2 werelden, 2 werkelijkheden

Tekst Margalith Kleijwegt
Gepubliceerd op 24-02-2017
Beeld Allard de Witte
Margalith Kleijwegt - Na alle gesprekken met studenten, docenten en andere professionals is me gebleken hoe belangrijk het is dat er meer aandacht wordt besteed aan wat in het onderwijs de ‘pedagogische relatie’ wordt genoemd. Leerlingen en studenten leven steeds vaker in verschillende werelden die elkaar onvoldoende begrijpen. Dat kan tot spanningen leiden.

 Margalith KleijwegtDe website van de stichting School en Veiligheid, in het leven geroepen door minister Bussemaker en ondersteund door het ministerie van Onderwijs, is een welkome vraagbaak en biedt verschillende handvatten voor scholen en docenten die met problemen zitten. Tijdens schooltijden kunnen ze bijvoorbeeld een speciaal nummer van de helpdesk bellen en er worden meerdere cursussen aangeboden die betrekking hebben op sociale veiligheid in de breedste zin. Er kwamen veel docenten af op de conferenties die het ministerie organiseerde over maatschappelijk heikele kwesties. Die belangstelling maakt duidelijk hoe belangrijk praktische en morele ondersteuning is. Docenten moeten niet het gevoel hebben dat ze er alleen voor staan.

Natuurlijk zijn er genoeg scholen en onderwijsinstellingen waar nauwelijks of geen problemen zijn. Maar ik merkte dat een groot aantal wel de hete adem van de actualiteit in hun nek voelt en zich afvraagt hoe daarmee om te gaan. Meer dan vroeger, omdat de gebeurtenissen in de wereld, zoals de opkomst van IS, ‘Charlie Hebdo’, de schietpartij in het Parijse theater Le Bataclan en de vluchtelingenstroom, grote impact hebben op zowel studenten als docenten. Ze boezemen vooral angst in.

Studenten leven meestal in hun eigen groep, je zou het mentale segregatie kunnen noemen. Leerlingen met verschillende denkbeelden die wel bij elkaar in de klas zitten, staan soms lijnrecht tegenover elkaar en zijn daarnaast maar matig geïnteresseerd in elkaar.

Een open houding en meer belangstelling voor elkaar zou zoveel schelen. Iedereen communiceert tegenwoordig via sociale media of verkeert in eigen kring waar hij of zij de waarheid vandaan haalt, en die is lang niet altijd op feiten gebaseerd. Leerlingen lijken zich onvoldoende te verdiepen in wat waar is en wat een onbewezen theorie. Meer aandacht voor de betekenis van feiten en voor degelijk bronnenonderzoek is van groot belang.

vriendschapSommige docenten vinden dat er meer over maatschappelijke kwesties en spanningen gesproken zou kunnen worden, maar, zeggen ze, ze hebben geen tijd, ze moeten al zoveel, daarom laten ze het liggen. Anderen vinden het juist heel belangrijk dat deze gesprekken wél gehouden worden, want als het de leerlingen bezighoudt, moet je er juist over praten. Je veilig voelen in de klas, weten dat je gehoord wordt en ertoe doet, is een voorwaarde om tot leren te komen, zeggen deze docenten. Helemaal in deze digitale tijd is het ‘gewone gesprek’ op cruciale momenten van belang, is de overtuiging van onderwijskundigen. ‘Niet iedereen hoeft het te kunnen’, schreef een docent me. Maar opleidingen moeten het belang van dit soort gesprekken wel inzien. ‘Ze moeten het waarborgen.’ Schooldirecties zouden er daarom bij gebaat zijn een visie te ontwikkelen over het omgaan met radicalisme en gevoelige maatschappelijke kwesties. En die vervolgens uit te dragen. Bij onderwijsinstellingen die dat daadwerkelijk doen, die stimuleren het ‘moeilijke gesprek’ aan te gaan, is de sfeer opener, merkte ik.

Iedereen was het erover eens dat één les burgerschapskunde in de week volstrekt ontoereikend is als je een verandering in attitude wilt bereiken. Dat kan alleen als kritisch denken in alle lessen zit. ‘Studenten moeten leren luisteren naar waarheden die de hunne niet zijn’, merkte een docent op.

‘Hou de verhalen die je in de klas vertelt dichtbij en maak ze menselijk’, schreef een ander. ‘Op die manier creëer je verbinding en ontwikkel je makkelijker empathie. Sociale media maken ieder verhaal groot en het gaat in het leven van onze leerlingen juist om de menselijke maat.’ En, zegt ze: ‘Hou zoveel mogelijk rekening met de rechten, belangen en wensen van de ander.’

Ik zag de worsteling van docenten als het gaat om de interpretatie van de actualiteit. De waarheid van de ander bestaat nu eenmaal, zeggen sommigen, en als die ander gelooft dat 9/11 het werk van de Amerikanen/ zionisten is, dan is dat zijn goed recht. Docenten vinden de media vaak zelf ook onbetrouwbaar. Ik zie docenten die geneigd zijn mee te bewegen met leerlingen in de gedachte dat niemand meer te vertrouwen is. Je moet in die gevallen heel goed weten wat je doet, want het is een hellend vlak als alle waarheid als relatief wordt gezien.

Een andere zorg van docenten is dat collega’s het ‘moeilijke gesprek’ te vaak uit de weg gaan. Of dat ze extreme uitlatingen van leerlingen negeren. De een kan zoiets beter hanteren dan de ander, dat is begrijpelijk. Maar negeren lijkt onverantwoordelijk. Ook hier ligt een rol voor schooldirecties. Zij kunnen ervoor zorgen dat hierover een gesprek tussen leraren op gang komt, waardoor docenten die hiermee worstelen zich niet geïsoleerd voelen.

Op de vraag wat de overheid zou kunnen doen, hadden docenten niet meteen een antwoord, maar nog meer gesteund en gestimuleerd te worden in het voeren van moeilijke gesprekken, vonden ze al een begin. Docenten hebben vaak de behoefte om in geval van het vermoeden van radicalisering een deskundige te raadplegen. Dat mag ook buiten de opleiding zijn, als er maar iemand beschikbaar is. Een haalbaar en praktisch verzoek dat onderwijsinstellingen zouden kunnen organiseren.

Besturen/directies van onderwijsinstellingen vinden het soms lastig te erkennen dat de ideeën van studenten onderling enorm kunnen verschillen en dat dat het geven van onderwijs kan beïnvloeden en zelfs tot problemen kan leiden. Wat bij sommige opleidingen nog wordt onderschat, is dat wanneer leerlingen radicaliseren, zoiets wel degelijk invloed heeft op andere leerlingen. Die kunnen bang worden, meegesleept worden. Ongemakkelijke waarheden onder ogen zien is cruciaal om vervolgens in actie te kunnen komen. Want er is geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de spanningen de komende tijd minder zullen worden. Integendeel.

Steeds meer commerciële aanbieders komen op de markt met cursussen om docenten te scholen en bijvoorbeeld socratische cursussen aan te bieden, steeds meer buitenstaanders gaan dat moeilijke gesprek dus wél aan. Het zou mooi zijn als dat meer in eigen hand gehouden wordt, door een groep experts (die zijn er) bij elkaar te zetten en die een ‘traject’ voor het onderwijs te laten ontwikkelen of bijvoorbeeld door het benadrukken van het belang ervan in de lerarenopleiding. Dat docenten in spe meer dan nu zich de vraag gaan stellen: hoe maak ik empathische burgers van studenten? Hoe leer ik ze kritisch doorvragen? Die vaardigheid beheersen zou ook een eis van de overheid kunnen zijn, naast het meten van kennis, hoe belangrijk dat ook is. Dit is misschien hoog gegrepen en idealistisch, maar, zo is mijn ervaring, idealistisch zijn de meeste docenten ook. Namen van leerlingen/studenten zijn in verband met hun privacy gefingeerd

Margalith Kleijwegt verkende in opdracht van het ministerie van OCW hoe maatschappelijke kwesties in de klas komen. Ze bezocht verschillende hbo's, mbo's en vmbo's. 

Eerder gepubliceerd in ‘Twee werelden, twee werkelijkheden: hoe ga je daar als docent mee om?’, Ministerie van OCW, januari 2016

Bronvermelding

1 2 werelden, 2 werkelijkheden: een verslag over gevoelige maatschappelijke kwesties in de school

Verder lezen

1 Radicalisering

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent