Hij was jong (23) en tamelijk briljant, maar ook besluiteloos: wat moest hij in godsnaam kiezen om het maximale uit zijn talenten en leven te halen? Jeroen van Baar beschrijft het smakelijk en herkenbaar in zijn begin dit jaar verschenen boek De prestatiegeneratie (Atlas Contact). Hij toont ons de last van de generatie die is opgegroeid in het tijdperk waarin alles mogelijk heet te zijn - it's all up to you! - en de bomen tot ver in de hemel groeien. Of het ook een onsje minder mag, vraagt Jeroen.
Zijn boek is een aanklacht tegen de huidige prestatiemaatschappij. Zo leren ouders hun kinderen dat je goed moet zijn op school om gelukkig te kunnen worden. En het ministerie van onderwijs doet daar nog een schepje bovenop: je moet beter dan anderen zijn om gelukkig te worden. Iedereen moet excelleren. In dat overheidsvertoog krijgt excelleren vooral een cijfermatige invulling. Een tien voor taal en allemaal twee Cito-punten hoger. Iedereen moet de beste van de klas, van het land en van de wereld worden.
Van Baar beschrijft wat dat met jongeren, hemzelf incluis, doet. Ze verworden – en elke leraar zal dit herkennen – tot berekenende mensen die zich alleen inspannen als het hen persoonlijk iets oplevert, die hun intrinsieke motivatie allang zijn verloren en alleen vakken kiezen die goed zijn voor hun carrière en cv en die zichzelf voortdurend vergelijken met anderen. Vrijwilligerswerk doen? Alleen als het nuttig is voor jezelf, niet om andere mensen te helpen. Zomaar een boek lezen voor de lol? Tijdverspilling!
Zo kweekt de competitiecultuur egocentrische en monomane burgers. Mensen die in hun jacht op het beste salaris en de vetste leasebak mogelijk de economie omhoog helpen stuwen, maar die hun neus ophalen voor de participatiesamenleving. Die levert henzelf immers niets op.
Jeroen van Baar concludeert precies datgene waarvoor onderzoekers als Gert Biesta en Wiel Veugelers ook al waarschuwden: 'Door onze voorkeur voor uitblinken zou wel eens meer verloren kunnen gaan dan we beseffen (...) 'niet-meetbare kwaliteiten, zoals altruïsme, betrouwbaarheid en (excusez les mots) goed burgerschap' bijvoorbeeld.
Sommige mensen doen dat af als 'leuke dingen', zoals Volkskrant-columniste Aleid Truijens afgelopen maandag nog. 'Eerst presteren, dan pas leuke projecten' luidde haar column. Maar mij lijkt het hoog tijd om presteren in te ruilen voor leren. Leren voor het leven. Waarbij kinderen leren ontdekken wat ze wel en niet kunnen, zonder daar meteen op afgerekend te worden. Waarbij ze het plezier behouden om te tekenen, zelf iets te verzinnen, woorden te proeven, een apparaat te ontleden, te turen naar insectjes en samen te spelen. En waarbij ze leren dat samenwerken net zo belangrijk is als zelfstandig werken en hulp vragen of bieden even waardevol als alles zelf doen. Dat levert henzelf én de samenleving meer op.
Bea Ros is adjunct-hoofdredacteur van Didactief.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven