De International Teacher Summit 2013

Tekst René Kneyber
Gepubliceerd op 15-03-2013
René Kneyber - Tijdens het diner zat ik naast een vakbondsman uit Noorwegen. Hij vertelde dat zij niet aan Cito-toetsen en verdelen over niveau's doen. Iedereen zit tot zijn zestiende in dezelfde klas en daarna, daarna mogen ze zelf kiezen wat voor vervolgopleiding ze gaan doen. Kiezen ze dan niet verkeerd? 'Slechts een klein percentage maakt de verkeerde keus.'

Na een lange middag op de International Teacher Summit is me al een ding duidelijk. Het onderwijs van andere landen zit over het algemeen veel beter en consistenter in elkaar. Een Nieuw-Zeelander geeft Sander Dekker op zijn sodemieter, omdat hij blijft hameren op uitkomsten, en de Zuid-Afrikanen imponeren met lef, visie en realisme. Ik vraag me tegenover de vakbondsman, en de Engelsman en Duitse buurmannen, hardop af hoe het komt dat wij toch zo hoog scoren, terwijl er geen garantie is voor kwaliteit en evidente fouten in ons systeem zitten. Ze kijken me glazig aan. 'Waarop scoren jullie hoog?' Nou, op de PISA natuurlijk. Ze schieten in een lange en onbeheerste lach. Als de man de tranen uit zijn ogen heeft geveegd, kijkt hij me indringend aan. 'En wat betekent dat dan dat je hoog scoort op PISA?'

Hoger scoren op de PISA is beter voor de economie, zo gaat het verhaal. Maar dat gaat toch niet echt op. De Noren hebben geen crisis meer. In feite ging zelfs het gemiddelde inkomen de afgelopen jaren met 25% reëel omhoog. Ze hebben geen staatstekort, maar zelfs een spaarpot. Voor iedere Noor heeft de overheid omgerekend 100.000 euro op de bank staan. 'Wij hebben geen schuld, maar jullie hebben schuld bij ons', grinnikt hij en hij snijdt in zijn biefstuk. De lage PISA-score leek hij al weer vergeten. Beter dan onderwijs blijkt een grote oliereserve. In ieder geval voor de economie.

Het interessante gebeurt op zo'n Summit tussen de bedrijven door. De daadwerkelijk top, blijkt vooral een poppenkast. Nu ja, een poppenkast door autistische kleuters die allemaal een bladzijde uit een ander stuk hebben meegenomen. Onafhankelijk van elkaar lezen ze binnen de spreektijd een soort verklaring voor die niet ingaat op hetgeen de voorganger heeft gezegd. Bovendien heeft het de tendens van een huiswerkcontrole van een vierde klas havo. Ze doen wel of ze hun huiswerk hebben gemaakt, maar in feite weet iedereen dat ze zich er zo makkelijk mogelijk van af hebben gemaakt.

Het voorzichtig geregisseerde toneelstuk eindigt in een ronde van beloftes. Binnen negentig seconden moet iedereen zijn voornemens voor het volgende jaar oplezen. De Nieuw Zeelanders, moe en wars van twee dagen mega-autisme, lezen binnen dertig seconden hun voornemen voor en zetten een Maori-lied in. De staatssecretaris is de enige die niet binnen de tijd kan blijven.

Na afloop blijkt dat al die leraren er eigenlijk maar een beetje voor nop hebben bijgezeten. Er wordt vooral over ze gepraat, maar niet met. Sommigen verzuchten aan het einde dat ze liever gewoon les hadden gegeven. Zelfs bestuurders mopperen over het gebrek aan interactie en werkvormen. Dat het weinig spannend is bleek ook bij de sessie van Linda Hammond over expert leraren en hoe je die ontwikkelt. Om mij heen zit een vijftal CNV Onderwijs-bobo's die druk door de presentatie van Hammond heenpraten en aan het Wordfeuden zijn. Ondanks dat het gaat over het effect van arbeidsvoorwaarden op het verbeteren van het onderwijs.

Aan het einde stelt Paul Andersen zich aan mij voor. Een twitterende docent uit Amerika, bekend als leraar van het jaar en digitaal expert. 'Weet je wat nou zo interessant is?' zegt hij en kijkt om zich heen. 'Weet je waar al deze huizen op gefundeerd zijn? Waarom ze niet tot diep in de grond zijn weggezakt?' Ik haal mijn schouders op. 'Wood' zegt hij, 'Norwegian wood.'

Aan de andere kant van de zaal hoor ik de vakbondsman lachen.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent