Ooit is de school gesticht door de vader van Pieter Sjoerds Gerbrandy, onze conservatieve minister-president in de Tweede Wereldoorlog. Zijn hele leven roemt de oud-premier het op die school genoten onderwijs. Toch is de school vooral bekend geworden door de grootste schrijver van Friesland, Trinus Riemersma, die er lange tijd onderwijzer is. Volgens sommigen is Riemersma een even goed schrijver als de grote drie – Reve, Mulisch en Hermans – maar landelijk onbekend omdat hij in het Fries schreef. Volgens Gerard Reve, die veel verwantschap met hem vertoont, is Riemersma wel ‘een beetje zwaar op de hand, een tobber’.
Tijdens de nieuwjaarsnacht van 1967 worden de ruiten bij Riemersma met mest ingesmeerd. Een oudejaarsgrap of een wraakactie? Het jaar daarvoor had Riemersma de roman Minskrotten-Rotminsken geschreven. Het boek, later vertaald als De verwoesting van Leeuwarden, is geen vrolijk boek. Het verhaal mondt uit in de vernietiging van de Friese hoofdstad door ratten zo groot als mensen. Maar daar gaat het de boze dorpsbewoners niet om. Riemersma twijfelt openlijk aan hun God. In een aantal autobiografische passages schrijft hij over een leerlinge van zijn school die door een tankwagen overreden is. Dat ongeluk heeft hem diep geraakt en aan het twijfelen gebracht. Wat is dit voor een God, de God van zijn jeugd, zijn school en zijn dorp; een God die zo’n onrecht tolereert? Het boek is één felle aanklacht tegen die wrede God. De boze dorpsgenoten vinden de passages waarin Riemersma zijn existentiële twijfels uit, godslasterlijk en vragen zich af of hij nog wel op een christelijke school thuishoort.
Ook de ouders van het meisje voelen zich gekwetst door de nogal rauwe passages. Uiteindelijk ontslaat het schoolbestuur Riemersma in april 1967, een besluit dat later weer wordt ingetrokken. Toch is een heuse rel geboren. Ook buiten Friesland gaat men zich met de zaak bemoeien; televisie, kranten en weekbladen zijn er vol van. De Groningse hoogleraar filosofie Lolle Nauta neemt het voor hem op: ‘Niks nestbevuiling, wat een heksenjacht.’ Het christelijke Friesch Dagblad daarentegen vaardigt een verbod uit om de boeken van Riemersma nog verder te recenseren. Een redacteur neemt ontslag omdat zij niet wil dat anderen voor haar bepalen wat wel en niet mag. Het is tenslotte eind jaren zestig. Riemersma vindt met veel moeite een baan elders in het onderwijs.
Nu ligt het dorp er vredig bij in de herfstmist, ‘een ideale woonplek voor mensen die in het naburige Sneek werken’. Het kindertal in het dorp loopt terug en de enig overgebleven school probeert te overleven. In de hal van de school hangt een foto van een strengogende meester Gerbrandy. In de school zelf heerst een heel open sfeer, er wordt lesgegeven in het Fries, Nederlands en Engels, en als er ‘dingen in de wereld gebeuren die niet sporen met het Bijbelse verwachtingspatroon, dan wordt daarover gepraat’. Dat gebeurde vroeger niet, herinnert zich de zus van het omgekomen meisje. ‘Toen stond alles vast, er was een scherpe lijn tussen goed en kwaad. Nu beseffen we dat het een breed grijs gebied is.’
Riemersma overleed op 15 maart 2011, 16 maart was de sterfdag van het meisje.
Bekijk ook het filmverslag van dit bezoek aan Gauw door Jessie van den Broek. Daarin vertellen Rinske, de zus van het omgekomen meisje, en Harm, de zoon van de collega van Riemersma, hun verhaal over de pijnlijke gebeurtenissen van vijfenveertig jaar geleden en blikken zij samen met het huidige schoolhoofd terug.
Dit artikel verscheen in de rubriek 'Wandelen met Sjoerd Karsten' in Didactief, december 2012.
1 Wandelen met Sjoerd Karsten: Gauw, Boeijengastrjitte 30
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven