Dat maakt ons stelsel bijzonder. Het heeft ons de laatste eeuw veel gebracht. Hoewel hun aantal groeit, zijn er in Nederland relatief weinig particuliere scholen. Deze trekken doorgaans vooral leerlingen van hoger opgeleide en beter verdienende ouders. Als een land weinig particuliere scholen heeft, is de ongelijkheid van onderwijskansen doorgaans kleiner. Ook zijn in Nederland de materiële verschillen tussen scholen relatief klein: iedereen zit ongeveer even slap in de was. Ook dat zorgt voor meer gelijke kansen.
Scholen worden sluipenderwijs minder publiek
De laatste jaren wordt er flink geknabbeld aan het principe dat scholen publieke instellingen zijn die volledig uit publieke middelen worden bekostigd. Sommige ouders willen – en kunnen – tegenwoordig best meer voor onderwijs betalen. Niet zozeer voor onderwijs in het algemeen, maar voor het onderwijs van hun eigen kind(eren). Er zijn scholen waar dankzij de bijdragen van ouders een extra leraar aangesteld is.
Er zijn ook steeds meer andersoortige private invloeden. Tot voor kort waren landelijke pedagogische centra publieke instellingen met een publieke taak; nu zijn het commerciële bedrijven. Scholen huren commerciële huiswerkinstituten in, die er na lestijd voor zorgen dat leerlingen hun huiswerk maken of daarbij worden geholpen. Het is mooi dat huiswerkbegeleiding op die manier voor alle leerlingen toegankelijk is. Toch knaagt er iets. Waarom wordt die begeleiding door een commercieel bedrijf gedaan, dat daar winst op maakt? Waarom kunnen scholen niet zelf leraren of studenten inzetten – én betalen – om hetzelfde te doen? In sommige delen van het land lukt het scholen alleen nog via commerciële uitzendbureaus om aan voldoende leraren te komen. Leraren vinden het aantrekkelijker om via zo’n uitzendbureau te werken dan om in dienst te treden bij een schoolbestuur. Dat geeft op zich al te denken. Om maar geen klassen naar huis te hoeven sturen, betalen schoolbesturen niet alleen voor de inzet van de leraar, maar ook voor de winst van het uitzendbureau.
De lijst met voorbeelden is veel langer. Het punt is steeds dat niet alle middelen die voor onderwijs zijn bedoeld, ook aan onderwijs worden besteed. Een deel vloeit als winst naar commerciële bedrijven. Niemand weet om hoeveel geld het precies gaat. Wat we wel weten, is dat sluipenderwijs een vorm van commercialisering het Nederlandse onderwijs in trekt. Scholen worden steeds een beetje minder publiek. Is dat erg? Misschien niet altijd. Wat vooral erg is, is dat het gebeurt zonder dat we ons er druk over maken.
Sietske Waslander is hoogleraar Sociologie. Kijk hier voor meer columns.
Deze column verscheen in Didactief, januari/februari 2018.
Prof. dr. Sietske Waslander is als hoogleraar Sociologie verbonden aan TIAS School for Business and Society. Binnen het GovernanceLAB verricht zij onderzoek naar sturing en governance in het onderwijs, en participeert ze in de longitudinale landelijke evaluatie van Passend onderwijs. Ze geeft onderwijs in verschillende TIAS opleidingen. Waslander is kroonlid van de Onderwijsraad.
04-04-2023
02-10-2023
12-01-2018
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven