutale dingen zeggen, dus als ze zich misdragen. De eigen ouders houden hun hand voor hun mond (oh wat erg, wat brutaal) en klappen daarna mee met de zaal. Kinderen moeten wel denken dat hondsbrutaal zijn gewenst wordt. 
Waarom noemen we iemand een fatsoensrakker als die zich fatsoenlijk gedraagt? Let op de bijbetekenissen van kwajongen, ondeugend, stout. Wat maakt dat Bad Boy een positief kledingmerk kan worden?
Een opvoeder die een duidelijke boodschap heeft zal deze dubbele lading moeten uitzuiveren. We zijn anders niet effectief, we ondergraven onszelf. Willen we goed gedrag? Willen we vlijt?

Deze column verscheen in Didactief, oktober 2012.
 

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent