Onderzoek

Scholieren  willen presteren

Tekst Simone Barneveld
Gepubliceerd op 29-06-2012 Gewijzigd op 10-01-2018
Schoolmotivatie is een belangrijke voorspeller van onderwijsresultaten. Maar wat motiveert leerlingen? Vooral presteren en goede cijfers, zo blijkt

Willen leerlingen goede cijfers of willen ze de lesstof snappen? Wat motiveert ze om te leren? ‘Mijn gevoel zegt dat verschillende motieven een rol spelen’, vertelt Hanke Korpershoek. ‘Als je leerlingen kunt indelen op basis van hun motieven, dan kun je als leraar beter inspelen op hun behoeftes. Het heeft geen zin om leerlingen die vooral worden gemotiveerd door hoge cijfers voor te houden dat bepaalde stof goed is voor hun ontwikkeling. Zeg maar gewoon dat ze het moeten leren en er een cijfer voor krijgen.’

Hoge cijfers

Hanke Korpershoek onderzocht op basis van de gegevens van 1.400 leerlingen uit het COOL5-18-bestand de motivaties van leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs. Hun motivatie viel uiteen in vier typen: leermotivatie (willen begrijpen), prestatiemotivatie (willen presteren), sociale motivatie (samen willen leren) en extrinsieke motivatie (leren voor een beloning). Voor de grootste groep leerlingen (32%) is presteren en goede cijfers halen erg belangrijk. In de tweede groep (25%) zit de gemiddelde leerling die op alle vier de motivaties gemiddeld scoort. Een andere groep (9%) wil de stof graag begrijpen en hecht waarde aan het sociale aspect van leren, maar vindt goed presteren en cijfers niet zo belangrijk. Zij zullen eerder worden aangespoord als ze kunnen samenwerken en hun kennis en vaardigheden kunnen verbeteren.

Dan is er nog een groep die hoog scoort op alle soorten motivatie en een groep die overal laag op scoort en dus niet echt zin heeft in school.

Individueel

Opmerkelijk is dat alle groepen in alle onderwijstypen voorkomen. Korpershoek: ‘Je zou verwachten dat de combinatie hoge cijfers willen halen en de stof begrijpen vooral voorkomt in het vwo. Maar in de lagere onderwijstypen willen leerlingen ook graag goede cijfers halen en de stof begrijpen.’ Je kunt wel wat kleine verschillen tussen de onderwijstypen onderscheiden. Leerlingen die bijvoorbeeld leerwegondersteuning krijgen (lwoo) zijn vooral sociaal gemotiveerd en willen de stof begrijpen. Vermoedelijk scoren zij wat lager op prestatiemotivatie omdat ze geen belang hechten aan goede cijfers óf omdat ze toch geen goede resultaten halen. Leraren zouden hen daarom wat vaker in groepen kunnen laten werken, een cijfer telt dan minder. Vwo-leerlingen zijn enigszins oververtegenwoordigd in de groep die gaat voor de cijfers; zij halen vermoedelijk goede resultaten en willen dat ook graag. Er zijn ook verschillen tussen jongens en meisjes. Zoals te verwachten scoren jongens vooral op extrinsieke en prestatiemotivatie, meisjes meer op sociale en leermotivatie. En dit door alle lagen van het onderwijs heen.

Alle kinderen zijn om verschillende (combinaties van) redenen al dan niet gemotiveerd voor school. Dus in elk onderwijstype zitten leerlingen met motivatieproblemen, maar ook leerlingen die zeer gemotiveerd zijn op alle fronten. Korpershoek: ‘Voor het verhogen van schoolmotivatie is wellicht een geïntegreerde aanpak nodig, waarbij kinderen op verschillende motieven worden aangesproken. Dat betekent dat leraren meer moeten kijken naar de individuele leerling: wat moet ik doen om hem of haar aan het werk te krijgen.’

 

Hanke Korpershoek, ORD-paper ‘Eén of meerdere doeloriëntaties? Een studie naar de schoolmotivatie van leerlingen in het voortgezet onderwijs’.

Dit artikel verscheen in Didactief, juni 2012.

Click here to revoke the Cookie consent