In de politiek spelen verschillende onderwerpen, die het onderwijs raken. Huidige thema's: de betekenis van de Cito-toets (elk jaar vaste prik); de waarde van het schooladvies door de groepsleerkracht aan het einde van de basisschool; de toegankelijkheid van de categoriale gymnasia. In het Noorden speelt de discussie over krimp en leefbaarheid, waarbij er in kleine dorpen alles op alles gezet wordt om scholen open te houden, ook als de kritische ondergrens onherroepelijk in zicht is en het onderhoud te zwaar drukt.
Niemand zal betwisten dat een school in de gemeenschap zorgt voor verbinding en levendigheid. Maar een eerlijke kosten- en batenanalyse moet dan wel worden gemaakt. Als het open houden van kleine scholen letterlijk ten koste gaat van het onderwijsklimaat op grotere scholen binnen hetzelfde bestuur, stel ik daar grote vraagtekens bij. Hoe lang kun je volharden in kleine groepen op kleine scholen? Hoe verkoop je dat aan leerkrachten die op grotere scholen binnen hetzelfde bestuur voor groepen moeten staan van 30 leerlingen of meer? En hoe is het om als enige leerling in de middenbouw te zitten, met vijf kleuters onder je en 20 prepubers boven je?
Wat vinden de betrokken leerkrachten er eigenlijk van? Het stoort me dat er zo weinig aandacht is voor de professionals bij "brede maatschappelijke discussies" over het onderwijs. Mondige ouders roeren zich vanuit hun belangen, politici zijn er dan als de kippen bij om zich over onderwijsvraagstukken uit te spreken, jeugdzorg- en welzijnsorganisaties verlangen vaak een "flankerende" bijdrage vanuit het onderwijs. Hierbij wordt er te vaak en te veel topdown aan leerkrachten opgelegd, zonder te voorzien in de juiste (arbeids)voorwaarden om aan extra opgaven te kunnen voldoen.
Het is een open deur: het simpele feit dat iedereen onderwijs heeft genoten, geeft niet iedereen verstand van onderwijs. Ik mis in de meeste discussies over het onderwijs de stem van de leerkrachten zelf, als gezaghebbende en autonome professionals. Die hebben immers verstand van onderwijs, zien hun leerlingen als geen ander en vaak jaren achtereen. Zij staan echter bij tal van onderwijsvraagstukken en samenwerkingsverbanden vaak achteraan in de rij bij diegenen die het beleid bepalen. En juist dat ondermijnt het gezag van de leerkracht!
Goed onderwijs begint met de erkenning van de autonomie van leerkrachten die hun vak verstaan. De discussie over kwaliteit van het onderwijs dient met hen gevoerd te worden, zonder belast te worden met vraagstukken als leefbaarheid en krimp. Vraag hen wat zij nodig hebben om goed onderwijs te kunnen geven en leg met hen de lat voor hun leerlingen zo hoog mogelijk.
Zijn er vraagtekens bij hun deskundigheid? Spreek hen daarop eerlijk aan en investeer vanuit vertrouwen in hun deskundigheid en gezag. Als politicus trek ik me dat aan!
Romke Visser is Statenlid voor de PvdA in de provincie Groningen.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven