Ik zal geen namen noemen. Ik zal geen school noemen, maar laten we het erop houden dat ik een aantal 15-jarigen ken die mee mochten doen aan de PISA-test van de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De uitkomsten van dit PISA onderzoek is om de drie jaar een schok voor beleidsmakers. Er moet altijd iets gebeuren omdat de PISA-scores weer zijn gedaald, of omdat andere landen ‘ons’ voorbij zijn. Begin mei meldde Paul van Meenen, Tweede Kamerlid voor D66, trots dat er een onderzoek start naar de discrepantie tussen examenscores van Cito en de scores op het PISA-onderzoek. De PISA-scores dalen, terwijl de examenscores stabiel zijn. Hoe kan dit, wil Van Meenen weten.
PISA heeft, kortom, invloed.
Het kabinet poogt al lang om Nederland met gerichte ingrepen hoger op de PISA-lijsten te krijgen. Het actieplan Beter Presteren – de prestatiebox - was een aantal jaar geleden een poging. De invoering van de rekentoets is een poging.
Nu ik een aantal 15-jarigen ken die mee mochten doen aan dit PISA-onderzoek, heb ik echter een veel eenvoudiger ingreep die Nederland zal doen opstomen in de internationale onderwijsvergelijkingen. Het buitenland zal Finland links laten liggen en met busladingen vol komen kijken, hoe we dit PISA-wonder voor elkaar hebben gekregen. Nederland zal een onderwijsvoorbeeld zijn voor de rest van de wereld.
Wat is deze maatregel? Daar komt ie: ‘Geef de leerlingen een cijfer voor hun PISA-score. Een cijfer dat mee telt op het rapport.’
‘Mijn’ 15-jarigen die nu meededen aan deze toets, maakten de toets een paar dagen na een proefwerkweek. Ze hadden het dus even gehad met toetsen. De meest gehoorde reactie vooraf was ‘wat krijg ik eigenlijk voor het maken van deze toets? Een cijfer?’ Het antwoord is ‘niets’. Hoewel, de OESO rept over een ‘gepaste beloning’. Maar de 15-jarigen hebben hiervan, weken na de afname, nog niets gezien. Een voordeel was wel dat de 15-jarigen de dag van de afname waren uitgeroosterd. Ze hoefden niet naar de lessen. Dit vonden ze wel ‘chill’.
Of de leerlingen hierdoor in de ideale stand stonden om te laten zien wat ze konden? Ik vermoed van niet. Achteraf haalden ze hun schouders op over hun inspanning. Ze hadden wel hun best gedaan, maar op een gegeven moment hadden ze er ‘geen zin meer in’.
Natuurlijk, de PISA-toets wordt in veel landen onder vergelijkbare omstandigheden afgenomen. In al die landen krijgen leerlingen ook de ‘gepaste Oeso-beloning’. Alle leerlingen zouden hier vergelijkbaar op moeten reageren.
Ik vermoed echter dat Nederlandse leerlingen sterker dan leerlingen in andere landen zijn gedrild in het presteren voor cijfers. Zoals bekend houdt de motivatie van Nederlandse leerlingen internationaal vergeleken niet over. Dat een Nederlandse leerling zonder beloning, een vergelijkbare inspanning gaat leveren als een willekeurige leerling uit Singapore, lijkt mij buitengewoon onwaarschijnlijk.
Veel Nederlandse scholen doen bijvoorbeeld mee aan de internationale Kangaroo-test, een rekentest voor onderbouwleerlingen. Op veel Nederlandse scholen hebben de docenten al lang begrepen dat leerlingen meer zijn te motiveren voor deze test, wanneer ze er een cijfer voor krijgen. Een cijfer dat meetelt op het rapport. Dat gebeurt dan ook op grote schaal.
Het grote probleem van de PISA-test is namelijk dat deze voor leerlingen extreem ‘low stake’ is. Er hangt helemaal niets van af. De leerling ontvang ook geen individuele feedback. De resultaten worden anoniem ingestuurd.
Voor het Nederlandse onderwijssysteem als geheel, is de PISA-test echter ‘high stake’. Er hangt juist veel van af. In 2006 volgde nieuwe beleid op de resultaten. In 2009 volgde nieuw beleid. In 2012 weer. Vele busreizen naar Finland werden gemotiveerd op de geweldige PISA-scores van dit land. Inmiddels dalen deze overigens ook, net als in Nederland.
Wat mij betreft keren al deze busreizen om. Beloon de random geselecteerd leerlingen met een cijfer voor hun prestatie, en de score van Nederland vliegt omhoog. Wanneer de OESO dit regime in het hele gebied toepast, kunnen we meteen zien welke leerlingen van welke landen sterker reageren op externe prikkels. Mijn vermoeden is duidelijk. In de tussentijd ben ik er nog eens van overtuigd geraakt dat de PISA-lijsten vooral culturele verschillen blootleggen, geen onderwijsverschillen.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven