Hoewel optimisten altijd kansen zien in de toekomst, somberen veel Nederlanders toch over bedreigingen. Tegelijk worden van allerlei kanten oplossingen aangedragen om problemen te bezweren. Specialisten kunnen op zulke momenten een nuttige rol vervullen. Hoe onderscheiden we hen echter van de kwakzalvers met middelen die erger zijn dan de kwaal?
Het onderwijs vormt bij uitstek een bron van onzekerheid. De afgelopen jaren zijn van allerlei kanten zorgen geuit over de kwaliteit van het onderwijs. Een belangrijke kritiek daarbij wordt gevormd door de stroming die beweert dat het onderwijs niet klaar is voor de nieuwe eeuw. Zelfs de Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid (WRR) lijkt zich hier recent bij aan te sluiten. De WRR lijkt een nationaal curriculum te missen, waarin uitdrukkelijk aandacht is voor 21ste eeuwse vaardigheden. Bij die vaardigheden denkt de WRR bijvoorbeeld aan leren leren, initiatief nemen, doorzettingsvermogen en samenwerken.
Uit historisch perspectief past enige relativering. Mensen zijn in alle tijden geneigd hun eigen tijd als nieuw en uniek te bestempelen, terwijl de continuïteit groter is dan gedacht. Dat blijkt ook hier. Wie de genoemde vaardigheden bekijkt, krijgt niet echt een gevoel van uniciteit. Deze vaardigheden waren in 1900 niet veel minder relevant dan in 1950 of in 1999. Wel is het tekenend voor het vereconomiseerde onderwijsbeleid dat deze eigenschappen als vaardigheden voor succes worden betiteld en bijvoorbeeld niet worden gezien als deugden in het kader van karaktervorming. Welbeschouwd gaat het namelijk om deugden als volharding, doortastendheid en vastberadenheid.
Afzonderlijk beleid voor 21ste eeuwse vaardigheden is riskant. Vernieuwingen als het studiehuis en het competentiegericht onderwijs hebben zich naar aanleiding van soortgelijke problemen op soortgelijke vaardigheden gestort, maar deze worden niet herinnerd als succesnummers. We blijven juist alleen bij de tijd als leraren zelf aan zet zijn. Niet top-down, maar bottom-up. Dan blijft per definitie onzekerheid bestaan, want onderwijs is nooit af en vakmanschap is niet in een hokje te persen, zeker pedagogisch vakmanschap niet.
Die aanpak past wel bij de gedachte achter de lerende economie, waarin het lot van het onderwijs alleen bij professionals in veilige handen is. Volgens de WRR verdienen in een lerende economie juist professionals de ruimte om in te spelen op veranderingen. Wellicht goed om een volgende studie te wijden aan een lerend onderwijsbeleid...
Roelof Bisschop, onderwijswoordvoerder van de SGP-fractie in de Tweede Kamer.
Dit artikel is verschenen in de rubriek 'Rondom het Binnenhof' van Didactief, april 2014.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven