TEDx: pragmatisme versus idealisme

Tekst Hannah Wolff
Gepubliceerd op 10-12-2018
Beeld Armando Ello
Hannah Wolff - Op het onderwijsevenement van TEDx was inspiratie het sleutelwoord. Maar zonder praktische handvatten, feitelijke informatie en de mogelijkheid tot discussie blijft TEDx vooral steken in zwevend idealisme.

TEDx-bijeenkomsten zijn eendaagse evenementen met presentaties waarin de spreker zijn of haar expertise in een kwartier zo toegankelijk mogelijk verwoordt. Op TEDx is alles plenair, met rond de vier sprekers per thematisch blok en drie of vier blokken. De presentaties zijn in het Engels en worden vaak begeleid met een powerpoint-presentatie of een filmpje. TEDxAmsterdamED is het jaarlijkse evenement dat zich uitsluitend op (Nederlands) onderwijs richt.

De binnenkomst is prettig: vanaf het moment dat je de foyer van Theater Amsterdam binnenstapt is alles gratis, wat een rustigere dag geeft: geen gehannes met portemonnees (prettig, want de bar stond elke pauze drie rijen dik voor de nodige koffie), geen besluiteloosheid bij de lunch (pak alles wat je wil) en een algemeen welkom gevoel. Het publiek is overwegend wit en bestaat uit veel informeel geklede jonge vrouwen en oudere mannen in pak. Op de vroege ochtend bruist de foyer van het Theater Amsterdam met de netwerkende young professionals aan de bar en de vele leerkrachten in de “education lounge.” In de zaal worden we vervolgens getrakteerd op een psychedelische ervaring met een lasershow, rookmachines, een beamerscherm van minstens 30 bij 5 en vervreemdende shoegaze muziek.
 

Dutch DNA

Het overkoepelende thema van het evenement is “Dutch DNA.” Dat is volgens de organisatie een set eigenschappen en vaardigheden die Nederlanders hebben ontwikkeld in de loop van de geschiedenis: Nederlanders zijn eerlijk, direct, pragmatisch, oplossingsgericht, wars van ideologische vergezichten en over het algemeen erg gelukkig. In het eerste blok gaan vijf sprekers in op deze “Dutch DNA”, het valt op dat vier van hen de VOC noemen. Het is helaas makkelijk om volkseigenschappen op nationalistische wijze te willen duiden, maar er gaat een hoop mis in de verheerlijking van de misstanden van toen. Nog opvallender is dat de buitenlandse gastheer, leraar en vaste TEDx-spreker Drew Wackerling, wel de donkere kant van de Nederlandse geschiedenis aanstipt, en de Nederlandse sprekers niet.

In het eerste blok gaat Cees van Lotringen in op wat hij ziet als het nationale DNA. Van Lotringen is de auteur van Tot hier en nu verder, over de “succesformule” van het kleine Nederland en de overgang naar een nieuwe tijd, “één waarin ons eeuwenoude wereldbeeld van verlichting, liberalisme en marktkapitalisme op de schop gaat.” In zijn presentatie gaat Van Lotringen in op de vraag hoe het kleine Nederland zo succesvol is geworden. Hij ziet drie componenten in de “genesis” van Nederland: het vechten tegen het water, het vechten tegen de Spanjaarden, en de aanwezigheid van voldoende schoon drinkwater en vruchtbare grond. De karakteristieken die hieruit zijn voortgekomen volgens Van Lotringen zijn tolerantie, pragmatisme, een drang naar innovatie en ondernemerschap, de bestanddelen van de Dutch DNA. Zijn kernpunt is dat we dat DNA moeten omarmen, want er staat Nederland nogal wat te wachten de komende tijd: klimaatverandering, technologische ontwikkelingen zoals kunstmatige intelligentie, en socio-culturele ontwikkelingen zoals migratie en vergrijzing. Om deze veranderende wereld het hoofd te bieden zal het onderwijs ook moeten veranderen.

Het is een boeiend verhaal, maar al luisterend vraag ik me af of Van Lotringen even trots is op de Belgen en Indonesiërs die minstens zo hard voor hun onafhankelijkheid hebben gevochten als de Nederlanders, maar aan de andere zijde. Ook is het ophemelen van die Gouden Eeuw een beetje zorgwekkend zonder de belangrijke terzijde dat niet alleen handel, maar ook vergaande exploitatie heeft gezorgd voor de rijkdom in die tijd.

 

Onzekere toekomst

Er zijn twee grote thema’s in de presentaties van de dag. De presentatie van Van Lotringen past in de eerste: het idee dat het huidige onderwijssysteem niet aansluit op de komende obstakels. Een tweede stem in dat wereldbeeld komt van Ricardo Semler, de oprichter van de Lumiar School in São Paolo, een democratische school voor kinderen tot 14 jaar oud. Hij is er niet fysiek bij, maar heeft een korte maar krachtige video gestuurd. Daarin betoogt hij dat onderwijs gegeven moet worden op basis van wat leerlingen kunnen in plaats van op onderwerp. Ze moeten 21e-eeuwse vaardigheden leren zoals samenwerken en informatievoorziening. Semler: “We moeten kinderen een kader geven waar ze de wereld mee in kunnen.” Context in plaats van curriculum.

Ook volgens Jan Rotmans, hoogleraar Transitiekunde aan de Erasmus Universiteit en zelfbenoemd scientivist, leven we in een tijd van grote veranderingen op het niveau van economie en maatschappij. Het onderwijs loopt ernstig achter ten aanzien van de oplossingen voor de huidige en komende obstakels: migratie, globalisering, klimaatverandering, de plasticsoep. Het onderwijs is namelijk nog gericht op het individualistische, monodisciplinaire top-down 19e-eeuwse model, in plaats van op een gewenst 21e-eeuws onderwijs waarbij de blik op de toekomst is gevestigd. Om leerlingen de beste kansen te geven die obstakels te overwinnen moet er een revolutionair, nieuw soort onderwijs komen, hij noemt dit “next education”, waarin de leerling en leraar centraal staan in plaats van de schoolorganisaties. Van gestandaardiseerd naar gepersonaliseerd, van bureaucratisch naar de leerling centraal, van efficiëntie naar kwalitatief en ruimtelijk, en van ongelijke naar gelijke kansen. Hij wil hiermee de talenten van leerlingen beter benutten dan nu wordt gedaan, en minder individueel. Om de rap naderende problemen op te lossen moeten leerlingen gaan samenwerken en hun intelligentie verenigen. Rotmans vergelijkt dit met mierengemeenschappen, die hun collectieve intelligentie veel geavanceerder benutten dan mensen.

Hoe die next education gerealiseerd moet worden blijft onduidelijk. Rotmans eindigt namelijk met de opmerking dat je je nooit moet organiseren: een revolutie in het onderwijs moet komen van “bottom-up”, en als je je gaat organiseren in stichtingen en dergelijke doe je daar aan af. Het is een vreemd punt: TEDx is toch ook een stichting die vernieuwing wil brengen in het onderwijs? Rotmans werkt toch zelf aan een universiteit, en heeft onderzoeksinstituut DRIFT opgericht om te werken aan een betere wereld?

Een vierde kijk op de veranderende toekomst komt van Peter Merry van The Ubiquity University, een wereldwijde online universiteit die naar eigen zeggen een nieuwe manier van leren gebruikt, gebaseerd op “21e-eeuwse vaardigheden” zoals kritisch nadenken, leiderschap en sociaal ondernemerschap. Ook hij heeft het over de grote obstakels van de moderne en toekomstige wereld: klimaatverandering, schoon drinkwater, etc. Het huidige schoolsysteem bereidt kinderen niet voor op het oplossen van deze problemen. Hoe het dan wel moet? Merry’s ideaal is een globaal toegankelijk onderwijssysteem, waar je je gehele karakter moet inzetten, niet enkel het deel dat kennis vergaart. Doe je dat, dan krijg je een diploma dat wereldwijd erkenning moet krijgen van bedrijven. The Ubiquity University is, zo lijkt het uit de presentatie, vooral een opstapje naar bedrijven die hun personeel niet selecteren op ‘traditionele’ diploma’s maar op karaktereigenschappen zoals flexibiliteit, ambitie en een hoog probleemoplossend vermogen.

 

One size fits some

Het tweede overkoepelende idee van de dag is dat niet alle leerlingen hetzelfde curriculum moeten krijgen. De eerste die dit betoogt is Susanne Baars, een geneticus en ondernemer. Haar doel is dat iedereen ter wereld bij informatie kan die levens redt. Om dat te bewerkstelligen moet men wel weten waar die informatie te vinden is. Het onderwijssysteem is volgens Baars niet voor iedereen, maar maakt iedereen wel “hetzelfde.” Wie zich daar tegen verzet raakt ongemotiveerd, wat leidt tot een enorm ondergebruik van potentieel: ongemotiveerde leerlingen hebben minder hersencellen en kunnen minder verbindingen maken. Baars noemt het onderwijs een “one size fits all”-systeem. Vergelijk dat met de zorg, waarin je natuurlijk niet elke zieke dezelfde operatie voorschrijft, maar per situatie gaat onderzoeken waar de ziekte vandaan komt en wat eraan te doen is. Het onderwijs zou op die manier ook gepersonaliseerd moeten worden. Maar hoe doe je dat? Volgens Baars moet je daarvoor naar het kind luisteren, en internationaal en gratis onderzoek delen.

Vooral bij deze presentatie is het jammer van het TEDx-format, waarin vooral ‘gezonden’ wordt en er geen interactie is met de zaal. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat niemand enkele (of vele) logistieke vragen heeft bij dit verhaal. Is het personaliseren van het onderwijs überhaupt wel te vergelijken met de zorg? Hoe ga je personaliseren als je het huidige onderwijssysteem in acht neemt? En wie betaalt daarvoor?

Een tweede voorstander van gedifferentieerde curricula is David Giron, programmeur, oud-leraar en directeur van de programmeeropleiding Codam in Amsterdam. Toen de Franse Giron naar de Franse universiteit ging om computerwetenschappen te studeren, kreeg hij twee uur programmeren en twee uur praktijk per week. Zonder computers. Op papier. Hij brak zijn opleiding af om naar een andere private programmeerschool te gaan. Deze was 24 uur per dag open en gericht op projecten waarin studenten samenwerken. Beter, maar ook veel duurder. Giron had het geluk dat zijn vader het kon betalen. Na zijn afstuderen werd hij leraar op zijn oude school, maar de colleges waren niet verplicht en de opkomst gering. Het frustreerde hem dat het moeilijk is om bij computerwetenschappen op de hoogte te blijven; de ontwikkeling gaat vele malen sneller dan de opleiding bij kan houden. De programmeertalen die worden onderwezen zijn al gedateerd. Giron bedacht dat er een nieuw soort onderwijs nodig is, waarbij leerlingen zo snel mogelijk leren léren, in plaats van specifieke programmeertalen leren. Dus richtte hij Codam op, de programmeeropleiding met een revolutionair onderwijsmodel gebaseerd op vijf pijlers:

1. Accessibility. Toegankelijkheid. Je hebt geen diploma of voorkennis nodig om aan Codam te beginnen. Daarnaast is de opleiding in principe kosteloos: er is geen collegegeld.
2. Peer-learning: studenten leren van en met elkaar. Er zijn geen colleges of leraren.
3. Hands-on, project-oriented. Je bent altijd met een project bezig.
4. Peer-evaluation: geen cijfersysteem, maar evaluatie door je medestudenten.
5. Iedereen leert op zijn eigen tempo, dus hebben de projecten geen deadline.

Het curriculum duurt ongeveer 3,5 jaar, maar sommigen doen het in 2 jaar en anderen in 5.
Het enige echte probleem dat Codam heeft is de diversiteit: vrijwel alle studenten zijn mannen. Het nieuwe doel is dus om het gehalte vrouwelijke programmeurs hoger te krijgen. Giron zegt dit, en beëindigt zijn  presentatie. Hóe gaat hij voor meer vrouwelijke aanmelders zorgen?

Nog een tegenstander van het huidige onderwijssysteem is Emma Stoks, een tiener die vindt dat ze het slachtoffer is geworden van het one size fits all-systeem van het Nederlandse onderwijs. Stoks kreeg op de middelbare school consistent hoge cijfers, en werd tot haar immense verbazing niet toegelaten tot Harvard. Haar wereld stortte in en sindsdien zet ze zich in om het curriculum te veranderen. Want als zij, een slimme meid, al gedesillusioneerd is met het huidige schoolsysteem, hoe moet dat dan met de tieners die lage cijfers halen? En als we niet weten wat de toekomst gaat brengen, waarom hebben we dan nog hetzelfde curriculum? Misschien leer je wel compleet gedateerde informatie. Daarnaast word je niet zelfstandig van school, leer je niet je talenten benutten, leer je geen zelfreflectie. Het systeem, zoals het nu is, is niet optimaal voor de meeste kinderen, aldus Stoks.

Het moge duidelijk zijn dat het een trend is van TEDx-sprekers om meer te gaan voor een inspirerend praatje dan voor het aanbieden van concrete oplossingen. Stoks bijvoorbeeld gaat niet in op wát het precies is dat ze doet om vernieuwing te brengen, hóe het curriculum dan anders zou moeten. Ze werd geïntroduceerd als ondernemer, dus wat onderneemt zij? Het is vooral inspireren in plaats van informeren. Meerdere sprekers beloven tips om het onderwijs te veranderen, om vervolgens een abstract verhaal af te steken over het overwinnen van je angsten of dat het samen wel lukt. Het kan zijn dat ik de enige ben die wat meer praktisch is ingesteld, want vrijwel elke zin van elke spreker wordt beantwoord met een Amerikaans applaus en gejuich.

 

Het doel van onderwijs

Om op een positieve noot te eindigen: de lange zit was het ruimschoots waard voor de inspirerende én inhoudelijke presentatie van neurowetenschapper Marcia Goddard. Zij begint met het uitleggen van twee concepten: de growth mindset en de fixed mindset, bij Didactief bekend van Carol Dweck. Met een growth mindset geloof je dat je alles kan bereiken, dat je jezelf alles kan aanleren met de juiste houding en doorzettingsvermogen. Het omgekeerde is zo met een fixed mindset, waarin je gelooft dat je talenten en capaciteiten eindig en statisch zijn, en dat je sommige dingen dus simpelweg niet kán leren omdat je er geen aanleg voor hebt. Goddard vergelijkt het onderwijs met leren lopen: elk kind leert lopen, en wil leren lopen. Er is geen kind dat opgeeft en levenslang blijft kruipen, ondanks de vele honderden valpartijen. Op die leeftijd is er dus een growth mindset te zien. Dan gaan ze naar school, en verandert die mindset naar fixed: ze gaan geloven dat ze sommige dingen niet kunnen, en ook niet kunnen leren.

Goddard pleit voor het bevorderen van een growth mindset in het onderwijs, niet alleen omdat een positieve houding motiverender is, maar ook omdat er problemen gaan komen die we nog niet voorzien (denk weer aan het rijtje klimaatverandering en migratie). In de 20e eeuw gold het credo dat hoge testresultaten (“book smart”) succes garanderen. In de 21e eeuw moet dat veranderen naar doorzettingsvermogen en het benutten van je talenten. Goed kunnen stampen is namelijk niet de enige vorm van intelligentie. Daarnaast is het geen goede fundering voor onderwijs: kinderen die goed leren krijgen minder feedback en begrijpen dus niet hoe of waardoor ze zo snel kunnen leren (denk aan Emma Stoks). Ze hoeven niet te reflecteren op het proces, en leren dus niks over hun eigen capaciteiten.

De growth mindset moet worden gecombineerd met framing: dat wat je vertelt in een specifieke context plaatsen. Door framing kun je falen erkennen, zonder de negatieve connotatie van het woord falen. Vertaald naar het klaslokaal betekent dit de nadruk leggen op leren in plaats van op testresultaten behalen, en je leerlingen laten begrijpen dat falen niet meteen betekent dat je het niet kan, maar dat uitdagingen ook leuk kunnen zijn. Goddard eindigt met een stukje reflectie over haar eigen presentatie: nee, een bepaalde mindset is niet de heilige graal voor onderwijsverbetering, maar dat hoeft het ook niet te zijn. Onderwijs gaat om de ouders en de leraren, en een growth mindset moet het kader zijn van dat onderwijs.
 

Alle presentaties zijn te zien op https://tedxamsterdamed.nl/talks.

 

Verder lezen

1 Got my mindset on you

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent