‘Toevallig hadden we begin vorig schooljaar een online inspectiebezoek. Vooraf was ons gevraagd na te denken over drie verbeterthema’s en waarom we hiervoor hadden gekozen. Een positieve insteek omdat je op die manier zelf de regie houdt. In onze Powerpoint-presentatie vertelden we over de thema’s, de leerlingpopulatie en de opbrengsten. We kregen zinvolle feedback en de inspecteur dacht met ons mee. Totaal anders dan mijn beginjaren voor de klas toen de inspecteur op je vingers keek, controlerend door de klas liep en feedback gaf over hoe scheef de schriftjes lagen.
Ik denk dat er veel veranderd is, maar ook als ib’er kijk ik anders naar rapporteren dan toen ik zelf voor de klas stond. Ik probeer te sturen op gedeelde verantwoordelijkheid, ook als het gaat om administratieve verantwoording. Dat is iets waar de meeste leraren niet heel blij van worden. Maar plannen, volgen en evalueren horen er ook gewoon bij, ze zijn de kern van je onderwijs. Dus moet het systeem effectief zijn en weinig tijd kosten voor de niet-zorgleerlingen, want de administratie voor zorgleerlingen (bijvoorbeeld met een POP, OPP of HP) vergt wat meer tijd.
Ons streven is om groepsplanloos te gaan werken. Als alternatief hebben we een zorglogboek ontwikkeld waarin we dagelijks online of offline kort evalueren, overzicht houden en waarin een krul of vink volstaat. Ik zie dat als één van mijn taken: zorgen dat administratie een handig middel blijft en geen tijdrovend doel op zich wordt. “Jongens, het hoeft allemaal niet zo lang en uitgebreid hoor,” zeg ik vaak. En dat is wat de Inspectie feitelijk ook doet: kijken of we ons onderwijs goed plannen, volgen en evalueren.’
Christy Kuijper-Kiezebrink is sinds 2017 intern begeleider op ICB WereldWijzer in Okkenbroek, daarvoor was ze een jaar ib’er op De Rank in Deventer en stond ze zeventien jaar voor de klas op verschillende basisscholen.
‘De laatste keer dat de Inspectie op school kwam was in 2014. In die tijd werd op zorggebied vooral gekeken naar eindresultaten per vak en of leraren congruent waren in wat ze noteerden in groepsmappen (weekplanning, dagplanning, momenten van rt) en vooral of er goede evaluaties werden gemaakt. Enkele leraren waren daar dan bloednerveus over. Niet omdat ze het niet voor elkaar hadden, maar omdat het beeld was: de Inspectie vindt altijd wel iets wat niet goed is gedaan.
Vraagt de Inspectie te veel van scholen op administratief vlak? In mijn eerste jaren voor de klas had ik dat gevoel wel. Ook als directie en ib’er hadden we het idee dat we veel moesten noteren om ons goed te kunnen verantwoorden. Er was weinig ruimte voor de manier waarop we rapporteerden. De laatste jaren zie ik echt een kentering, ook het bestuur en de directieleden hechten steeds meer belang aan meer eigenaarschap bij de scholen. We krijgen veel vrijheid dingen zelf in te vullen en te regelen met het team. Zo werken wij bijvoorbeeld niet meer met groeps- maar met onderwijsplannen die we met het team opstellen en elk jaar evalueren. Alleen als we afwijken van deze plannen wordt dit beschreven. We maken gebruik van het volg/plansysteem van Focus Po. Hierdoor hoeven we bijvoorbeeld ook niet steeds doelen over te typen, maar is een verwijzing al voldoende.
Ik denk dat het eerder de scholen zelf, de stichting of de politiek zijn die (administratie)druk bij leraren veroorzaken. De Inspectie vraagt niet om uitgebreide rapportages, verslagen en plannen, maar wel dat je de leerlingen goed volgt en weloverwogen keuzes maakt als dat nodig is voor hun ontwikkeling. Daar is geen dik boekwerk voor nodig.’
Dorien Matla is bijna twaalf jaar intern begeleider bij stichting Palludara in Friesland. Daarvoor was ze tien jaar leraar en ib’er in Den Haag en twee jaar invaller in het (speciaal) basisonderwijs in Friesland.
Dit artikel verscheen in de CNV-special van Didactief, oktober 2021.
1 Special: Waarderen is investeren
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven