Curriculum-nu-of-curriculum-niet

Tekst Annemarie van Es
Gepubliceerd op 21-01-2020
Kijkt u eens naar deze foto. Al deze professionals uit het basisonderwijs en voortgezet onderwijs hebben samen nagedacht over een nieuw curriculum. Ze kwamen vanuit heel Nederland. Uit steden en dorpen, uit dure buurten en achterstandswijken, met allerlei soorten leerlingen van moeilijk lerend tot hoogbegaafd. Ik mocht ertussen staan.

Personen Curriculum

Voor mij was het hele proces vooral een geweldige leerschool. Een betere manier van professionaliseren bestaat bijna niet, dan zo samen te mogen nadenken over je vak. Maar er kwam ook veel kritiek. Hieronder volgt mijn visie op de laatste stand van zaken.

 

Cijfers en feiten

Vanaf december 2017 hebben 143 leraren en schoolleiders in negen ontwikkelteams een basis gedefinieerd voor een nieuw curriculum. Daarin werden ze ondersteund door procesbegeleiders van SLO en hebben 84 ontwikkelscholen tussenproducten getoetst aan hun onderwijspraktijk. Daarnaast was er een onafhankelijke wetenschappelijke adviesgroep betrokken bij het proces en kon heel Nederland in diverse feedbackrondes reageren. Per ronde kwamen er 2000 tot 8000 reacties binnen van leerlingen, ouders, vakgroepen, professionals en ieder die zich betrokken voelde en de moeite had genomen zich in de materie te verdiepen. Alle reacties zijn serieus bekeken, getoetst en verwerkt.

 

En dan volgt stilte en kritiek

Nadat op 10 oktober 2019 de bouwstenen voor een nieuw curriculum aan de Minister zijn aangeboden volgt vooral stilte vanuit de scholen. Het onderwijs is moe. Het onderwijs is lam. Het heeft te maken gehad met jarenlange verschraling die uitmondde in het huidige schrijnende lerarentekort. Men heeft geen tijd ellenlange epistels te lezen. Wat moet het werkveld hiermee? Het curriculum wordt gezien als een verlengstuk van het onderwijsbeleid uit Den Haag. Daar moet men weinig van hebben. Elke ‘onderwijsvernieuwing’ is immers een verkapte bezuiniging geweest. Elke onderwijswet van de laatste 10 jaar is immers zonder overleg met het veld over de hoofden van de leraren heen gestort.

Ook vanuit wetenschappelijke hoek klinkt kritiek. Waar is de analyse vooraf? Welk onderzoek is gedaan naar de tekortkomingen van het huidige curriculum? Welke rol heeft persoonsvorming? Welke definitie willen we eigenlijk hanteren als we spreken over de invulling van ‘het curriculum’? Wat verstaan we onder denkwijzen en vaardigheden en hoe verhouden die zich tot kennis? Hoe vinden mondiale thema’s als duurzaamheid, technologie en gezondheid een plek in het curriculum? Kan een curriculum wel puur een WAT (kennis) beschrijven en dat scheiden van een HOE (didactiek en pedagogiek)? Men spreekt over een kerncurriculum van 70% en 30% vrijheid voor invulling hiervan voor de scholen. Hoe komt men aan die getallen en kloppen ze wel?

 

Kritiek of vraagstukken?

Bovenstaande vragen zijn maar een kleine greep uit wat ik langs zie komen in de eerste oriënterende debatten in de Tweede Kamer. Ik ben hier lang niet volledig en kan ze bovendien niet zomaar eventjes te beantwoorden in dit blog. Het zijn zinnige, complexe vraagstukken naar aanleiding van het curriculum, die opnieuw aantonen hoe veelomvattend onderwijs is.

Als ik deze debatten aanhoor komt mijn denken hierover op gang zonder dat ik direct van mezelf een pasklaar antwoord of standpunt verwacht. De voorzitter van deze debatten, mevrouw Tellegen, verwoordde bij aanvang heel mooi dat men zich er ‘terdege van bewust was dat je voorstanders en critici niet strikt kunt scheiden’. Daar ligt voor mij de kern van de zaak en begon mijn trots op onze democratie voorzichtig te gloeien. In deze setting liet men elkaar in ieder geval uitpraten. Hopelijk wordt er ook terdege nagedacht over elkaars ‘vraagstukken’, wat wellicht een betere term is dan ‘kritiek’. Als medeschrijver van de aanzet van dit curriculum zetten vragen van critici mij wel degelijk aan het denken. In mij huist namelijk net zo zeer een criticus als als een voorstander. Ik kan kritisch naar mijn eigen werk kijken en er tegelijkertijd trots op zijn. Want trots ben ik zeker op wat hier ligt. En de criticus in mij is boven alles van zins het product nog beter te maken. Binnen de gelederen van mijn ontwikkelteam is trouwens ook over een aantal van deze vragen keer op keer gestecheld. Hoe vaak hebben wij het niet gehad over het WAT en het HOE en of dat wel te scheiden is? Nadenken over dergelijke complexe zaken kan juist het beste vanuit diverse standpunten en vanuit verschillende expertise.

 

Samen nadenken

Ja, samen nadenken dus. Dat is wat wij gedaan hebben binnen Curriculum.nu. Dat betekent – zoals Wim van de Hulst dat goed verwoordt tijdens het debat – iets anders dan zwart-wit denken. Op Twitter wordt Curriculum.nu door een aantal collega’s en wetenschappers afgeserveerd. Daar is een mooi recept voor: men neme een onderdeel uit Curriculum.nu (bijvoorbeeld “breuken”), nuanceer het vooral niet, blaas het vervolgens op, maak er een hype van en kraak tot slot het complete werk dat verricht is af. Natuurlijk weet ik dat dit binnen bepaalde kringen op Twitter usance is. Het lijkt me alleen weinig vruchtbaar en bovendien juist niet getuigen van een wetenschappelijke, onderzoekende houding maar vooral van een houding die graag het eigen gelijk streelt ten koste van een ander.

 

Het kan wel

Dat dit heel anders kan blijkt uit de reactie van Gert Biesta. Omdat hij niet aanwezig kon zijn bij het debat schreef hij een brief aan de Commissie Onderwijs van de Tweede Kamer. De volledige tekst van die brief is gepubliceerd in het blad Didactief. Biesta zegt te hopen dat het iets bijdraagt aan de discussie. Dat doet het zeker. Het is voor mij, en ik denk voor vele leden van mijn ontwikkelteam met mij, in ieder geval heel herkenbaar om te lezen.

Als leerkracht vraag ik me – zoals Biesta beschrijft – steeds af ‘waartoe’ ik dingen doe. Daarmee begint in feite iedere les. En in bredere zin: ‘Wat willen we als samenleving met het onderwijs? Wat willen als school met ons onderwijs?’ Hij is van mening dat het curriculum met die vraag zou moeten beginnen. Biesta stipt meer onderwerpen aan waar ik al langere tijd over nadenk. Mij is als leerkracht ook al vaker opgevallen dat dat ‘veel onderwijsleerprocessen juist niet lineair verlopen’ en we dan ook niet alles in ‘leerlijnen’ kunnen gieten. Er staan een hoop inzichten in de brief van Biesta die ik van harte deel en die mij verder brengen in mijn eigen visie op onderwijs.

Gert Biesta

 

 

 

 

 

 

Foto: Gert Biesta 

 

Dus Curriculum.nu of curriculum.niet?

Ook deze vraag kan niet zwart-wit beantwoord worden. Biesta schrijft: ‘De voorstellen van curriculum.nu zijn mijns inziens vooral waardevol voor de impuls die ze hebben gegeven aan de discussie over de inhoud van het onderwijs, inclusief de aandacht voor de aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs… Mijns inziens is er eerst een stap ‘terug’ nodig – naar het omkaderende onderwijsconcept – om vervolgens in de ene richting de verdere ontwikkeling van curricula ter hand te kunnen nemen en in de andere richting aan bijstellen en herformuleren van kerndoelen en eindtermen te kunnen werken. Deze stappen moeten helder van elkaar onderscheiden blijven.’ Dit zou inderdaad heel goed een zinnige volgende stap kunnen zijn. Een aanzet is neergelegd, het begin van een taal en een manier van kijken is ontwikkeld. Als we uit ons Twitter-standje stappen kunnen we reflecteren op wat er nu ligt. Het bevat in ieder geval meer dan voldoende voedsel voor de debatten die nu waarempel over onderwijsinhoud gaan.

Men spreekt inmiddels ook steeds vaker over een vervolgcommissie en een ‘permanente’ commissie om het curriculum te ‘onderhouden’. Laten we dan voor 1 ding waken: dat wij als leraren niet opnieuw worden weggezet en opgesloten in het klaslokaal, maar blijvend mogen meedenken. Naast wetenschappers en onderwijskundigen vertegenwoordigen leraren en schoolleiders een belangrijk perspectief. Een blik op de praktijk die tot Curriculum.nu letterlijk over het hoofd werd gezien. Ik pleit voor een stem van de leraar die – in tegenstelling tot Ad Verbrugge – wel weet hoe een basisschool-leerling kan modelleren (zie onderstaande link naar debatfilmpje). Zelfs kleuters kunnen dat onder begeleiding van een goede leerkracht, die de juiste vragen weet te stellen en feedback kan leveren die het leren bevordert. En omgekeerd kan een goed vormgegeven curriculum de leraar hierin ondersteunen.

 

Annemarie van Es

Annemarie van Es werkt op bs De Startbaan als IBer, als docent en als projectleider NPDL.

 

 

 

 

Deze column is op 19 januari 2020 hier geplaatst.

 

Verder lezen

1 Curriculum.nu

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent